Een pleidooi voor het lezen van hele boeken in de klas
De Zevensprong (1966) van Tonke Dragt, Anderland (1990) van Paul Biegel en Hele verhalen voor een halve soldaat (2020) van Benny Lindelauf gaan alle drie over (de kracht van) het vertellen van verhalen, zelftwijfel van de verteller en het manipulatieve karakter van verhalen. Alle drie zijn ze heel geschikt om met een klas in het voortgezet onderwijs te lezen en leerlingen kennis te laten maken de kracht van het lezen van literatuur en met een web van teksten.
Valse herinnering
Als volwassene lees je kinderboeken anders dan als kind. Als kind liet ik me meeslepen door de verhalen van Tonke Dragt en Paul Biegel. De Zevensprong (1966) heb ik tussen mijn negende en elfde een keer of vijf gelezen. Ik ben nu 51 en viel van de ene verbazing van de andere toen ik het onlangs herlas. Ten eerste klopte mijn herinnering aan het boek niet. Ik verkeerde al veertig jaar in de veronderstelling dat De Zevensprong zich vrijwel volledig in het Trappenhuis, een mysterieus gedrocht van een huis in het bos (‘een krankzinnig huis, een huis uit een nachtmerrie… vol torens en torentjes, met hoekige uitsteeksels en bultige aanbouwsels, met scheve schoorstenen en vreemde staketsels op de daken’) waar een schat verborgen ligt, afspeelt. Dat is niet zo. Het duurt zelfs heel lang voordat meester Frans van der Steg in het Trappenhuis aankomt. De weg ernaartoe, via de zevensprong, ritten achter op de brommer van Roberto en in de koets van de norse Jan Toereloer, ontmaskeringen van dubbelgangers, achtervolgingen op verboden terrein, is één lange queeste.
Het bijzondere aan De Zevensprong is dat meester Frans’ avontuur als een verzonnen verhaal voor zijn leerlingen in de vijfde klas ( groep 7) begint en geleidelijk aan overgaat in een echt avontuur. De Zevensprong is een zelfreflexieve jeugdroman. Frans, in het dagelijks leven schoolmeester en in zijn fantasie ridder Frans de Rode, begint eraan te twijfelen of hij zijn verhalen wel zelf verzonnen heeft of dat hij gemanipuleerd is.
‘Meester!’ zei Maarten ontsteld. ‘U hebt het toch niet verzonnen? Van Gr… Gr… en de schat… Van Roberto en zijn kanon, en…’ Frans haalde zijn schouders op. ‘Daar laat ik me niet over uit,’ zei hij . En hij dacht: Als dit verhaal verzonnen is, heb ik het toch zeker niet zelf gedaan! Ik kan wel wat beters fantaseren. Maar wie deed het dan wel? En hoe kan het dan dat ik het heb beleefd? (…) ‘Ik wil met eigen ogen zien,’ zei hij tot zichzelf, ‘dat ik het niet verzonnen heb!’
(De Zevensprong, pp. 116-117.)
Er zijn verschillende niveaus van manipulatie: dat van Frans’ leerlingen, dat van de volwassen dorpsbewoners die het kind Geert-Jan willen redden uit handen van zijn inhalige oom Gradus Grisenstijn en dat van de werkelijkheid die soms uitgebreid wordt met extra ruimtes zoals de zevende weg van de zevensprong die verborgen is achter de dubbele deuren van het oude koetshuis. Tegelijkertijd is er sprake van een complot dat iedereen kent. Complot en manipulatie lopen ook in elkaar over, wat het extra moeilijk maakt voor Frans om te bepalen wat waar is, wie te vertrouwen is en wat zijn positie en rol zijn in het verhaal. Hij begint ook te twijfelen aan zijn eigen verhalen die hij in de klas vertelt en aan de betrouwbaarheid van enkele leerlingen (zitten zij soms in een ander, geheim, complot?) en staakt het vertellen. Eventjes maar, want hij beleeft zoveel bijzondere dingen dat hij er wel over moet vertellen.
Frans twijfelt ook aan zijn eigen identiteit als dorpsschoolmeester die hogerop wil komen en voor een hogere akte studeert, maar telkens zijn boeken vergeet zodat er van studeren niets komt en aan zijn autonomie. Wil hij zelf de huisonderwijzer van Geert-Jan worden of bepalen anderen dat voor hem en wordt hij erin geluisd?
Eeuwenoude verhalen
Anderland van Biegel verscheen in 1990 en won in 1991 de Woutertje Pieterse Prijs. Ik las het vorige maand voor het eerst omdat ik het met mijn tweede klas (havo/vwo) wilde lezen. Anderland staat bekend als een Brandaanbewerking, maar is zoveel meer. In de uitstekende lestips bij Anderland van Lieke van Duin en Jos van Hest, die zij in opdracht van de Woutertje Pieterse Prijs maakten, is te zien dat het boek deel uitmaakt van een heel web van teksten. Van Duin en Van Hest laten zien dat Biegels boek onder meer verwant is aan het Bijbelverhaal van Jona en de (wal)vis of het zeemonster, Sindbad de Zeeman en Reizen en Avonturen van Mijnheer Prikkebeen (1858) van J.J.A. Goeverneur. Het is interessant om met leerlingen te praten over het feit dat het laat twintigste-eeuwse Anderland voortborduurt op eeuwenoude teksten. Mijn leerlingen vonden trouwens Anderland zelf trouwens ook ‘best wel oud’.
Anderland is ook actueel. Protagonist Bran, de aangespoelde zeereus die door het buitenbeentje Malle wordt gered, is een verhalenverteller die een welhaast goddelijke status verwerft in het kustdorp. De inwoners raken verslaafd aan zijn verhalen en willen het liefst dat hij 24 uur per dag vertelt. Dat lijkt op de Netflixverslaving, waaraan heden ten dage sommige mensen lijden. Nu kunnen we onszelf permanent onderdompelen in verhalen door de ene serie na de andere te bingewatchen, toen was het publiek afhankelijk van menselijke vertellers. Omdat Bran nog herstellende is, heeft hij niet de kracht om dag en nacht te vertellen. Daarom vertellen de dorpsbewoners zijn verhalen aan elkaar na, waardoor ze steeds fantastischer worden. Bepaalde elementen, zoals gare, direct eetbare schapen en andere werelden waar het leven beter is, keren steeds terug in de navertellingen.
Bran twijfelt soms net als meester Frans uit De Zevensprong aan zijn eigen verhalen. Dan stopt hij en wil hij soep. Tussen de regels door ervaart de lezer waarom Bran twijfelt. Malle is trouwens de enige die feilloos aanvoelt waarom Bran soms niet wil vertellen.
Nepnieuws
In onze tijd spelen complottheorieën en nepnieuws een belangrijke rol. Het is interessant om met leerlingen na te gaan welke elementen uit Brans verhalen de kustdorpbewoners overdrijven en hoe hun navertellingen eruit zien en de vraag te stellen of je die mechanismen ook terugziet in nepnieuws en samenzweringsideeën, ook dat zijn immers narratieven die enerzijds op het herkenbare en anderzijds op het fantastische berusten. Het meervoudige navertellen is ook interessant om te benoemen. Anderland is een (zeer vrije) navertelling van De Reis van Sint-Brandaan. Door Brans verhalen vlecht Biegel elementen van Jona en de walvis en de dorpsbewoners vertellen zijn verhalen weer na. Als de leerlingen zelf een deel van het verhaal weergeven, zijn zij ook navertellers geworden en maken ze ook onderdeel uit van het verhalenweb.
Het lesonderdeel over complotten en fake news kan speels ingeleid worden met het gedicht ‘Hendrik Haan’ van Annie M.G. Schmidt, dat Van Duin en Van Hest als herkenbaar voorbeeld noemen van ‘een gerucht dat steeds grotere proporties aanneemt’. Het gedicht is integraal opgenomen in de lessuggesties.
Anderland en de kracht van verhalen raakt ook aan het verhaal van de kinderen van Ruinerwold en hun vader, de godsdienstfanaat Gerrit Jan van D., die voor zijn jonge kinderen, zijn echtgenote en sommige aanhangers een goddelijke status had en die via internet steeds weer nieuwe narratieve de wereld inzond. De man werd niet vervolgd voor de aanklachten wegens wederrechtelijke vrijheidsberoving, mishandeling, seksueel misbruik van zijn kinderen omdat zijn gezondheidstoestand te slecht was, maar maakt ondanks zijn slechte gezondheid weer nieuwe video’s en trekt in Ermelo met klusjesman Josef B. langs de deuren om zijn verhaal te vertellen. In een bovenbouw klas zou je Anderland met de documentaire De kinderen van Ruinerwold (2021) van Jessica Villerius kunnen analyseren en de vraag onderzoeken hoe het kan dat hetgeen deze man te vertellen heeft mensen aanspreekt. In Villerius’ documentaire wordt overigens ook het niet-kunnen-vertellen omdat je geen woorden en referentiekader hebt om te communiceren wat je hebt meegemaakt gethematiseerd. Ook dat komt in Anderland voor.
Meer of minder lezen
Iedereen weet dat we in een leescrisis verkeren. Dat is ook terug te zien als je de lessuggesties bij Hele verhalen van een halve soldaat (2020) van Benny Lindelauf, de laatste winnaar van de Woutertje Pieterse Prijs, vergelijkt met die bij Anderland. De lestips bij Anderland zijn erop gericht dat leerlingen kennismaken met talloze andere boeken en teksten en hopelijk meer gaan lezen. Van Duin en Van Hest noemen in hun lestips in totaal achttien boeken en teksten die je naast Anderland zou kunnen lezen. Die hoef je als docent niet natuurlijk niet allemaal te behandelen, maar je kunt het tekstweb wel visualiseren door een tekening te maken waarop Anderland in het midden staat en de andere teksten erom heen gegroepeerd worden. Een tijdbalk, die inzicht biedt in de chronologie maken is ook mogelijk. De leerlingen kunnen ook zelf een tekstweb of tijdbalk maken in de les.
De lessuggesties die dit jaar bij Hele verhalen over een halve soldaat, dat eveneens over vertellen gaat en waarin het goed kunnen vertellen van verhalen het verschil tussen leven en dood betekent, verschenen zijn er juist op gericht dat leerlingen zo min mogelijk lezen. Er wordt gesuggereerd om Lindelaufs boek ‘skimmend’ en slechts gedeeltelijk te lezen omdat leerlingen toch al weinig lezen.
In de huidige aandachtseconomie lezen jongeren vaak skimmend, een onderdeel van het hyper reading (van de Ven, 2021). Dat kun je met dit boek ook doen. Je leest alleen de fragmenten die van belang zijn om het raamwerk te begrijpen, die gaan over de broers en over de wachtpost. De verhalen die de broers zelf vertellen binnen dit raamwerk, sla je over. Zo krijg je samen grip op hoe het boek is opgebouwd.
Bron: Lessuggesties 2021 bij Hele verhalen voor een halve soldaat.
De leescrisis los je natuurlijk niet op door minder te lezen, maar juist door meer te lezen. Lindelaufs boek heet niet voor niets Hele verhalen voor een halve soldaat. Uit onderzoek van Jerrim & Moss (2019), Westbrook et al. (2018) en onderwijservaringen van Ariel Sacks in Whole Novels for the Whole Class: A Student-Centered Approach (2014) blijkt juist dat het lezen van hele romans de algehele leesvaardigheid van jongeren verbetert. Hyperreaden en skimmend lezen doen ze al vaak genoeg en dat levert juist geen verbetering van de leesvaardigheid op (Stichting Lezen, 2021). Het gevolg van skimmend en hyperend lezen is mogelijk zelfs dat ‘de ontvankelijkheid voor mooi gestileerde verhalen en beschouwingen vermindert’, aldus Knulst & Kraaykamp (1996, geciteerd in Stichting Lezen, 2021).
