In haar voorwoord tot de bundel Campus Fictions. Literary and Intermedial Constructions of the University World merkt Caroline Pauwels, rector van de Vrije Universiteit Brussel, op dat er waarschijnlijk weinig beroepsgroepen zijn waarover zoveel romans worden geschreven als academici. De bundel met geleerde beschouwingen over campus novels van over de hele wereld, of, nou ja uit Amerika en Europa, verscheen ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de VUB.
Het grappige is dat Pauwels, die ik nog nooit heb ontmoet, binnen een paar regels verandert in een romanpersonage.
Dan begint ze universitaire bestuurderstaal uit te slaan zoals:
Voor bijna alle academici is hun werk ook hun passie. Ik vind het dan ook vreemd dat je zo weinig van die gepassioneerdheid, van de vreugde en de begeestering die ons werk ook meebrengt, in de literatuur tegenkomt. (…) De energie die je krijgt als je nieuwe inzichten verwerft, interessante mensen ontmoet, mag doceren over wat je interesseert: dat is, wat mij betreft, het ware leven.
Beschouwingen over bundels over fictie
Iemand die verlangt naar boeken waarin je ‘gepassioneerdheid, vreugde en begeestering in het werk’ tegenkomt, leest waarschijnlijk eerder zelfhulpboeken dan romans. Noem mij één boek waarin dat soort zaken in willekeurig welke branche aan de orde komen, dé roman over de gepassioneerde autoverkoper, de makelaar met vreugde in haar werk, de begeesterde politieagent!
Een reden dat er zoveel campus novels bestaan, en met name dat ze vaak zo grappig zijn, lijkt mij dat het beroep van schrijver zo dicht ligt bij dat van de geleerde en al helemaal in Amerika waar veel beroemde schrijvers werkzaam zijn als docent creative writing, Maar nog belangrijker is denk ik de enorme spanningen die er zijn – die er altijd geweest zijn – tussen ideaal en werkelijkheid. Het ideaal van de onthechte geleerde tegenover de werkelijkheid van het kleinzielig politiek gekonkel. Het ideaal van de zoektocht naar kennis tegenover de werkelijkheid van de koffiekamer. Het ideaal van de ‘gepassioneerdheid’ tegenover de werkelijkheid van het toetsen op welke punten je cursus van over drie jaar de studiedoelen uit de OER zal halen.
Bovendien: wie is er niet dol op metabeschouwingen? Fictie die gaat over het academisch leven? En dan academische bundels zoals Campus Fictions die gaan over die fictie? En dan beschouwingen zoals deze die dan weer gaan over zo’n bundel? Met voorwoorden geschreven door romanpersonages?
Omerta
Ik geloof dat de opzet van de samenstellers, Janna Aerts, Inge Arteel en Janine Hauthal, oorspronkelijk was om vooral ook de aandacht te vestigen op de campus novel buiten de Engelstalige wereld. Als dat zo is, is het gedeeltelijk gelukt, want een betrekkelijk groot aantal bijdragen gaat over de Engelstalige traditie. Toch staan er ook heel interessante bijdragen in over bijvoorbeeld de Duitstalige fictie van de achttiende en negentiende eeuw waarin Professoren en Studenten een rol spelen of over het twintigste-eeuwse L’Avenir dure longtemps van Louis Althusser.
Ook de Roemeense campusroman komt aan bod, evenals op universiteiten spelende misdaadromans van rond de vorige eeuwwisseling. De recente Nederlandse literatuur wordt behandeld in een mooi artikel van Esther Op de Beek en Marieke Winkler die onder andere laten zien hoe in die literatuur wordt gespeeld met andere vormen van publiceren: ze bespreken het boek Omerta [2007] van filosoof Wouter Oudemans, de ‘weblogroman’ Breukvlak (2008) van historicus Eelco Runia en het digitale feuilleton De verleden tijd van lijken van Marc van Oostendorp.
Het ware academische leven
Dat overzicht laat meteen zien dat er buiten de Engelstalige wereld eigenlijk nergens campus novels in strikte zin geschreven worden. Een andere taal betekent vrijwel meteen een ander genre (memoires, blogs, detectives – van alles en nog wat, maar géén romans). Het is dan wel, met zoveel diversiteit, meteen de vraag waar de grenzen eigenlijk zijn. Een Twitter-account die ik met plezier volg (hoe weinig gepassioneerdheid er ook uit spreekt) is dat van Associate Deans, een soort campus novel op Twitter. In dat account worden – hopelijk, je weet maar nooit – ‘associate deans’ aan het woord gelaten die dag na dag nieuwe beleidsmaatregelen afkondigen over de Twittergemeenschap.
Want dat is natuurlijk een andere reden dat er meer campus novels zijn dan firebrigade novels: er zijn weinig andere beroepen waarin zoveel belachelijke taal wordt uitgestort over zoveel hoofden van mensen die geacht worden taalgevoelig te zijn. Dat is, wat mij betreft, het ware academische leven.
Campus Fictions. Literary and Intermedial Constructions of the University World
Franco Paris zegt
Er is wel wat verschenen in onze literatuur: ‘Onder professoren’ van Hermans, ‘Huid en haar’ van Grunberg, ‘De maagd Marino’ van Petry, ‘Peachez. Een romance’ van Pfeijffer …