Dat mijn voorstel om de d/t-regels af te schaffen veel stof zou doen opwaaien wist ik. Taal, emotie en identiteit zijn verstrengeld. Niet toevallig spreken we over onze moeder-taal. Dat stof bewijst tevens hoe moeilijk emotioneel beladen thema’s een rationeel debat toelaten. Cognitieve dissonantie is een menselijk verschijnsel. We negeren objectieve en rationele tegenargumenten als die botsen met onze overtuiging. Dat de aarde niet het centrum van het heelal staat, deed pijn. Dat we dezelfde voorouders hebben als chimpanzees ook. Maar zelfs in mijn veel bescheidener betoog over d/t-regels blijven velen graag immuun voor wat observaties en onderzoek aantonen. Ons geloof blijkt vaak sterker dan onze ratio.
Waarom alweer die regels voor de werkwoordspelling afschaffen? Drie stoorzenders vormen samen een gevaarlijke cocktail: een overbelast werkgeheugen, te weinig Nederlandse werkwoordvormen die ons kunnen ‘trainen’ in het d/t-probleem en onze onbewuste neiging om de meest frequente spelling op te schrijven. Daardoor is de d/t-fout resistent tegen alle onderwijsinspanningen. Daardoor ook overleeft ze een oud maatschappelijk stigma. Reeds in 1956 verscheen “De tragedie der werkwoordvormen”. Was “de” jeugd toen ook al lui? Interessant dat veel jongeren van toen nu d/t-fouten als heiligschennis beschouwen. Omdat het ijdele hoop is dat er een dt-vaccin zal komen, kunnen we beter regels maken die geen spelfouten meer veroorzaken. Toch eerst dit.
Neen, ik vind niet dat je moet spellen wat je hoort. Zelfs in chatberichten van 16-jarigen komen fouten als ‘ik vint’ nauwelijks voor. Jongeren zijn zo geoefend in het spellen van de stam – in substantieven (zand), in adjectieven (rond), in werkwoorden (vind) – dat ze het op automatische piloot doen. Neen, ik ben geen voorstander van ‘vrijheid blijheid’. Regels moet je volgen, ook de huidige d/t-regels. Neen, ik ben niet de zoveelste die de onderwijslat te laag legt. Integendeel. Trouwens, moeilijke formules in de wiskunde en fysica kan je niet veranderen omdat ze de realiteit weergeven. Spellingregels daarentegen zijn sociale conventies. Zoals de verkeersregels. Maar de bedenkers moeten ze zo eenvoudig maken dat ongevallen nauwelijks voorkomen. De smartphone in de auto gebruiken is verboden omdat een overbelast werkgeheugen de kans op een ongeval verhoogt. Toch blijven de d/t-regels bestaan, hoewel hetzelfde is bewezen. Handhaaf zulke regels niet. Installeer ook geen cultuur van tolerantie. Maak nieuwe regels die passen op de werking van ons taalbrein. Ja, de huidige regels zijn helder. Helaas blijkt dat enkel als je ze rustig beschrijft maar (te vaak) niet tijdens het schrijven. Wie zonder d/t-zonde is, werpe de eerste steen – en is dan uiteraard even consequent in het naleven van verkeersregels en coronamaatregelen.
Maar is er een alternatief? Ja. Mijn uitgangspunt: maak regels die we op automatische piloot kunnen uitvoeren. Zoals de regels voor de spelling van open en gesloten lettergrepen. Die zijn niet gemakkelijk te leren maar ervaren spellers passen ze probleemloos toe. We schrijven zo vaak woorden als takken en taken dat dit tot overtraind gedrag leidt. Laten we zulke regels maken voor de werkwoordspelling. Het probleem zit niet in de spelling van de stam. Woorden als zand, rond en vind komen frequent voor. Het venijn zit in de spelling van het achtervoegsel. Vandaar: schrijf de stam altijd op dezelfde manier en volg daarna de regels voor de spelling van open en gesloten lettergrepen. Dan spellen we ik/jij/zij/hij word en het is gebeurt. We schrijven dan ook zij brande en ik hate. De vreemde woordbeelden wennen snel en deze nevenwerking is minder erg dan de ziekte.
