Om opnames en uitgave van de Top 40 mogelijk te maken, zijn wij een crowdfundingsactie gestart: steunleiden.nl/project/top-40-van-de-gouden-eeuw .
Doneer nu en ontvang de cd en/of het liedboek als beloning!
O Kerstnacht schoner dan de dagen
Het is bijzonder dat deze rijk versierde melodie met grote sprongen en loopjes, niet makkelijk om te zingen, toch zo populair is geweest. Tot op de dag van vandaag wordt ze gezongen, zij het in een vereenvoudigde versie, zoals in het Liedboek van de Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied (2013, nummer 510). Deze versie wordt door Herman van Veen gezongen op de lp Kerstliederen uit 1979 en is daardoor bekend geworden.
Wij presenteren hier de oorspronkelijke melodie, uit ’t Amsteldams Minne-Beeckie (1645) zoals gecomponeerd voor Vondels rei van Klarissen in Gysbreght van Aemstel (1637). De compositie wordt zowel aan Cornelis Padbrué als aan Dirk Janszoon Sweelinck toegeschreven. Ondanks dat de melodie zo lastig is om te zingen, bewijst het feit dat we precies dezelfde notatie ervan terugvinden in diverse zangboekjes, dat ze toch zeer geliefd was en veel gebruikt werd voor nieuwe teksten. Zo staat in Pieter Dubbels Helikon (1645) op de ‘Toon: Karsnaght’ het herdersliedje ‘Amintas dreef zijn klaver-gasjes [schapen] / langs Amstels glaze waterplasjes’. De melodie met de tekst van Vondel vinden we ook met een meerstemmige zetting in het Livre Septieme, dat is Het boeck vande Zangh-kunst (1644, superius op pagina 8r).
In Vondels treurspel Gysbreght van Aemstel (1637) treffen we de tekst van deze reizang aan. Aan het woord zijn de nonnen van het Amsterdamse Klarissenklooster, die tijdens de kerstnacht van 1307 in groot gevaar verkeren en hun situatie vergelijken met de kindermoord van Bethlehem door koning Herodes (Matteüs 2:16-18). Ze roepen de herinnering op aan aartsmoeder Rachel uit het bijbelboek Genesis (27-35), die treurde om haar verloren kinderen.
Stemme: Alst begint
3. Dan na het westen, dan nae ’t oosten,
Wie sal de droeve moeder troosten,
Nu sy haer lieve kinder derft?
Nu sy die ziet int bloed versmooren,
Aleerze naulicks zijn gebooren
En soo veel zwaerden root geverft.
4. Sy siet de mellick op de tippen
Van die bestorve en bleecke lippen
Gheruckt noch versch van moeder borst,
Sy siet de teere traentjes hanghen
Als dauw aen druppels op de wanghen:
Sy zietse vuil van bloet bemorst.
5. De winckbraeuw deckt nu met sijn booghjes
Gheloken en geen lachende ooghjes
Die straelden tot int moeders hart,
Als starren die met haer geweemel
Het aenschijn schiepen tot een’ Hemel,
Eer ’t met een mist betrocken werd.
6. Wie kan d’ellende en ’t jammer noemen
En tellen soo veel jonghe bloemen
Die doen verwelckten, eerse noch
Haer frissche bladeren ontloocken
En lieffelijck voor yder roocken
En ’s morghens droncken ’t eerste zogh.
7. Soo velt de zein de koren airen,
Soo schud’ een buy de groene blaeren,
Wanneer het stormt in ’t wilde woud.
Wat kan de blinde staetzucht brouwen,
Wanneerze raest uyt misvertrouwen?
Wat luid zoo schendigh dat haer rouwt?
8. Bedruckte Rachel, schort dit waeren,
Uw’ kinders sterven martelaren
En eerstelingen van het zaet
Dat uyt uw’ bloedt begint te groejen,
En heerlijck tot Godts eer zal bloejen,
En door geen wreedheyd en vergaet. Joost van den Vondel
schel | helder ook |
d’onnos’le | de onschuldige (het kind Jezus) |
onnoosle zielen | de onschuldige kinderen (van Bethlehem) |
stadt en landt gheschrey | gejammer in stad en land |
waren | ronddwalen |
derft | mist |
tippen | randen |
bestorve en bleecke | doodsbleke |
deckt | beschut |
zein | zeis |
staetzucht | begeerte naar eer en aanzien |
raest | (in de bron staat ‘raeckt’) |
Wat luid zoo schendigh dat haer rouwt? | Hoeveel erger moet het nog klinken, voordat de ‘staetzucht’ eindelijk berouw krijgt? |
schort | hou op met |
Tekst en melodie uit: ’t Amsteldams Minne-Beeckie. Op nieuws bestroomt. Met verscheyde minne-deuntjes, en nieuwe ghesangen. 7e druk (Amsterdam: Paulus Matthysz, 1645), pp. 234-237. https://www.dbnl.org/arch/_ams015amst05_01/pag/_ams015amst05_01.pdf (pdf pp. 237-238)
Laat een reactie achter