Nederlands in de taal van Afro-Amerikanen
In de eigen variëteit van het Engels van zwarte Amerikanen zitten nog steeds sporen Nederlands. Althans, dat beweert de onafhankelijke onzerzoeker Zola Sohna in een artikel dat vorige week op internet verscheen. Specialisten op het gebied van de etymologie van het Afro-Amerikaans Engels moeten er nog preciezer naar kijken, maar mij lijken in ieder geval sommige van de aanwijzingen die Sohna aandraagt wel waarschijnlijk.
Het is 354 jaar geleden sinds de Nederlanders hun koloniën in Nieuw Nederland overdroegen aan de Engelsen, die er New York en New Jersey van zouden maken. Toch zijn er nog steeds sporen van het Nederlands te vinden in het Amerikaans Engels (boss, cookie) en als Sohna gelijk heeft dus zelfs in het specifieke Engels dat gesproken wordt door Afro-Amerikanen. We wisten al dat het Afro-Amerikaans Engels beschouwd kan worden als een aparte variëteit van het Engels, met eigen grammaticaregels en een eigen woordenschat. Wat we nog niet wisten: dat het Nederlands in die 354 nooit helemaal verdwenen was.
Fly
Lange tijd werd het Afro-Amerikaans Engels beschouwd als een minderwaardige vorm van Engels, vooral als een verzameling taalfouten, nauwelijks de moeite van het beschouwen waard (ik schreef er hier over). Daarom zijn sommige voorbeelden pas kort geleden gedocumenteerd. Dat werd ook gemakkelijker doordat mensen op internet meer spreektaal zijn gaan schrijven. Zo weten we pas sinds het einde van de twintigste eeuw dat sommige zwarte Amerikanen de uitdrukking ’to talk out of one’s neck’ kennen, waar de potentiële link met het Nederlands natuurlijk heel duidelijk is.
Dit is overigens tegelijkertijd een van de recentste én van de meest transparante vondsten die Sohna presenteert. Een op het eerste oof minder doorzichtig voorbeeld is whack of wack als bijvoeglijk naamwoord dat zoveel betekent als ‘inferieur, van lage kwaliteit, onbevredigend’. Volgens Sohna komt het van zwak. De z is afgevallen omdat zw voor de tot slaaf gemaakten in de jonge kolonie te lastig uit te spreken was. Ze wijst er op dat de vorm swak, waarin we het Nederlands nog beter herkennen, nog tot in de twintigste eeuw in New Jersey voorkwam, met de betekenis ‘gek’. Overigens wordt w(h)ack alleen gebruikt voor geestelijk of kwalitatief zwak, voor andere betekenissen gebruikt men weak.
Ook het bijvoeglijk naamwoord fly, waarvoor we als vroegste bron liedjes van zwarte Amerikanen hebben uit de jaren veertig van de vorige eeuw en dat ongeveer ‘mooi, aantrekkelijk’ betekent (Do you lace your boots high? (Yas, yas!) Are you fly or are you fly?, Cab Calloway and His Orchestra 1940). Dat woord komt volgens Sohna van een Nederlands woord, fraai. Ook hier zouden uitspraakproblemen geleid hebben tot de aanpassing van fr naar fl. Mij lijkt dat niet onaannemelijk. Groepjes medeklinkers worden gemakkelijk vereenvoudigd, dat een r tot een l verandert komt ook vaker voor.
Overwegen
Interessant is dat alle genoemde woorden inmiddels worden gebruikt door Afro-Amerikanen doorheen heel Amerika (wat overigens niet betekent dat iedereen ze kent). Nu is het Afro-Amerikaans sowieso een taalvariëteit die weliswaar enige regionale variatie kent, maar toch ook veel consistentie doorheen heel het grote land, om redenen die we geloof ik nog niet goed begrijpen, dus heel verwonderlijk hoeft het niet te zijn. Tot slaaf gemaakten werden ook verkocht en zijn ook na de afschaffing van de slavernij gaan migreren door Amerika, terwijl ze wel contact bleven houden met mensen in de eigen gemeenschap.
Het wordt interessant te horen wat andere onderzoekers van het Afro-Amerikaans over Sohna’s bevindingen te zeggen hebben, maar mij lijkt wat ze zegt – ze is een specialist in het ontdekken van sporen van Afrikaanse talen in het Afro-Amerikaans, dus dit is waarschijnlijk een bijvangst – de moeite van het overwegen waard.
Jona Lendering zegt
Met plezier gelezen.
Wouter Steenbeek zegt
Om te beginnen: “tot slaaf gemaakten” in plaats van gewoon “slaven”, is dat nou echt nodig? Schrijft u zo ook over de geschiedenis van het Romeinse Rijk? En zo nee, waarom hier wel?
Ter zake: ik geloof er weinig van. Om te beginnen is het Afro-Amerikaans Engels al eeuwen gedecreoliseerd – taaleilandjes niet te na gesproken. Het meeste typisch ‘zwarte’ taaleigen komt ook in de taal van blanke zuiderlingen voor, of kwam daar voorheen in voor. Hoewel het behelpen blijft met onderzoek naar de situatie in vroeger eeuwen, lijkt de laag van de zeventiende eeuw behoorlijk uitgewist.
Ten tweede: de woorden zouden zich vanuit New York e.o. over het hele AAE moeten hebben verspreid. Ook dat is onwaarschijnlijk. In het zuiden leefden veel meer zwarten, om redenen die we allemaal kennen, en die kwamen juist in het Interbellum massaal naar New York en andere grote steden in het noorden. Alles wijst erop dat zij hun dialect hebben meegenomen naar New York, en niet de taal van de kleine Afro-Amerikaanse gemeenschap die er al was hebben meegenomen.
