Door Bert Van Raemdonck
De sobere en toch opvallende cover van het boek dat ik momenteel lees, doet het zonder afbeelding. Behalve naar de gele kleur wordt alle aandacht daardoor helemaal opgeëist door de titel van het boek en de naam van de auteur.
Seizoenarbeid, zo heet het relaas dat Heike Geiβler over haar bevreemdende ervaring in een Duits filiaal van Amazon heeft geschreven.
Het boek is in vele opzichten bijzonder, maar elke keer wanneer ik het op mijn tafel zie liggen, denk ik: moet dat niet seizoensarbeid zijn? Met een s in het midden?
Blijkbaar niet. De woordenlijst van de Nederlandse taal (zeg maar: het Groene Boekje) leert mij dat seizoenarbeid helemaal prima is. Net als seizoensarbeid trouwens, mét een s in het midden.
In het Nederlands zijn er heel wat soortgelijke woorden waarvoor twee gelijkwaardige alternatieven bestaan:
- druggebruik – drugsgebruik
- voorbehoedmiddel – voorbehoedsmiddel
- stadgenoten – stadsgenoten
‘Sommige woorden worden door de ene taalgebruiker met, en door de andere taalgebruiker zonder tussenklank /s/ uitgesproken’, zegt het Boekje. ‘In zulke gevallen zijn beide spellingen correct’.
Het leven kan soms geweldig simpel zijn.
Slecht nieuws voor puristen, taalsnobs en andere azijnpissers die graag anderen de les spellen (zelfs wanneer ze ongelijk hebben) maar het Nederlands is een gullere, vrijere taal dan we soms denken.
Woorden zoals ‘seizoen(s)arbeid’ doen mij overigens altijd denken aan mayonaise.
Als kind fascineerde het mij namelijk mateloos dat er op het etiket van die saus ‘mayon(n)aise’ stond gedrukt. Ik dacht oprecht dat die (n) op een soort vrijgevochten je-m’en-foutisme vanwege de fabrikant moest wijzen.
- Zeg, Devos! – Ja, Lemmens?
- ‘Mayonaise’ wordt toch met één n geschreven?
- Nee, met twee! Maar zet die tweede n gewoon tussen haakskes, dan is iedereen content!
- Dat is ‘m! (bam bam bam) Aan tafel!
Ondertussen begrijp ik uiteraard dat die (n) bedoeld is om zowel de Nederlandse spelling (met één n) als de Franse schrijfwijze (met dubbele n) te kunnen gebruiken, zonder het woord twee keer voluit te moeten schrijven.
Van dat inzicht was ik helaas nog niet helemaal doordrongen toen juf Bea het woord ma-yo-nai-se traag en duidelijk prononceerde tijdens een dictee in het vijfde leerjaar. Een makkie, dacht ik, en dus schreef ik vol zelfvertrouwen:
mayon(n)aise
Anything goes, probeerde ik aan juf Bea te vertellen, als het over mayo gaat.
Ze bleek mijn genereuze spelling helaas niet helemaal naar waarde te kunnen schatten. Jammer, maar ik heb er wel een voorliefde voor woorden met twee evenwaardige schrijfwijzen aan overgehouden.
Laat ons de krampachtige manier waarop we als een club kantieke schoolmeesters met spelling omgaan maar eens achterwege laten. Spelling is met voorsprong het minst boeiende aspect van een taal, laat ons dat beetje variatie dus maar feestelijk omarmen.
Kan ik lekker verder lezen in Seizoen(s)arbeid.
Dit stukje verscheen eerder op Poepslot, het eigen blog van Bert Van Raemdonck
Laat een reactie achter