‘Maart’ — uit de maandencyclus van Folgóre da San Gimignano, plus het ‘tegensonnet’van Cenne de la Chitarra, beide vertaald door Frans van Dooren.
Maart
Ik geef je in maart aan vis een vette buit:
forel en paling, karper en lamprei,
dolfijn en steur, garnaal en zalm en blei,
en al wat zich maar in de netten sluit;
met kerels die op bark of vissersschuit,
karveel of kotter zonder averij
met groot genoegen en bij ieder tij
de haven aandoen door jullie aangeduid:
Een stad vol met paleizen en theaters
en overvloeiend van amusement,
een lustoord waar geen nonnen zijn of fraters,
geen kerk of kluis, geen klooster of convent,
geen dichte drommen dolgedraaide paters,
die liegen en bedriegen voor een cent.
Folgóre da San Gimignano (1270-1322)
••
Maart
In maart geef ik je ruimte en rust in ’t vlakke
Apulië met z’n vele zwavelspleten,
kikkers en padden, bloedzuigers en neten,
en rotte peren aan vermolmde takken,
ranzige olijfolie om brood te bakken,
zure citroenen die zijn aangevreten,
en om te varen boten die versleten
met roer en al diep in de modder zakken.
Hutten van stro op kromgetrokken palen,
gitzwarte wijn die smaakt naar smerig water,
en biezen matten die je ’s nachts onthalen;
en in de buurt een norse en stuurse pater
die niemand wil verlossen van zijn zonden,
en kerken en kapellen in de rondte.
Cenne da la Chittara (?-1336)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter