Michaël Vandebril liep de Romeinse Via Appia af en schreef Op de weg van Appia. Hieronder het begin van dit reisgedicht.
ga met mij reisgezel
over deze uitgesleten keien
van roma tot brundisium
ons wordt geen poëzie gevraagd
het is de oude weg die verzen schrijft
kom stenen spreek me aan
zing van herders hoeren en soldaten
wie daar prevelt onze naam
ROMA, PORTA APPIA
na gebaad te hebben in de thermen
kleedde ik me om
en was een romein
waarom heb ik dit niet eerder gedaan
mijn handen gewassen in eeuwigheid
mijn hoofd gezalfd en geprezen
aan de voet van de palatijn
pas toen kwam roma op mijn schoot
en werd ik triomfantelijk
en met kracht bereden
als een koebeest buiten zinnen schudde ik
haar van me af de poort door buiten
de muren schuilend
onder een pijnbomendak
waar ga je heen dichter
wat brengt de weg
wat de weg me brengen zal
de waakhonden blaffen
en zullen niet ophouden met bassen
tot aan het slot van deze tocht
de grootste van hen
staat voor mijn neus
ik geef hem honingtaart
en bezoek de onderaardse doden
die onder mij vertoeven
in uitgehakte holen
verdwalend in de lange gangen donker
en vol van zware lucht
kras ik mijn naam in een nis en denk ik
aan mijn vader die me de weg wijst
naar het licht
Michaël Vandebril (1972)
uit: Op de weg van Appia (2021)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
maanantai zegt
Caecilius est in hortum!