Maar als je dan word ziet, weet je niet meer of het 2e of 3e persoon is! En als je branden ziet, weet je niet of het om de tegenwoordige of verleden tijd gaat! Klopt maar dat hoor je ook niet als we spreken. De zinscontext biedt houvast. De spelfouten zullen verdwijnen en lezers zullen er niet onder lijden. We hebben ook geen moeite met duif en haas, die eigenlijk duiv (duiven) en haaz (hazen) zouden moeten zijn. Taalverloedering? Cultuurverlies? Integendeel. Veel winst voor het schrijfonderwijs, dat zich dan volledig kan toeleggen op wat echt broodnodig is: de vaardigheid om coherente, gestructureerde en goed beargumenteerde teksten te schrijven. Als wetenschapper laat ik me leiden door feiten. Niet door een ideologie. Niet door gemakzucht.
Een spellingwijziging is onmogelijk als de Vlaamse en Nederlandse ministers van Onderwijs en Cultuur daarvoor het licht niet op groen zetten. Vandaar deze oproep. Ministers, jullie kunnen een (te) oud probleem oplossen. Dit zal het schrijfonderwijs verbeteren, niet verzwakken. Geef het signaal. Omdat jullie de tragedie van de werkwoordvormen willen beëindigen. Omdat jullie een echte liefde voor taal in het vaandel dragen.
Dit stuk verscheen eerder in enigszins aangepaste vorm in De Standaard
0gfhdeja zegt
Een minimale aanpassing van de d/t-regel zou de meeste fouten voorkomen: wanneer de stam van een werkwoord op een d eindigt, voegen we er geen t aantoe. Dus: hij/zij/het/jij word, jij antwoord…
Dorothée Leonardy-Janssen zegt
Spellingveranderingen maken taalgebruikers onzeker. De laatste spellingwijzigingen in het Duits en het Nederlands hebben het imago van de twee talen meer schade berokkend en beslist niet geleid tot minder spelfouten. De meeste Nederlandstaligen, en ook anderstaligen die Nederlands hebben geleerd, klagen niet over de huidige regels, maar houden hun hart vast voor eventuele veranderingen. Voor mij en voor heel veel anderen is dit een logische spelling.
Bert Mostert zegt
Laat de spelling eens met rust. Het artikel hierboven wil nieuwe regels; die leiden op hun beurt tot verwarring en “fouten”. Meestal staat deze site vol postmodernisme, maar nu is de oude reflex weer aanwezig: problemen oplossen door regels te maken.
Daar komt nog bij dat spelling niet het belangrijkste van de taal is. Misschien zou minder aandacht ervoor louterend kunnen werken.
Op een eenduidige manier een taal leren is voor Nederlands- en anderstaligen het eenvoudigst. Dat taal niet eenduidig is, wordt bij het gebruik van de taal vanzelf duidelijk.
Marcel Meijer Hof zegt
Alle goede bedoelingen ten spijt, ik zit bepaald niet op wéér een spellingscorrectie te wachten. Het heeft decennia geduurd voordat ik er toe kwam vacantie en accoord met enige regelmaat korrect ‹ modern › te spellen, van pannekoek en ruggemerg zal ik maar zwijgen. Hoeveel spellingswijzigingen kan een mensch verdragen ? Als adolescent las ik veel negentiende en vroeg- twintigste eeuwse literatuur en litteratuur. Onze groote schrijver L. Couperus was bizonder bevlogen in het toepassen van afwijkende schrijfwijzen op esthetische gronden. Wat zouden zijn docenten daar wel van hebben gevonden
Ik wil U zeggen [ deze hoofdletter heb ik ook nooit afgeleerd ! ], ik wil U zeggen, dat ik mijn buik vol heb van opgelegde taalregels, welks nut mij ten enenmale ontgaat. Liever had ik dat er toch iets meer aandacht wordt gevraagd voor een betere interpunctie; die is nogal bedroevend in het Nederlands en de komma wordt al te vaak ad libitum rondgestrooid over teksten.
De spellingscorrectie van mijn comprutser ervaar ik als een dwingeland, vooral ook daar waar het aanelkaar schrijven betreft, om van de auto-correctie maar te zwijgen – die maakt mij het schrijversleven werkelijk zuur. Het alles is mij een groot, zeer nutteloos, zouteloos tejater. Ik geef er geen sent voor. En wanneer het mij zint, gebruik ik naamvalsconstructies, ook opdat ik de lezer wakker houde.
Met het Frans en het Duits als talen waarin ik toch regelmatig denk, droom of tel, is het sowieso een lastig ding om binnen de grensjes van het hypercorrecte nederlands (Nederlands) te manoeuvreren. En dan die Anglicismen …
Laat mij, laat mij met rust !