Ten derde: alleen het voorbeeld to talk out of one’s neck is een beetje overtuigend, al weet ik niet eens of die uitdrukking in de zeventiende eeuw al bestond. De rest van wat ik hier zie is nogal speculatief. Dit onderzoek doet me denken aan een hypothese van Rupert Gerritsen, die in een taal van West-Australië – het Nhanda – de invloed van het (zeventiende-eeuwse) Nederlands meende te ontdekken – daar gebracht door gestrande en voor straf achtergelaten zeelui. Het is allemaal niet onmogelijk, maar met zulke korte woordjes, ook nog ‘aangetast’ door taalveranderingen die vaak geen vaste regel vormen, kun je alle kanten op.
Natuurlijk ben ik geen expert, dus ook hier geldt: ik ga niet beweren dat ik het beter weet. Wel ben ik benieuwd hoe Sohna tot deze conclusies kwam – vooral hoe ze verklaart dat die Nederlandse woorden zich vanuit New York over heel de VS moeten hebben verspreid.
Wouter Steenbeek zegt
“Ik ga niet beweren dat ik het beter weet.” Ik had dan ook niet moeten typen dat “ik er weinig van geloof”, dat is veel te boud uitgedrukt.
Frans zegt
Jazeker. 🙂
https://books.google.be/books?id=BFpeAAAAcAAJ&pg=PA6&lpg=PA6&dq=Schuldig%27+heb+ik+vry+gewezen,+Als+myn+spitse+vond+aan+dezen+Geen+beken+trok+uit+den+nak&source=bl&ots=yxN2QYhUD4&sig=ACfU3U1CtTztLE6Nd9TAeJLzFuPp7FwBpQ&hl=en&sa=X&ved=2ahUKEwjWhb_f6qjxAhUPnxQKHT7NCRYQ6AF6BAgDEAM#v=onepage&q=Schuldig'%20heb%20ik%20vry%20gewezen%2C%20Als%20myn%20spitse%20vond%20aan%20dezen%20Geen%20beken%20trok%20uit%20den%20nak&f=false
wim van rooy zegt
Ik heb het hier al eens gevraagd of opgemerkt: ‘doorheen’ wordt door de auteur als voorzetsel gebruikt (doorheen de tijd). Doorheen als voorzetsel wordt normaliter niet als Standaardnederlands aangemerkt.
Tot slaaf gemaakte. Waarom doet de auteur hier mee aan de heersende woke-krankzinnigheid, een verschijnsel dat totalitaire vormen aanneemt en de orwelliaanse cancel culture versterkt. De romanist Victor Klemperer schreef erover in zijn boeken in verband met het nazisme, dat ook een nieuwe taal wilde creëren. Zijn boeiende werken werden (terecht) lovend besproken. Maar nu volgen zelfs verstandige mensen die half-fascistische en politiek correcte woke strategie! Niet te geloven.
Zola Sohna zegt
Dear Mr. Van Oostendorp,
I appreciate your interest in my scholarship. However, I must point out an important inaccuracy that you wrote in the above post and mistakenly attributed to me. The erroneous claim/suggestion is as follows:
“De z is afgevallen omdat zw voor de tot slaaf gemaakten in de jonge kolonie te lastig uit te spreken was. […] Ook hier zouden uitspraakproblemen geleid hebben tot de aanpassing van fr naar fl.”
This stance does not appear anywhere in my scholarship. Nowhere in my work do I claim or suggest that the Dutch /zw/ would have been “difficult” for the African progenitors of the Native Black American population to pronounce. Also, /fr/ and even /fw/ occur with great frequency in African languages. None of the aforementioned “sounds” are particularly complex to an African language speaker. Moreover, I never once stated in my research that Dutch phonemes or “sounds” would have been “difficult” (i.e., “lastig”) for the enslaved progenitors of the Native Black American population to reproduce.
Phonemic adaptation would be largely influenced by 1) that which was the most familiar and actively reinforced in the languages of the African ethnic groups who comprised the greatest number in the antebellum United States and 2) that which was the most actively reinforced in the broader U.S. environment. This has nothing to do with “difficulty”; instead, it is about familiarity, influence, and reinforcement. (I indeed point to “familiarity” in my article.)
I find it troubling to see a stance that I am (coincidentally) highly critical of attributed to me and my scholarship. If I did not correct this or address it directly, it could somehow imply my agreement with the stance posted here (and erroneously attributed to me). It could also lead those who may be prone to quoting secondary sources to misquote me and my scholarship. I would very much appreciate it if the above text (i.e., the false claim of “difficulty” in pronunciation which was erroneously attributed to me by the author, Mr. Van Oostendorp) was corrected and the false claim removed. Thank you for your interest in this important research.
Best regards,
Zola Sohna
P.S. I am posting this request in English as I assume the post author can read and understand English (since my original article, which the author read, was written in English).
Marc van Oostendorp zegt
Thank you for your reply. I am not sure I understand your point. I would say that the factors you mention (familiarity, influence, reinforcement) would have been factors in the difficulties; another factor may be that all of these clusters are inherently complex. We know that second language learners can have problems with such clusters, even if their native language has something similar. I am not sure what is troubling about that. The fact that you disagree with this interpretation (although, again, I am not sure I understand why) is documented by your comment above.