Mensen hebben taal. We kunnen ons geen leven voorstellen zonder. We gebruiken het dag in dag uit en de meesten van ons denken en dromen zelfs in taal. Maar waarom eigenlijk? Voor zover we weten zijn we de enige diersoort op onze planeet die gebruik maken van een complex en sterk georganiseerd systeem van geluiden en lichaamsbewegingen, woorden en gebaren, om te communiceren met soortgenoten of met onszelf – of met andere dieren; sinds COVID hebben mijn kat en ik diep filosofische gesprekken, al dragen haar reacties weinig bij aan de discussie.
Je kunt je voorstellen dat de oorsprong van taal ligt in communicatie. Het zorgt bijvoorbeeld dat we minder tijd hoeven te besteden aan “social grooming” of vlooien: roddelen is veel efficiënter. Maar taal maakt sociaal leren ook gemakkelijker – de mens is een lerende soort – waardoor we kennis over alles kunnen overdragen, van welke bes kun je wel eten tot quantum mechanica. Een geheel andere verklaring is dat de oorsprong van taal intern is, in het hoofd van het individu, waarbij communicatie een soort bijvangst is. Taal helpt ons, om onze gedachten te ordenen en concreet te maken: de meeste mensen denken in taal.
Abstractie
Mark Solms, hoogleraar aan de universiteit van Cape Town, heeft zijn leven gewijd heeft aan het uitvogelen van menselijk bewustzijn door een combinatie van Freudiaanse psychoanalyse en neurowetenschap – waar in het brein zit het ego en hoe komt die tot stand. Hij werd beroemd om zijn ontdekking van de rol die de voorhersenen spelen bij dromen. Niet iemand van wie je nu direct verwacht dat hij een bijdrage heeft te leveren over de evolutionaire oorsprong van taal. Toch geeft hij kort zijn visie in zijn recente book, The Hidden Spring, waarin hij voornamelijk zijn theorie uit de doeken doet over hoe gevoelens, niet denken, de kern zijn van menselijk bewustzijn.
Solms zoekt de oorsprong van taal in het menselijk vermogen om te denken in woorden, in taal. Het had ook kunnen zijn dat al onze gedachten voornamelijk visueel zouden zijn, of audio-visueel, maar dan zonder taal. Dat denken in woorden is een manier om te abstraheren. Neem een simpel voorbeeld als VOGEL (ik gebruik hoofdletters voor het abstracte concept). Je hebt direct een beeld bij een vogel, wellicht een duif of een mus, maar dat visuele beeld is niet hetzelfde als dat abstracte concept VOGEL. Je had ook kunnen denken aan een emoe of een pinguin. Je weet wat een vogel is, omdat het bepaalde, veelal prototypische, eigenschappen vangt, zoals diersoort met vleugels die eieren legt. Uiteraard zijn individuele diersoorten zoals MUS en DUIF ook abstracte concepten, en die kun je op dezelfde manier beschrijven.
Pre-Communicatief
Die vaardigheid om te abstraheren is volgens Solms pre-communicatief. Je zou onze interne taal kunnen zien als een manier waarop we bewust toegang hebben tot die onbewuste vaardigheid. Net zoals ons brein geluidsgolven omzet in herkenbare patronen zoals een miauwende kat of een overkokende rijstpan, zo abstraheert het de wereld in “eenvoudige” concepten. Dat gebeurt onbewust, maar door middel van woorden en taal kunnen we bewust nadenken over die abstracties. Sterker nog, die vaardigheid maakt het mogelijk om na te denken over nieuwe concepten, dingen die je niet kunt zien in de werkelijkheid, maar waar we probleemloos over kunnen praten, zoals democratie. Door taal, door ons vermogen te denken in abstractie, kunnen we een nieuwe werkelijkheid creëren.
Dit alles begint met enkele woorden, terwijl mensen nog over de Afrikaanse savanna lopen. Maar hoe rijker en complexer ons taalvermogen wordt, hoe meer we in staat zijn om verhalen te creëren die ons helpen om de wereld om ons heen te begrijpen, en toekomstige acties en keuzes voor te stellen en te oefenen. Dit gebeurt natuurlijk al snel niet meer “in ons hoofd”: het gaat in samenwerking met soortgenoten, door met elkaar te praten, waardoor taal groeit van een intern systeem, naar een communicatief proces.
Evolutie
Het idee dat taal in de eerste plaats een systeem is om te denken is niet nieuw. Zie bijvoorbeeld een bespreking door Marc van Oostendorp enkele jaren terug. De vraag blijft natuurlijk, waarom zou deze vaardigheid geëvolueerd zijn? En waarom hebben we via taal toegang tot dat vermogen? En waarom alleen bij de mens? Zoals alles met evolutie zijn er helaas geen eenvoudige antwoorden. We kunnen zien dat we als mens beter af zijn met taal en abstractie, maar dat verklaart niks. Evolutie is complex. Mutaties die een voordeel geven in een specifieke omgeving hebben een grotere kans om doorgegeven te worden. We moeten weten wat die omgeving was, wat die uniek maakte voor de vroege mens, en hoe die zorgde dat abstractie een voordeel geef. En natuurlijk, wat waren de fysiologische randvoorwaarden, waardoor het homo genus wel taal heeft, maar geen enkele andere diersoort op aarde – althans, niet voor zover we weten.
Het is bijna jammer dat taal zo’n fundamentaal onderdeel is van de menselijke natuur, want het maakt het moeilijk om dit fenomeen neutraal te benaderen. Doordat de meeste mensen een interne monoloog in taal hebben, kunnen we ons bijna niet voorstellen hoe taal en denken los van elkaar kunnen bestaan. We moeten denken in taal, over taal en denken. Gooi het probleem van bewustzijn in de mix – waarom hebben we het en speelt taal daarbij een rol – en het moge duidelijk zijn dat we nog wel even nodig hebben om uit te vogelen wat de rol van taal is voor denken en communicatie.
Henk zegt
Hallo Lucas,
wellicht flauw, maar het is “wijden” i.p.v. “weiden”.
Groet,
Henk Verschure