Of het de landelijke media heeft gehaald, weet ik niet. Gezien heb ik het er nog niet, in ieder geval. De Friese media schrijven er wel uitgebreid over: het Nederlandse Ministerie van Sociale Zaken beschouwt een cursus Fries niet als een inburgeringsactiviteit.
Waar gaat het om? Wel, de gemeenteraad van Achtkarspelen (hoofdplaats Buitenpost) heeft het college gevraagd om na te gaan of statushouders op kosten van de overheid een cursus Fries mogen volgen. Burgemeester Oebele Brouwer vond dat ook een goed idee. Het zou ook makkelijk kunnen, want het ministerie heeft een potje waaruit gemeenten inburgeringsactiviteiten mogen organiseren. Hij schreef aan het ministerie dat de gemeente merkte dat het verstaan van het Fries “een meerwaarde [heeft] voor zo snel mogelijke integratie en participatie van statushouders”.
Inwijkelingen
Het ministerie gaf echter nul op het rekest. Volgens het Friesch Dagblad was de officiële reactie: “Het leren van het Frysk ligt buiten de reikwijdte van de nieuwe Wet inburgering”. De krant meldt verder dat de inburgering zich op het Nederlands moet concentreren. Verder schrijft het ministerie volgens de krant dat “het halen van het vereiste niveau voor Nederlands ‘al een hele opgave’ [is], waardoor er geen ruimte zou zijn om ook nog Fries te leren”. Ook meldde het ministerie volgens de krant dat statushouders vaak verhuizen naar elders, “waar geen Fries wordt gesproken”.
Hier lag nu een mooie kans op een project uit de gemeenten te steunen, dat zowel bijdraagt aan inburgering van nieuwe inwoners als aan de ambities die het Rijk heeft om het Fries te steunen en te bevorderen. Het is ook niet zo dat de gemeente iets wil wat de statushouders niet willen. Niemand wordt ertoe gedwongen een Friese taalcursus te volgen, het is iets wat mensen graag zelf willen. Er komen wel vaker inwijkelingen in het nieuws die aangeven dat ze het leren van het Fries bij de inburgering zou moeten horen (zoals deze nieuwe Ferwerter en deze Filipijnse Tynster).
Lippendiensten
Daar komt nog eens bij dat het hier gaat om statushouders. Dat zijn mensen die al een poosje in Nederland zijn, die van plan zijn voor minimaal vijf jaar in het land te blijven en die van gemeentewege worden gehuisvest. Dat zijn mensen die voor een deel al lang verbonden zijn met de Friese mienskip en die die banden verder willen aanhalen. Het zijn ook mensen die merken dat de Friese taal erbij hoort – minimaal passief en vaak ook actief. Dat geldt zeker voor plattelandsgemeenten: ongeveer driekwart van de inwoners van Achtkarspelen heeft het Fries als moedertaal en 80 à 90 procent van de inwoners kan het Fries goed tot zeer goed spreken.
De Fries-culturele vereniging Jongfryske Mienskip heeft de zaak gemeld bij het antidiscriminatiebureau Tûmba, zo liet een woordvoerder op Omrop Fryslân weten. Dat bureau stelt in Friesland ook regelmatig gevallen aan de kaak van wat ’taaldiscriminatie’ wordt genoemd. Volgens de Jongfryske Mienskip worden mensen verstandelijk niet serieus genomen als wordt aangenomen dat ze het niet aankunnen om er nog een taal bij te leren. Dat denk ik ook.
Ik vraag me, als ik dit lees, ook af of het Rijk het wel meent met z’n taalbeleid. Terwijl de provincie en veel gemeenten zich onvermoeibaar inzetten voor de zichtbaarheid van het Fries, voor de bevordering ervan op scholen en in het openbare leven, voor de gelijkberechtiging van de Friese en de Nederlandse moedertaalsprekers in Friesland, is het Rijk stelselmatig veel te laat met het inleveren van z’n rapportages over de uitvoering van de relevante Europese verdragen en wuift het keer op keer alle kritiek van visitatiecommissies op z’n taalbeleid weg.
En nu deze weigering aan Achtkarspelen. Het begint bij de Nederlandse Rijksoverheid wel heel erg op een taalbeleid van lippendiensten te lijken.
Marcel Meijer Hof zegt
Zeer terecht dat de gemeente Achtkarspelen dit aankaart. Het verzaken van de overheid in deze is een nieuw gitzwart steentje aan een lang snoer van miskleunen en onbegrip. Je vraagt je werkelijk af door wie wij eigenlijk worden geregeerd. De burgers plat procederen tot deze overlijdt of uitgeput wegzakt in apathie, in plaats van eigen fout en onvermogen toe te geven. HET DOEL VAN DE STAAT IS VRIJHEID, stelde Baruch de Spinoza, onze grootste filosoof, al een poosje geleden. Wat wij krijgen toegeworpen is knechtschap en vernedering.