Jeugdverhalen over joden (137)
In deze reeks publiceert Ewoud Sanders het ruwe materiaal voor een in 2022 te verschijnen boek met een analyse van dit materiaal.
Auteur: Franz Hoffmann (1814-1874)
Vertaald uit het Duits door Suze Andriessen (1850-1924)
Herkomst en drukgeschiedenis
In 1842 begon Hoffmann, indertijd boekhandelaar, met het schrijven van jeugdboeken. Die werden zo geprezen dat hij besloot van zijn pen te gaan leven. Om genoeg te kunnen verdienen, sloot hij contracten af met verschillende uitgevers. Dit leidde tot een enorme productie: in veertig jaar tijd publiceerde hij ruim tweehonderdvijftig jeugdverhalen. Al zijn werken hebben een sterk moreel-religieus karakter.
‘In ’t groote leger’ is een vertaling van ‘Ein guter Sohn’. In 1872 werd dit verhaal in het Nederlands uitgebracht onder de titel Lotgevallen van een remplac̜ant in ’t groote leger. Zes jaar later, in 1878, verzorgde de toen achttienjarige Suze Andriessen, dochter van de bekende jeugdboekenschrijver P.J. Andriessen, onder toezicht van haar vader een nieuwe, ingekorte vertaling, onder de titel ‘In ’t groote leger’. Omdat die nieuwe vertaling verscheen in de reeks Verhalen voor de jeugd (van A.W. Sijthoff in Leiden), is deze hier als uitgangspunt genomen.
Samenvatting
Dit verhaal speelt in 1812-’13. Om zijn vader uit de schulden te helpen, neemt de Duitse jongeman Hendrik dienst in het leger van Napoleon, dat kort daarop Rusland binnenvalt. Op een dag inspecteert Hendrik, die snel is gepromoveerd tot luitenant, samen met zijn mannen een slot. Daar wordt iemand zwaar mishandeld door marodeurs – achtergebleven, stropende soldaten. Het slachtoffer heeft een lange baard, zijn blote rug is met bloedige striemen bedekt. Als hij Hendrik ziet schreeuwt hij: ‘Die monsters zullen mij doodslaan! Genade voor een ongelukkige!’
Het blijkt om Levy te gaan, de marodeurs denken dat hij schatten verborgen houdt. Hendrik redt zijn leven, Levy werpt zich aan zijn voeten en biedt bevend zijn hulp aan. Hendrik zegt dat hij voer voor zijn paarden nodig heeft. En dat hij hiervoor wil betalen. ‘De Jood, die op ’t vernemen van dien eisch aanvankelijk ontsteld was, zette, toen hij van betaling hoorde, weer een vriendelijk gelaat, en wreef zich glimlachend de handen.’ Nadat Levy het voer stipt op tijd heeft geleverd, nemen de mannen vriendelijk afscheid.
Tijdens een brand in het Kremlin redt Hendrik Napoleons leven. Als dank krijgt hij een kostbare ring met een diamant.
De Franse invasie verloopt desastreus en maanden later probeert Hendrik met zijn laatste krachten de Russische stad Vilnius (Wilna) te bereiken. Voor de muren van de stad valt hij flauw.
Hij wordt wakker in het huis van Levy, die hem bij toeval heeft zien liggen. ‘Ik heet u welkom onder mijn dak’, zegt de ‘brave jood’. ‘Wanneer een zoon van ons volk door de christenen beweldadigd wordt, vergeet hij dat maar zelden, en betoont hun gaarne zijn erkentelijkheid.’
Hendrik moet zich nu vermommen als jood – hij krijgt een lange kaftan en een muts en moet zijn baard laten staan.
Hij verblijft enkele maanden bij Levy. Bij zijn vertrek naar Duitsland biedt hij zijn gastheer Napoleons kostbare ring aan, maar Levy wil dit niet aanvaarden. ‘Hij is onder broeders tienduizend daalders waard. Bewaar hem. (…) Wij hebben ieder op zijn beurt elkander een goeden dienst bewezen. Gij hebt mij ’t leven gered, en ik heb dat u gedaan. Die herinnering is de beste gedachtenis, welke wij elkaar kunnen geven.’
Met hulp van een andere jood keert Hendrik terug naar zijn vader. Met de opbrengst van de ring (een jood betaalt ‘bereidwillig de volle waarde’) zijn hun financiële zorgen voorbij.
Receptie
Van dit verhaal heb ik geen besprekingen gevonden.
Laat een reactie achter