Treurig, treurig.
Regen, regen klettert strak
Op dri moesmé’s*, klein van voetjes
Trippend vlug op hoge klak*.
Wind heft van de arme bloedjes
De kimono, di nu strak
Langs hun benen spant, behoedjes
Huiv’ren zij bijeen in ’t dak
Van hun parasols. Hun snoetjes
Nijgen saam. Ach, d’ogenlichtjes
Staan zo droef in de gezichtjes,
Nu ze’ als vlinders, di verschuilen
Voor een stortvloed, druilen, pruilen.
Dribb’lend schuw langs stratenvlak
Schud het drital: klak, klak, klak.
J.K. Rensburg (1870-1943)
uit: Japanse verzen (1903)
* moesmé = meisje
* klak: “Bij regenweer lopen de Japanse vrouwen op houten sandalen met twee blokjes er onder, een soort klakken.”
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
J.w.luger zegt
Niets zo opbeurend als Rensburgs “Treurig, treurig”!