Grip krijgen op hoe het boek is opgebouwd en inzicht krijgen in het verhaal bereik je alleen door het hele boek te lezen. Van shortcuts is nog nooit iemand een betere lezer geworden. Juist deep reading (Wolf & Barzillai, 2009) is een vaardigheid waar de hyperskimlezende generatie iets aan heeft. Wie diep leest, leert volgens Wolf & Barzillai verbanden herkennen en ontwikkelt begrip, inzicht, redeneervaardigheden, kritische analyse en reflectie. Het is overigens een misvatting dat ‘grip’ krijgen op een tekst het hoogste doel is van literair lezen. Waarom zou je je niet laten betoveren en meeslepen door Lindelaufs verhalen?
Het ‘verwerken’ van Hele verhalen voor een halve soldaat is in de lestips een schoolse invuloefening geworden waarbij leerlingen letters in vakjes moeten zetten om de volgorde van het verhaal te bepalen. De opdracht heet: ‘Vul het raamwerk. Raamvertelling tekenen als raamwerk’.
De eerste opdracht in de lessuggesties bij Hele verhalen voor een halve soldaat.
Wie het hele boek leest, heeft geen vakjes nodig en ervaart zoveel meer dan de lezer die er alleen op uit is het raamwerk te reconstrueren en zijn eigen verhaal te vertellen, zoals in de lestips bij de tweede opdracht wordt aanbevolen. Na het lezen van één bladzijde uit het boek, over codewoorden die de jongste broer moeten beschermen tegen de gruwelijke waarheid over de oorlog die maar mensen blijft verzwelgen, moeten de leerlingen hun eigen verhaal over geheimtaal schrijven. Dan kennen ze nog steeds Lindelaufs prachtige boek, waarin overigens Biegels formidabele zinsnede ‘dat was tover’ geciteerd wordt, niet. Misschien is Hele verhalen voor een halve soldaat wel het boek waar leerlingen honger van krijgen en waardoor ze meer willen gaan lezen. Dan moeten ze wel de kans krijgen het hele boek te lezen.
De wegwijzer van de zevensprong in het Rijkenbargse bos. Foto van Truus Wijnen.
Literatuur
Biegel, Paul, Anderland. Haarlem: Uitgeversmaatschappij Holland, 1990. Gratis te lezen en te downloaden op de DBNL.
Lestips van Lieke van Duin en Jos van Hest bij Anderland op de site van de Woutertje Pieterse Prijs.
Dragt, Tonke, De Zevensprong. 28e druk. Amsterdam, Leopold, 2011. (1e druk 1966).
Lindelauf, Benny, Hele verhalen voor een halve soldaat. Amsterdam: Querido, 2020.
Lestips van Loes Reichenfeld bij Hele verhalen voor een halve soldaat op de site van de Woutertje Pieterse Prijs.
Jerrim, John & Gemma Moss, ‘The link between fiction and teenagers’ reading skills: International evidence from the OECD PISA study’, In: British Educational Research Journal 45/1 (2019), pp. 181-200.
Knulst, Wim & Gerbert Kraaykamp, Leesgewoonten. Een halve eeuw onderzoek naar het lezen en zijn belagers. Den Haag: VUGA, 1996.
Sacks, Ariel, Whole Novels for the Whole Class: A Student-Centered Approach, San Francisco, CA: Jossey-Bass, 2014.
Stichting Lezen, Leesmonitor – Jongere generatie leest en schrijft anders, 2021.
Westbrook, Jo, Julia Sutherland, Jane Oakhill & Susan Sullivan, ‘Just reading’: the impact of a faster pace of reading narratives on the comprehension of poorer adolescent readers in English classrooms’. In: Literacy 53/2 (2018), pp. 60-68. https://doi.org/10.1111/lit.12141.
Wolf, Maryanne & Mirit Barzillai, ‘The Importance of Deep Reading’. In: Educational Leadership 66/6 (2009), pp. 32-37.
Laat een reactie achter