Jan Uyttendaele zegt
Ik ben er niet zo zeker van dat de nieuwe regels tot minder fouten zullen leiden. ‘Hij word’ kan tot gevolg hebben dat kinderen ook ‘hij betaald’ gaan schrijven. En maakt ‘het is gebeurt’ de spelling echt eenvoudiger? Kinderen zullen misschien de verlengingsregel toepassen (hond-honden) en ‘het is gebeurd’ schrijven naar analogie met ‘het gebeurde’ en ‘het gebeurde feit’ (voltooid deelwoord gebruikt als adjectief). Prof. Sandra zou eerst een complete alternatieve spelling voor àlle werkwoordsvormen moeten ontwerpen én door wetenschappelijk onderzoek zwart op wit moeten bewijzen dat die tot aanzienlijk minder fouten leidt. Dan pas kan hij naar de ministers stappen met zijn voorstellen. Nu lijkt dit allemaal veel te veel op windowdressing.
Jan Uyttendaele zegt
Bovendien is er absoluut geen draagvlak om wat dan ook aan onze huidige spelling te wijzigen. Laten we er dan alstublieft mee ophouden daarover ballonnetjes op te laten en discussies te organiseren.
Zie ook: https://ivdnt.org/actueel/columns/woorden-weten-alles/een-draagvlak-voor-dt/?utm_campaign=taalpost&utm_content=2287&utm_source=nieuwsbrief&utm_medium=e-mail&fbclid=IwAR1mrDqSqamtd–FN1Yb8ENLo2NimekAC2LP6zFZxVWi5nGfUWt_V4SQuTc
0gfhdeja zegt
Ja, ‘hij/zij/het/jij betaald’ zou kunnen als we bij de zogenaamde zwakke werkwoorden uitgaan van de regel die voor de naamwoorden geldt. Vergelijk met de spelling van ‘hoed’ wegens ‘hoeden’, een ‘goed woord’ wegens ‘goede woorden’ enz.
Dus: hij/zij/het/jij betaald, wegens hij/zij/het/jij betaalde, heeft/hebt betaald.
Geen wijzigingen in de overige werkwoorden: hij/zij/het/jij wekt, wekte, gewekt;
hij/zij/het/jij loopt, liep, gelopen; lacht, lachte, gelachen; zingt, zong, gezongen
Anneke Neijt zegt
Inderdaad, jammer dat er geen draagvlak is – de spelling van het Nederlands kan echt veel en veel beter. Het fonologische en morfologische principe zijn van belang, maar bij de werkwoordspelling en bij de letterdief (verenkelen van aa, ee, oo, uu) zijn die twee principes niet goed op elkaar afgestemd. Graag vereenvoudigen dus!
Overigens, de richting die Jan Uyttendaele schetst is waarschijnlijk beter, omdat je dan in de beregeling aansluit bij wat je toch al moet leren bij het spellen van naamwoorden: “als je twijfelt over t of d, verleng dan het woord”.
Jan Uyttendaele zegt
Bovendien volg je met ‘hij betaald’ de algemene regel van de gelijkvormigheid: schrijf hetzelfde woord of woorddeel zoveel mogelijk op dezelfde manier. ‘Hij betaald’ want ‘hij heeft betaald’, ‘hij betaalde’ en ‘de betaalde rekening’.
Helge Bonset zegt
Kijk voor de aardigheid ook eens op https://www.dbnl.nl/titels/titel.php?id=kohn001ikho01
De Aksiegroep Spellingvereenvaudiging had in 1972 de volgende oplossing: -d- en -t- worden geschreven overeenkomstig de uitspraak van ieder woord afzonderlijk. Dus waar je een -t- hoort, schrijf je een – t-, waar je een -d hoort, schrijf je een -d-. Hij antwoort, hij antwoorde, we antwoorden (toen), hij heeft geantwoort. Ik/hij hat, vint, vont, wort, wert; vint je?
Het is een rigoureuze afwijking van het morfologisch principe in de richting van het fonologisch principe (éen klank, éen teken). Het heeft ook consequenties voor andere vormen dan werkwoordsvormen: paart-paarden. Op deze voorstellen (er waren er nog veel meer) werd furieus gereageerd door o.a. Harry Mulisch in Soep lepelen met een vork (ook te vinden op dbnl). De voorstellen hebben het, zoals bekend, niet gehaald, hoewel ze gesteund werden door de ANOF (Algemene Nederlandse Onderwijzers Federatie), de VON (Vereniging voor het Onderwijs in het Nederlands), de VWS (Vereniging voor Wetenschappelijke Spelling) en de sectie Nederlands van de Vereniging van Leraren in Levende Talen.
