al die dingen gebeuren en zijn
netjes geordend: de kinderen
spelend aan de vijverrand
het paard ploegend de aarde
en de trein in het landschap.
zelfs het water dat in welbespraakte
onrust deint tussen zijn twee oevers
waar de huizen glimlachen terwijl
een bootje als een wijsheid wegdrijft
is verloren in de werkelijkheid.
zo staan wij vissers naar
ontraadselingen tot de
nacht uit het water
oprijst en met al haar raadselen
de hemel inneemt.
Hans Lodeizen (1924-1950)
uit: Het innerlijk behang (1952)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter