Jeugdverhalen over joden (150)
In deze reeks publiceert Ewoud Sanders het ruwe materiaal voor een in 2022 te verschijnen boek met een analyse van deze bronnen.
Auteur: Ida Keller (1869-1951)
Oorspronkelijk Nederlands
Herkomst en drukgeschiedenis
Ybeltje (‘Ida’) Keller werkte zij eerst als dienstbode en vanaf 1911 als onderwijzeres op een fröbelschool. Volgens het bevolkingsregister was zij eerst Nederlands-hervormd en later gereformeerd. Tussen 1897 en 1934 publiceerde Keller ruim vijftig jeugdboeken die vrijwel allemaal door de Nijkerkse uitgeverij Callenbach zijn uitgegeven. Deels gaat het om vertalingen uit het Engels en Duits. Keller was zeer productief en publiceerde soms meerdere titels per jaar. Het verloren schaap beleefde één druk.
Samenvatting
De halfblinde Isaäc Polak is met zijn dochter Hagar uit Polen naar Nederland gevlucht. Zij wonen sinds enkele jaren in Amsterdam en verdienen de kost als straatmuzikanten.
Op een dag komen Isaäc en Hagar bij toeval in een ‘zendingstent’ terecht. De tent stroomt snel vol en zeer tegen de zin van de bittere Isaäc moeten Hagar en hij de complete bijeenkomst bijwonen. Er wordt gezongen, gepredikt en gebeden. Isaäc verbiedt zijn twaalfjarige dochter om te luisteren (‘Je mag er geen woord van onthouden, hoor je, niets, helemaal niets!’), maar Hagar luistert toch.
Sterker: ondanks zijn ‘hoogmoedige Farizeeërsnatuur’ luistert zelfs de oude Isaäc naar de zendeling, de heer Hersveld. Hersveld spreekt over Jesaja 53.
Ook de buurvrouw van de Polaks, juffrouw Muller, is in de zendingstent aanwezig. ‘Ze was maar een eenvoudige vrouw, maar ze wist wel, dat God zich ook dikwijls van eenvoudigen bedient om Zijn koninkrijk uit te breiden.’
De oude, brommige Isaäc haat christenen, maar de woorden van Hersveld brengen hem in verwarring. Zou Jezus dan toch de beloofde Messias kunnen zijn? Hij kan er slecht van slapen.
In het geniep gaat Hagar nog een keer naar de zendingstent. Zij komt te vroeg aan, de tent is nog leeg. Hersveld komt naar haar toe en zegt: ‘Ben je niet een Jodinnetje? Had je dan soms, voor je laatst hier was, nog nooit van den Heiland gehoord?’
Hagar: ‘Nooit. Maar ik wou graag meer van Hem weten, omdat u toen gezegd hebt, dat Hij tot mijn eigen volk behoorde.’
Hersveld geeft Hagar een ‘Nieuw Testamentje’ en een wandtekst mee, plus een kaartje met zijn adres. ‘Denk er maar aan, dat je nu dezen avond hier in de tent een vriend hebt gevonden, die graag iets voor je wil doen, als hij kan.’ Vanaf die dag leest Hagar dagelijks ‘gretig’ in het Nieuwe Testament.
Bij juffrouw Muller, de buurvrouw, hebben de bezoeken aan de zendingstent de ‘vurige begeerte’ losgemaakt om verloren schapen ‘tot den Goeden Herder te brengen’. Als de oude Isaäc ziek wordt, gaat zij voor ‘den afgetobden grijsaard en het arme kind’ zorgen.
Als Isaäc voelt dat zijn einde nadert, roept hij Hagar bij zich. Hij wordt woedend als zij over Jezus begint te praten. Hij stoot haar ruw van zich af en vervloekt haar. ‘Gevloekt ben je, als je vergeet, dat je een Jodin bent.’ Juffrouw Muller wil helpen, maar Isaäc duwt haar hand weg. ‘Een Christenvrouw mocht den Israëliet in zijn uiterste ure niet aanraken. De oude man wilde niet verontreinigd worden door haar.’
Juffrouw Muller knielt bij de stervende Isaäc neer en smeekt hem om Jezus als Messias te omarmen, ‘maar de oude Jood, wiens gelaat reeds door de lijkkleur werd overtogen, bleef doof voor haar smeekbeden’. Zijn dochter roept nog, terwijl de tranen over haar wangen rollen, ‘vader, zeg dan alleen maar “Jezus” en zegen Zijn Naam’, maar het is te laat: ‘Het was afgeloopen. Hagars vader was heengegaan. Hij was gestorven, zich moedwillig verhardend tegen de vriendelijk noodigende roepstemmen van Hem, die ook aan zijn stervenssponde had gestaan. (…) Arme verblinde, eigengerechtige Israëliet.’
Hagar mag bij Muller en haar gezin wonen. Muller vraagt voogdij voor Hagar aan. ‘Enkele Joden, die van dit plan hoorden, waren er zeer boos om en deden al hun best te maken dat Hagar in den Joodschen godsdienst zou worden onderwezen’, maar tevergeefs. Hagar krijgt godsdienstles van de heer Hersveld, de prediker uit de zendingstent, en wordt een van zijn ijverigste leerlingen. Met heel haar hart krijgt zij Jezus lief. ‘Hoe zegende ze dat eerste bezoek aan de tent, dat zooveel in haar leven had veranderd!’
Doelgroep en receptie
Volgens uitgeverij Callenbach was Het verloren schaap bestemd voor kinderen van tien tot dertien.
Van Het verloren schaap vond ik twee besprekingen. ‘Een mooi verhaal’, oordeelde het dagblad De Zeeuw in 1921. De Christelijke Familiekring beperkte zich tot een samenvatting, met als eindoordeel: ‘Goede uitvoering: aanbevolen’.
Laat een reactie achter