Augustusoverwegingen over ons vak (20)
Een laatste maatschappelijke taak voor de neerlandistiek grijpt terug op de onderwijsdraad van vorige week. Want over de ‘hoogste’ vorm van onderwijs heb ik tot nu toe in deze reeks niets gezegd: de begeleiding van promovendi en andere onderzoekers. En dan vooral uit een andere hoek dan waar ze meestal worden gezocht: niet de jongeren, aan het begin van hun loopbaan, maar degenen die na jaren elders ook nog willen onderzoek willen doen.
Er zit onder gepensioneerde leraren en tekstschrijvers een groot reservoir aan kennis en inzicht waar we als vak te weinig gebruik van maken. Wat we meer zouden moeten organiseren: dat we daarvan gebruik van maken, door een infrastructuur te creëren waar ook zulke onderzoekers een plaats kunnen vinden. Soms kan dat uitlopen op een promotie, en soms niet.
Er zijn allerlei dingen in te brengen tegen het werken met buitenpromovendi. Het gaat op een aantal manieren ten koste van ‘gewone’, betaalde promovendi. Het dreigt de laatsten nog meer uit de markt te duwen: zo’n buitenpromovendus doet het vrijwel kosteloos. Bovendien heeft door een aantal schandalen – de ‘promotiefabriek’ waar mensen zo snel mogelijk een bul in handen kregen om maar een promotiebonus op te kunnen strijken – een slechte naam gekregen. Omgekeerd zijn sommige faculteiten juist weer wantrouwig omdat zulke buitenpromovendi soms veel begeleidingstijd vergen terwijl ze nergens toe verplicht zijn en dus ook op ieder moment weer ermee op kunnen houden.
Vierkante centimeter
Het zijn allemaal problemen die vragen om een oplossing, niet om er maar helemaal niet aan te beginnen. Jonge promovendi zijn natuurlijk altijd nodig als je het vak ook een toekomst wil geven, maar zolang iedere promotie in ieder geval iets blijft opleveren, zou je het zo kunnen inrichten dat begeleiding van promovendi in een later stadium laten we zeggen kostendekkend kan. Waarbij dus moet worden genomen dat ieder proefschrift dat nu eens de relatie tussen de filosofie en de romankunst van Carry van Bruggen kan uitdiepen, en ieder wetenschappelijk verantwoorde grammatica van het Texels, van grote waarde is voor de wetenschap.
Burgerwetenschap heet het tegenwoordig, al wordt daar in de praktijk meestal mee bedoeld dat de burgers gegevens mogen verzamelen waarmee de professionele onderzoekers onderzoek doen. Veel mensen vinden dat soort dingen ook heel leuk en ze zijn ook nuttig, maar ik zou graag ook een beetje verder willen gaan: een onderzoeksschool opzetten speciaal voor neerlandistische buitenpromovendi, waar ze worden bijgeschoold in de laatste ontwikkelingen in het hele vak – we accepteren geen mensen die alleen die ene vierkante centimeter willen bestuderen – waarna ze op niveau een proefschrift schrijven.
Kritisch onderzoek
Of misschien hoeft het niet eens te leiden tot een proefschrift. Mij spreekt het idee van open kitchen science aan, dat de publiciste Rosanne Hertzberger een paar jaar geleden voorstelde: gepromoveerden die buiten de academie een baan hebben gevonden maar een deel van hun tijd nog aan onderzoek willen besteden, kunnen gebruik maken van de faciliteiten van universiteiten of onderzoeksinstituten. Het idee dat je om goed onderzoek te doen ook eigenlijk een baan moet hebben als onderzoeker, is misschien absurd. Al zijn er, ook hier, voor de continuïteit en om een en ander te organiseren natuurlijk ook altijd professionals nodig.
Ik schrijf het nu allemaal maar even op zonder me om de uitvoerbaarheid te bekommeren. Althans, als het allemaal eenmaal draait, lijkt het me best te doen, maar voor die tijd wordt het natuurlijk wel wat werk om het om te zetten. Althans, het meeste van dat werk zal eruit bestaan om bestuurders te laten zien dat het zo best kan, dat het heel veel moois kan opleveren voor de wetenschap als we de lens waarmee we het wetenschappelijk bedrijf bezien zélf eens aan een kritisch onderzoek onderwerpen.
Laat een reactie achter