Jeugdverhalen over joden (135)
In deze reeks publiceert Ewoud Sanders het ruwe materiaal voor een in 2022 te verschijnen boek met een analyse van dit materiaal.
Door Ewoud Sanders
Auteur: Aart Cornelis de Zwart (1836-1885)
Oorspronkelijk Nederlands
Herkomst en drukgeschiedenis
Het verhaaltje ‘Joden’ is te vinden in het tweede deeltje van Oom Thomas: een leesboekje voor de middelste klasse. Toen A.C. de Zwart dit schreef was hij onderwijzer op een christelijke school in Utrecht. Vervolgens werd hij hoofdonderwijzer in onder meer Groningen en Den Haag. Vanaf 1878 was hij evangelist en godsdienstonderwijzer in Amsterdam.
De Zwart schreef ruim dertig christelijke jeugdboeken, voor verschillende uitgevers.
Oom Thomas verscheen bij H. de Hoogh in Amsterdam en beleefde tenminste twee drukken. In 1875 werden de restanten geveild. Van het eerste deeltje van Oom Thomas – dat drie drukken beleefde – gingen 1760 exemplaren onder de hamer; van het tweede deeltje 1400.
Samenvatting
Het verhaaltje ‘Joden’, dat tweeënhalve pagina bestrijkt, is een waarschuwing tegen het uitschelden van joden, in combinatie met een Bijbelse les. ‘Gij hebt zeker wel eens gehoord’, zo begint De Zwart, ‘dat ondeugende kinderen eenen Jood uitscholden. Iemand uitschelden is altijd zeer leelijk en afkeurenswaardig.’
Het is zeker slecht om mensen uit te schelden, vervolgt hij, die niets hebben misdaan. ‘En de Joden doen u immers geen kwaad, als zij daar met eenen zak op den rug langs den weg loopen, en onophoudelijk roepen: “oude kleér! oude kleér!” Of als wéér andere van hun geslacht daar komen aankruijen met eenen grooten kruiwagen met citroenen, of ingelegde agurkjes [sic], of noten van kokosboomen. Och! die Joden zijn zulk een ongelukkig volk! Gij kunt het wel aan hen zien en hooren, dat zij in dit land niet t’huis behooren. Hun vaderland is Palestina, het land Kanaän.’
Dat land kregen ze van God om Hem te dienen, maar dat hebben zij niet gedaan. Jezus hebben ze evenmin liefgehad. ‘Integendeel, zij hebben Hem aan het kruis gehangen.’ God heeft ze voor die ‘gruweldaad’ gestraft – ze zijn uit hun land verjaagd en zwerven overal rond. ‘Ziet kinderen, dat is nu toch waarlijk reeds straf genoeg voor hen, dat zij zoo ronddoolen zonder land, zonder tempel, ja ik zou haast zeggen, ook zonder God, want den lieven Jezus, die ook hun Messias is, willen zij niet kennen. Nu moet gij nooit hunne straf nog zwaarder maken door hen uit te schelden of leelijk te behandelen.’
De Zwart hoopt dat de joden Jezus alsnog als de ware Messias zullen erkennen. ‘Och, kindertjes! ik zou zoo gaarne willen dat het spoedig gebeurde. Wat zullen dan die arme Joden gelukkig zijn.’
Doelgroep en receptie
In krantenadvertenties beval uitgeverij H. de Hoogh Oom Thomas aan als leesboekje ‘voor Christelijke Scholen’. Het was bestemd voor kinderen in de vierde klas en vijfde klas van de lagere school – kinderen van acht tot tien jaar. De Zwart spreekt in zijn voorbericht de hoop uit dat zijn boekje ‘dienstig [zal] zijn tot ontwikkeling en onderwijzing der jeugd, en tegelijkertijd tot het opwekken en versterken van Christelijke denkbeelden in het jeugdige hoofd, en van Christelijk leven in het jeugdige hart’.
Van Oom Thomas heb ik geen besprekingen gevonden.
Laat een reactie achter