Dronken in de lente
Dronken zat ik onder den amandelboom.
Blaren vielen in de plooien van mijn kleed.
Ik merkte het niet,
Totdat ik opstond en mijn kleed straksloeg,
Toen vielen de blaren rondom,
Zoodat ik mij afvroeg:
“Heb ik gebloeid zonder het zelf te weten?
Kon ik genieten en heb het niet gedaan?
Vervloekte wijnroes!”
Maar toen ik mijn loome oogen opsloeg,
Zag ik den boom zijn blaren verliezen,
In mijn kruik wat wijn nog.
“Jij, oude, verliest je bloei als de herfst komt
En moet tot het volgende voorjaar wachten
En ik hoef alleen mijn kruik weer te vullen
En ben weer zalig.”
J. Slauerhoff (1898-1936)
uit: Yoeng Poe Tsjoeng (1933)
Inleiding bij de bundel: “De verzen van deze verzameling zijn uit het Fransch, Duitsch, Engelsch, of rechtstreeks uit het Chineesche leven en landschap overgebracht met vermijding van de zijden gewaden, rozen, maneglans, die men in andere zoo overvloedig vindt, met een voorkeur voor de bitterheid van het leven, in China overvloediger gevonden en met meer nuchterheid beleden dan bij ons.
Voor de liefhebbers van het poëtische, voor de dwepers met het Oosten is zij dus: Yoeng Poe Tsjoeng (van geen nut).”
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter