Gids voor verborgen spraakverwarringen tussen Belgen en Nederlanders (16)
De landsgrens NL-BE trekt een duidelijke scheidingslijn doorheen het Nederlandse taalgebied voor wat betreft de huidige betekenis(sen) van een handvol woorden en uitdrukkingen; in deze gevallen gebruiken Nederlanders en Belgen dus dezelfde termen maar bedoelen ze er iets anders mee.
Het spreekt voor zich dat je hier een momentopname ziet, want zoals het een levende taal betaamt, is ook de onze altijd in beweging – met regelmaat vinden er dan ook talige uitwisselingen plaats tussen noord en zuid.
Schoon, proper
Laten we het eens hebben over de kwestie schoon-proper. Het is een van de klassiekers in de noord-zuidverschillen: wat de Nederlander ‘schoon’ noemt, is volgens de Belg ‘proper’. Maar zoals gewoonlijk is het niet zo eenvoudig.
De Nederlander begrijpt onder de begrippen schoonheid, schone schijn, schone kunsten en vrouwelijk schoon – om maar enkele voorbeelden te noemen – hetzelfde als de Belg dat doet: schoon heeft hier de betekenis ‘mooi’. En dat is interessant, want het woord schoon op zichzelf staand gebruiken de noordelijke Nederlandstaligen alleen in de betekenis van rein. Zijn zuiderburen begrijpen het woord – in samenstellingen, vaste woordcombinaties, uitdrukkingen én op zichzelf staand – vrijwel altijd als mooi*. Daarmee behoudt hij netjes de oorspronkelijke betekenis van het woord in alle Germaanse talen: mooi, meer bepaald met betrekking tot het uiterlijk of de eigenschappen van personen, voorwerpen of abstracte zaken. Voor het begrip rein gebruikt de Belg veelal het woord proper. Als hij iets ‘proper’ maakt, noemt hij dat in de omgangstaal (af)kuisen.
In plaats van kuisen of afkuisen wordt tegenwoordig ook het standaardtalige schoonmaken gebruikt. Dat woord betekent voor de Belg zeker niet ‘verfraaien’, wat je eigenlijk wel zou verwachten ‘op zijn Zuidnederlands’. Hetzelfde geldt voor het woord verschonen: voor Nederlander én Belg betekent dit (onder andere) van schoon goed voorzien.
Ook de uitdrukking met een schone lei beginnen kent en gebruikt de Belg, maar ook hier wordt natuurlijk niet verwezen naar een fraai stuk leisteen, maar naar een schoongeveegde lei. Het Zuidnederlandse alternatief is dan ook met een propere lei beginnen.
*Er is iets bijzonders aan de hand met de schoonfamilie, of beter: met de namen voor de leden van die familie. Schoonvader, schoonmoeder, schoondochter, schoonzoon en schoonzus kennen we in het hele taalgebied, maar waar de Belg het rijtje afmaakt met schoonbroer gebruikt de Nederlander een ander woord: zwager. Dat schoon- is een leenvertaling uit het Frans (belle-mère, beau-père). Het betekent mooi en werd in het vroege Frans gebruikt in hoffelijke aanspreekvormen. Het Nederlandse zwager komt al voor in de middeleeuwen en betekent oorspronkelijk ‘aangetrouwd’ in het algemeen.
Vies, vuil
Minder bekend is dat Belgen en Nederlanders voor het tegengestelde van schoon/proper ook verschillende woorden hanteren. Voor de Nederlander is dat vies, voor de Belg vuil. De Belg kent het woord vies ook wel, maar de betekenis is beperkt tot een vieze smaak of geur (die kunnen niet vuil zijn), weerzinwekkend en in sommige regio’s slecht gehumeurd (ook vies gezind). Gedeeld tussen Belgen en Nederlanders zijn de vieze mannetjes (obscene mannen) en het vieze weer.
Nederlanders gebruiken het woord vuil ook , soms als bijvoeglijk, maar meestal als zelfstandig naamwoord. Als hij het als adjectief gebruikt, duidt de Nederlander er volgens Jan Renkema een soort vuiligheid mee aan die ‘minder vochtig’ is dan viezigheid die met ‘vies’ wordt betiteld. Ook smerigheid kent zo haar betekenisnuances, maar die liggen dan toch anders in België.
Tot slot enkele voorbeeldzinnen uit Nederland, gevolgd door de typisch Zuidnederlandse formuleringen.
Het huis is eindelijk schoon.
Zijn je kleren wel schoon?
Ga de zolder schoonmaken!
Jakkes, wat is je onderbroekje vies!
(’t Is trouwens wel een mooi onderbroekje.)
In België:
Het huis is eindelijk proper.
Zijn uw kleren wel proper?
Ga de zolder kuisen!
Eikes, uw onderbroek is vuil!
(’t Is trouwens wel een schoon onderbroekje.)
kniptzijneigenhaar zegt
Ach ja, het ‘schoon kleedje’!
En ja -ik reageer wat laat- dat kleedje komt ook in een andere ‘spraakverwarring’ ter sprake, maar daarvan is de reactie-optie al ‘dicht’ ( of toe, zo je wil).
Daar waar de ‘Ollander’ een mattenklopper nodig heeft, gaat de vlaming in een boetiekje winkelen, of heeft handigheid, een paar meter mooie stof en een naaimachine nodig…
Ruud zegt
Ook sommige Nederlanders hebben het over een schoonbroer i.p.v. een zwager. Althans, ik hoorde een Nederlandse collega laatst over zijn schoonbroer praten. Deze collega komt uit Limburg, voor zover ik weet.