Sinds kort heeft het Instituut voor de Nederlandse Taal (INT) er een dialectoloog bij. En niet zomaar een. Het gaat om een toonaangevend taalkundige met een eigen Wikipediapagina, waarop staat dat hij wordt beschouwd als “de geestelijk vader van de Nederlandse dialectgeschiedenis”. De dialectoloog bleek in de opslag te staan van het Noordbrabants Museum. Tot nu. Sinds mei 2021 heeft hij een plek gekregen op het Rapenburg, en kijkt hij mee over de schouder van INT-directeur Frieda Steurs. De in brons gegoten beeltenis van professor Weijnen, welteverstaan.
Antonius Angelus (Toon) Weijnen werd op 28 december 1909 geboren in het West-Brabantse dorp Fijnaart. Alhoewel hij thuis niet in dialect werd opgevoed – dat was de taal van de straat – kreeg hij al vroeg belangstelling voor taal en dialectologie. In 1927 gaat Weijnen Nederlandse taal- en letterkunde studeren aan de Universiteit in Nijmegen, die toen net vier jaar bestond. Tien jaar later verdedigt hij zijn proefschrift met de titel: Onderzoek naar de dialectgrenzen in Noord-Brabant, in aansluiting aan geographie, geschiedenis en volksleven. Een onderwerp dat hem meer dan zestig jaar zal blijven boeien.
Woordenboeken
Professor Weijnen heeft vele wapenfeiten op zijn naam staan. Hij stelt het succesvolle Prisma Nederlands woordenboek (1955) samen, schrijft het gezaghebbende handboek Nederlandse Dialectkunde (1958 en 1966) en is grondlegger van de Europese taalatlas Atlas Linguarum Europae (1975). Daarnaast richt hij de Nijmeegse Centrale voor Dialect- en Naamkunde (NCDN) op, die zich ontwikkelde tot instituut waar hij met zijn student-assistenten werkte aan de voorbereiding van het Woordenboek van de Brabantse Dialecten en het Woordenboek van de Limburgse Dialecten. Die woordenboeken zijn nu onderdeel van de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten (DSDD), die gehost wordt door het Instituut voor de Nederlandse Taal.
Het rund & de molenaar
Voor de publicatie van zijn woordenboeken had Weijnen geen traditionele alfabetische, maar een thematische ordening voor ogen. Het woordmateriaal van het Woordenboek van de Brabantse Dialecten wordt gepresenteerd in drie delen: I. Landbouwwoordenschat, II. Vaktaalwoordenschat en III. Algemene Woordenschat. Binnen elk deel zijn de woordenboekafleveringen aan een bepaald thema gewijd, zoals bijvoorbeeld ‘Het rund’ (binnen deel I), ‘De molenaar’ (binnen deel II) of ‘Flora’ (binnen deel III). Deze thematische opzet werd vervolgens ook toegepast voor het Woordenboek van de Limburgse Dialecten en het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten (beide onderdeel van de DSDD).
Herinnering
Tot enkele jaren voor het einde van zijn leven publiceerde Weijnen nog regelmatig en was hij nog steeds volop betrokken bij zijn vakgebied. In 2008 overleed hij, op de respectabele leeftijd van 98 jaar. Twee jaar later kwamen zijn leerlingen, collega’s en familieleden bij elkaar om de honderdste verjaardag van de geliefde dialectoloog te vieren. Op die bijeenkomst ontstond het idee voor een tastbare herinnering aan de professor, in de vorm van een beeld. Met behulp van crowdfunding werd vervolgens geld opgehaald voor de financiering, en kunstenares Anna van der Horst realiseerde op basis van foto’s een bronzen beeltenis van de wetenschapper.
Noordbrabants Museum
De buste werd op 9 november 2012 gepresenteerd tijdens het symposium ‘Nijspraak’ aan de Universiteit van Tilburg. De initiatiefnemers vonden het belangrijk dat het beeld een mooie plek kreeg in een publieke ruimte, en vonden het Noordbrabants Museum bereid het op te nemen in zijn collectie. Vanaf toen hield de beeltenis van Weijnen een oogje in het zeil in de bibliotheek van het museum, waar ook verschillende taalkundige en dialectologische werken stonden. Acht jaar later werd de bibliotheek opgeruimd en verhuisde de buste naar het depot.
Naar Leiden
En zo begon prof. dr. Weijnen aan zijn reis naar Leiden. Met de komst van de dialectwoordenboeken naar het instituut werd de bijzondere band tussen de professor en het INT versterkt. De dialectoloog is namelijk jarenlang lid geweest van het bestuur van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL – de voorloper van het INT), en was hofleverancier van leerlingen voor de functie van redacteur bij het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), de Thesaurus en het Vroegmiddelnederlands Woordenboek (VNMW). Zoals Fons Moerdijk, Hans Heestermans, Wil Pijnenburg, voormalig INL-directeur Piet van Sterkenburg, Lex Schaars, Sjef Vromans en Hans Vos. Genoeg redenen om het bronzen beeld onder te brengen bij het INT. Op initiatief van Piet van Sterkenburg samen met Weijnens dochter Mira gebeurde dat dan ook, op 27 mei 2021.
De komende tien jaar waakt de geestelijk vader van de Nederlandse dialectgeschiedenis over het Instituut voor de Nederlandse Taal.
Met dank aan Joep Kruijsen, leerling en oud-medewerker van Professor Weijnen.
Laat een reactie achter