Weia Reinboud zegt
‘Soep lepelen met een vork’ kan ik op de dbnl niet leesbaar vinden. Ik herinner me nog dat Mulisch zich drukte dat een bepaald woordgrapje teloor zou gaan als de -d een -t werd: ‘de verteller verteld’. Maar in een ander spelling zijn er weer andere grapjes of dubbelzinnigheden. In Kollewijnse spelling ‘logies met ontbijt’.
Helge Bonset zegt
Je hebt gelijk Weia, ‘Soep lepelen met een vork’ staat niet op dbnl. Ik ben er te makkelijk vanuit gegaan dat dat ook wel opgenomen zou zijn, naast het boekje van de Aksiegroep. Wat je zegt over Mulisch’ woordgrapje klopt.
Henk Wolf zegt
Ik vind het een sympathiek idee, maar zo’n aanpassing is lastig in een geletterde gemeenschap die voor een groot deel gehecht is aan bestaande conventies. Om mij kunnen we nog wel wat vrijzinniger denken: waarom zou er immers altijd één schrijfwijze de juiste moeten zijn met uitsluiting van allerlei andere? Als je ‘gebeurt’, ‘gebeurd’ en ‘gebeurdt’ alle drie in alle gebruikscontexten binnen de norm trekt, kan elk zo schrijven als ie wil, de leraar kan kiezen welke vorm ie aanleert en geen mens hoeft ooit meer op werkwoordspelling gecorrigeerd te worden.
Jan Uyttendaele zegt
Je kunt ervoor pleiten om de spelling van de werkwoordsvormen niet meer als sjibbolet voor de beheersing van het Nederlands te gebruiken en een tolerantie te hanteren zoals die nu al bestaat ten aanzien van het gebruik van hoofdletters, tussenletters, koppeltekens enz. Maar het volledig loslaten van de regels zou ons op spellinggebied terug naar de middeleeuwen of de 17de eeuw katapulteren.
Marc van Oostendorp zegt
Wat ging er precies mis in de middeleeuwen of de zeventiende eeuw? Zijn er voorbeelden van belangrijke verwarring in die tijd?
Weia Reinboud zegt
Er ging niets mis natuurlijk. Er ging ook niets mis toen er twee ’toegestane’ spellingen waren, er gaat pas iets mis als mensen met ‘fout’ gaan komen. Terwijl de officiële spelling slechts voor ambtenaren geldt, plus voor scholieren tijdens examens.
Jan Uyttendaele zegt
Ik bedoel dat er in die tijden van spellingeenheid geen sprake was. Ik ben toevallig bezig met de lectuur van de ‘Spaansche Brabander’. Ik kom daarin bv. zowel ‘vermits’ als ‘vermids’ en ‘vermidts’ tegen en ik kan je verzekeren dat dat helemaal niet prettig leest.
Anneke Neijt zegt
Er ging niet zoveel mis met de werkwoordspelling (wel met verenkeling in open lettergrepen, maar daar hebben we het nu niet over). Ik heb eens naar de geschiedenis van de spelling gekeken vanuit de vraag hoe het fonologische en het morfologische principe zich tot elkaar verhouden. (“De logica van de geschiedenis” , in E. Ruijsendaal, G. Rutten, F. Vonk (red.) Bon jours Neef, ghoeden dagh Cozyn, opstellen voor Geert Dibbets, Nodus Publikationen, 2003, 177-188.)
Over de werkwoorden:
““Het is vanzelf zo en vrijwel onvermijdelijk dat taalsystemen in de loop van hun geschiedenis een steeds morfologischer spelling krijgen. Voor een deel is dat verklaarbaar uit taalverandering: de uitspraak wijzigt, maar de spelling loopt daarbij achter, en houdt het oude systeem intact, waardoor vanzelf een systeem ontstaat dat meer van de morfologie uitgaat. In de spelling van de werkwoorden is dat bijvoorbeeld te zien: houdt met dt, omdat er vroeger een stamvocaal aanwezig was: houdet. Voor een ander deel is het toenemend belang van het morfologische principe verklaarbaar uit het gegeven dat het lezen sneller en de verklanking van het geschrevene van minder belang is geworden (Glück 2000:497).”