Top 20 van Nederlandstalige Protestalbums: 4. Opgezwolle, Eigen wereld (2006)
Het Parool meldde op 1 december 2020 dat luisteraars in Nederland graag muziek van eigen bodem luisteren. Het jaarlijkse overzicht van meest gestreamde artiesten op Spotify wees dat uit: de top 5 van meest beluisterde artiesten via deze muziekdienst bestond uit Snelle, Boef, Frenna, Lil’ Kleine en Josylvio. Het beeld op YouTube is niet veel anders.
Wat kun je over dit Spotifylijstje allemaal zeggen? In de eerste plaats dat vrouwelijke artiesten, hun wereldwijde opmars ten spijt, in Nederland minder beluisterd worden dan mannen: de hoogstgenoteerde vrouwelijke maker staat op 12 (Dua Lipa) en van de Nederlandse zangeressen haalt alleen Davina Michelle de top 20 meestbeluisterde artiesten. In de tweede plaats dat niet-witte makers het goed doen in de lijsten: naast Boef, Frenna en Josylvio hebben ook andere Nederlandse hoog genoteerde artiesten een migratieachtergrond (Lijpe, Sevn Alias, Jonna Fraser, Dopebwoy). En in de derde plaats: dat Nederlandstalige hiphop zonder enige twijfel het meest gestreamde genre van Nederland is. Dat hebben de vijf hoogst genoteerde muzikanten namelijk allemaal gemeen: ze rappen in het Nederlands, hoewel ze die taal wel voortdurend doorspekken met het Engels, en met straattaalelementen uit het Arabisch en het Sranan.
Voor deze generatie artiesten is de cd een volkomen irrelevant medium geworden. Op YouTube en Spotify draait alles om losse liedjes, en dus produceren jonge artiesten een constante stroom van nieuwe liedjes en clips, in de hoop steeds opnieuw omhoog te komen drijven in de afspeellijsten en de algoritmes. Zeker hiphop is daarmee eerder een genre van losse tracks geworden dan een genre van samenhangende albums.
In de vroege 21e eeuw zag het muzieklandschap er nog heel anders uit. De cd had flinke knauwen gekregen door de introductie van mp3, maar werd toch nog breed beluisterd. Hiphop begon uit de marge te raken, maar haalde toch nog zelden de hitlijsten. En de Nederlandse hiphop die artistiek écht hoog aangeslagen werd, was nog vaak Engelstalig: denk aan de formatie Postmen die toen hoog gewaardeerd werd. In dit klimaat verscheen Eigen wereld (2006) van Opgezwolle, een van de meest artistiek geslaagde en ambitieuze Nederlandse hiphopplaten ooit.
Rappers Rico en Sticks en beatproducer Delic presenteerden met deze plaat niet minder 21 nummers, bijna 70 minuten muziek, die je als één samenhangende stroom nummers zou kunnen beschouwen. Een echt conceptalbum is het niet, daarvoor zijn de tracks te divers, maar zowel muzikaal als tekstueel lopen er wel allerlei rode draden door het album. Muzikaal weet Delic razendknap de spanning meer dan een uur lang vol te houden met een duister tegelijk consistent en gevarieerd geluid. Tekstueel grijpen Rico en Sticks – die elkaar trouwens op de plaat vaak zeer soepel aanvullen – regelmatig op dezelfde thema’s terug. Zo laten de protestachtige tracks ‘Ogen open’ en het daaropvolgende ‘Tunnelvisie’ zich als een soort tweeluik beluisteren. In het eerste nummer schetsen Rico en Sticks het leven van andere rappers die zich met het illegale circuit in leven houden, waarna ze aankondigen dat ze – om hun onrust over het zware lot van hun maten enigszins beheersbaar te houden – af en toe een feestje moeten vieren. ‘Tunnelvisie’ beschrijft vervolgens hoe zo’n illegaal feestje door inzet van bewakers en agressieve waakhonden uit de hand loopt, wat resulteert in kritiek op het gemeentebeleid waarin veel te weinig wordt gedaan om jonge mensen afleiding te bieden.
Wat maakt dat Eigen wereld nu zo’n ijzersterke reputatie heeft in het Nederlandse hiphoplandschap? Enerzijds is dat de briljante muzikale ondersteuning van Delic. Met een combinatie van hoogst originele beats (inspiratieloze boom bap of suffe dertien-in-een-dozijngeluiden hoor je eigenlijk nergens), grappige samples en soms verrassend jazzy solootjes (bijvoorbeeld in het nummer ‘De Jug’) is het geluid veel diverser dan op eender welke vroegere Nederlandse hiphopplaat. Eigen wereld heeft met zijn sombere en eenvoudige zwart-grijze hoes een wat donkere uitstraling, en de muziek kleurt daar prachtig bij. Er zijn muzikale elementen te horen die hoogst ongebruikelijk zijn op een rapplaat als deze, zoals de accordeonmelodie bij de opening van het sterke nummer ‘Gekkenhuis’.
‘Gekkenhuis’ biedt meteen een mooie aanleiding om een andere troef van dit album te bespreken: de slimme manier waarop Rico en Sticks hiphopgemeenplaatsen van nieuwe glans voorzien. Met dit nummer tappen ze uit een vaatje dat in de vroegste jaren negentig-nederhop al vaak gebruikt werd: dat van een fundamenteel wantrouwen vanuit de hiphopwereld tegenover de instituties. Een verzet tegen de heersende machten zit tot in de vezels van het genre: niet voor niets presenteren rappers zich vaak als ‘gewone jongens van de straat’ die zich kapot ergeren aan politici, agenten en andere gezagsdragers zonder oog voor hoe de wereld ‘echt’ in elkaar zit. De rappers houden zichzelf daarbij vaak buiten schot en presenteren zich als ontmaskeraars die zelf wél een superieur inzicht in de wereld hebben. Opgezwolle doet het anders: ‘Gekkenhuis’ beeldt Nederland uit ‘als een gekkenhuis […] en wij zijn de gekken / eigenwijze rappers, valt geen pijl op te trekken’. Gekte is in dit nummer aan de ene kant een metafoor voor alles wat er mis is in de wereld – wereldwijde ongelijkheid, ongelijkheid en gruwelijke conflicten – maar anderzijds een aanduiding voor een gesteldheid die ook door de rappers zelf ervaren en zelfs gekoesterd wordt.
Gekte keert op deze plaat op meerdere momenten terug, bijvoorbeeld in het nummer ‘Gerrit’ dat de inauthentieke Gekke Gerrit en zijn veel te onzekere zus Gerda hekelt, of in het briljante nummer ‘Elektrostress’. Daarin hult Rico zich in de gedaante van een bezorgde burger die – vanwege de steeds verdere dominantie van techniek en media – complottheorieën en ondergangsfantasieën op de luisteraar afvuurt. Er bestaat een heel eenvoudige maar slimme clip van, waarin gespeeld wordt met het Droste-effect van mediabeelden die elkaar tot in het oneindige weerspiegelen en waar alleen aan te ontsnappen valt wanneer het televisiescherm tot explosie komt:
let op mijn woorden
we worden soms cyborgen, voorgeprogrammeerde robots
op de automatische piloot, op sterk water en brood
of op sterven na dood
of erger nog Herman Broods modellenbureau
alles wordt beïnvloed, kunstmatig ondergespoten
zaadjes van planten en bomen, kant en klaar om te klonen
kids krijgen een chip in de bips na de geboorte
en Big Brother behoort tot een van de moderne goden
Fascinerend genoeg rapt hij dit met een houterige, door de computer bewerkte ‘cyborgstem’. De stem die waarschuwt voor de robotisering van de samenleving is zelf dus al volledig door diezelfde ontwikkeling aangeraakt. Net als in ‘Gekkenhuis’ weigeren de rappers zichzelf kortom op een superieure positie te plaatsen, maar presenteren ze zichzelf eerder als worstelende individuen die zoeken naar een eigen positie, een ‘Eigen wereld’, maar daarbij niet langer het houvast van een heldere morele of politieke richtlijn hebben. Daarin lijkt deze plaat op eerdere albums van na de Val van de Muur die ik in deze Top 20 van Nederlandstalige protestalbums heb besproken, zoals De Niemanders en Krankenhaus (alweer een album over de wereld als gekkenhuis!) van De Kift.
En dat is ook een belangrijke reden waarom Eigen wereld met kop en schouders uitsteekt boven het gros van de hitrapmuziek van dit moment. Rico en Sticks durfden in 2006 te spelen met conventies: ze draaiden aan de ene kant helemaal mee in de hiphopgame zoals die in die jaren functioneerde, maar durfden in eigen vlees te snijden, zichzelf als kwetsbaar en feilbaar neer te zetten én gemeenplaatsen van de hiphop aan de kaak te stellen.
Lees mijn boek Op de vuist. Vijftig jaar politiek en protestliedjes in Nederland (2020) voor meer reflecties op de rol van hiphop in de protestmuziek. Zie ook de bijbehorende website https://protestliedjes.nl en de nog altijd groeiende Spotifyplaylist Nederlandse protestliedjes, die inmiddels ruim veertien uur beslaat.
Laat een reactie achter