Augustusoverwegingen over ons vak (3)
De neerlandistiek laat ons, als geesteswetenschap, zien hoe verbazingwekkend het alledaagse is. Maar wat hebben we daaraan? Het is redelijk zo’n vraag op twee niveaus te beantwoorden, dat van de samenleving en dat van het individu.
Eerst de samenleving, en eerst wat platgetreden banen, alleen maar om ze niet ongenoemd te laten. Taal en verhalen vormen een een belangrijke intellectuele infrastructuur van de samenleving. Hoe geletterder een bevolking is, hoe beter een samenleving functioneert: de democratie, het gebruik van geavanceerde technologie, de mogelijkheden voor burgers om hun eigen leven naar eigen inzichten te leiden, de sociale cohesie, de banden met de geschiedenis en de cultuur, en wat al niet. Ik geloof niet dat er daarbij een bovengrens is vastgesteld van wat er nog nuttig is, al zijn het vast meer opleveren om een klasje laaggeletterden te leren lezen en schrijven, dan om iemand voor hetzelfde geld een proefschrift te laten schrijven.
De ideale
Die platgetreden paden gaan allemaal over vaardigheden – de klassieke taalvaardigheden lezen, schrijven, luisteren, spreken – waarvoor de neerlandistiek een verantwoordelijkheid draagt, aangevuld met een aantal andere competenties, zoals culturele. Er zijn andere vakken die over sommige van die vaardigheden iets te zeggen hebben – er wordt bijvoorbeeld ook psychologisch onderzoek gedaan naar leesvaardigheid – maar je zou zeggen dat onderzoekers die iets willen zeggen over lezen in het Nederlands iets missen als ze geen kennis nemen van de inzichten van de geesteswetenschappers die zich specifiek bezig houden met Nederlandse taal en tekst, en dus van de neerlandistiek.
(Misschien zegt zo’n psycholoog: aan de bestaande neerlandistiek heb ik niks, maar dan nog zou zij een eigen neerlandistiek moeten uitvinden. Het is sowieso van belang om de reëel bestaande neerlandistiek altijd te onderscheiden van de ideale. Meestal heb ik het in deze augustusoverwegingen over de ideale.)
Basis
Minstens even belangrijk als die vaardigheden lijken me de inzichten. Het inzicht dat het Nederlands van een moedertaalspreker altijd oneindig ingewikkelder is dan de regels van het standaardnederlands, hoe dik de standaardwerken ook zijn. Het inzicht dat het Nederlands nooit stil heeft gestaan, en voor zover we kunnen terugkijken altijd beïnvloed is door andere talen. Het inzicht dat de Nederlandse literatuur, als Europese literatuur, ook vanaf het allereerste begin aantoonbaar beïnvloed is door wat er elders in Europa gebeurde, en in naburige gebieden zoals het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Het inzicht dat die literatuur op ieder moment weerspiegelde hoe mensen over, bijvoorbeeld, de verhoudingen tussen de seksen dachten, ook als dat niet expliciet gearticuleerd werd.
Het overkoepelende inzicht dat voor mensen altijd alles anders kan zijn, en dat er toch ook grenzen zijn aan dat anders zijn, biologische, sociale, en culturele grenzen.
Wat een samenleving daaraan heeft? Iedere organisatie heeft er altijd baat bij goed te begrijpen op wat voor basis ze georganiseerd is. En taal is de basis van iedere samenleving.
Mooi leven
Zoiets geldt natuurlijk ook voor het individu. Het is op zijn minst één opvatting van mens zijn: proberen te begrijpen wat het eigenlijk betekent om mens te zijn. Dat is, toegegeven, iets anders dan met een plezierjacht dat voldoende ruimte biedt voor al je personeel, over de Middellandse Zee kunnen varen. Het is ook iets anders dan je leven te richten op een gebied waar duidelijke regels zijn en je dus een ‘winnaar’ kunt zijn of een ‘verliezer’. Maar het is een respectabele vorm van mens-zijn, lijkt mij.
Ook voor het individu dat niet zo hooggestemd is, zijn er natuurlijk de platgetreden paden. Wat kun je er eigenlijk mee? Dat is een vraag die op de basisschool geloof ik nooit wordt gesteld (‘al dat lezen en schrijven, wat moeten die kinderen daar eigenlijk mee?’), en op de middelbare school ook niet. De discussie speelt zich vooral af op het niveau van het hoger onderwijs: wat kun je er eigenlijk mee? Het platgebaande pad is: er zijn inmiddels zo weinig studenten Nederlands dat degenen die dat wel doen feitelijk een baangarantie hebben.
Maar er is bij dit alles nog iets dat mij persoonlijk veel bevrediging geeft aan het nadenken over taal: dat ze vrijwel altijd en overal in ruime mate voorhanden is. De wonderen zijn overal om je heen, het is een mooi leven waar je altijd kunt nadenken over zaken die zo nabij zijn.
Alle afleveringen van deze reeks staan hier.
Laat een reactie achter