Augustusoverwegingen over ons vak (11)
Vorige week heb ik de vijf subdisciplines van de neerlandistiek behandeld, deze week is het tijd voor het onderwijs. Waarschijnlijk heb ik de afgelopen week zo’n beetje iedere docent afgeschrikt: een van de tragedies van deze tijd is dat leraren Nederlands niet meer per se geïnteresseerd zijn in de ontwikkelingen in de wetenschappelijke neerlandistiek, en dat er in die zin géén eenheid is in het vak. Je kunt er gerust over discussiëren of dat nu aan de docenten ligt of aan de academici, of aan allebei, of aan een speling van het lot: tragisch blijft het.
Mij lijkt dat het traject van groep 3 van de basisschool tot en met de academische master het best gezien kan worden als één traject. Daarmee is vanzelfsprekend niet gezegd dat iedereen dat hele traject volgt. Het traject moet zoals dat heet oprolbaar zijn: de allerbelangrijkste dingen, de dingen die voor iedereen van levensbelang zijn, worden in het begin geleerd, daarna komen de nét iets minder essentiële zaken, en zo rolt het voort tot je een proefschrift schrijft voor een klein groepje belangstellenden. Om dat te bereiken moeten alle lagen van het onderwijs een beetje inschikken – een doorlopende leerlijn van twintig jaar krijg je niet meteen op elkaar aangesloten – maar volgens mij is dat minder ingewikkeld dan sommige mensen denken.
Vreselijk lastig
Ik ben een warm aanhanger van de ideeën van het Meesterschapsteam Nederlands, met name het kernidee van ‘bewuste geletterdheid’. Er is geen oppositie tussen kennis en vaardigheden: je vaardigheden versterken als je begrijpt wat je doet. Wie begrijpt waarom bepaalde metaforen werkt is succesvoller in het gebruiken van beeldspraak dan iemand die maar wat definities uit het hoofd heeft geleerd. En omgekeerd maken de taalvaardigheden – de klassieke van schrijven, spreken, lezen, luisteren, en modernere digitale, voor zover die van de klassieke te onderscheiden zijn – veel van de kennis die je opdoet waardevol.
(Je kunt zeggen dat het nogal logisch is dat ik de ideeën van dat Meesterschapsteam aanhang, omdat ik er zelf lid van ben, mijn naam staat genoemd als een auteur van het laatste ‘perspectievenstuk’, maar die ideeën waren allemaal ontwikkeld toen ik me aansloot, en ook aan de uitwerking ervan heb ik nauwelijks bijgedragen.)
Voor mij persoonlijk is de kern van dat bewustzijn: verwondering over onze lens. Daar begon ik deze reeks mee, voorzichtig, maar ik denk dat nu, halverwege de reeks, nog steeds. Taal en literatuur (of op zijn minst: verhalen, liedjes, gedichten) zijn op allerlei manieren verweven met ons denken, bepalen dat denken. Het is vreselijk lastig om buiten de frames te stappen die ze ons opleggen, maar het is ook het belangrijkste dat we te bieden hebben. NIet alleen aan studenten, aan iedereen. In een ideale wereld is die verwondering de basis van elk onderwijs, vanaf het allereerste begin, op de basisschool.
Samen interpreteren
Natuurlijk moet je de leerlingen ook vertrouwd maken met die frames die de taal en de literatuur afbakenen zelf. In onze samenleving is het ethisch onverantwoord kinderen van school te laten gaan die niet begrijpen hoe de spellingconventies werken, of hoe het in groten lijnen zit met groter als, omdat ze door anderen zullen worden beoordeeld op dat soort gebruik. Tegelijkertijd moet je ze ook zo afleveren dat ze niet zelf anderen beoordelen op die regels. Iemand genadeloos afrekenen op spelfouten is nog veel dommer dan spelfouten maken. Ik zou zeggen: laten we niet alleen burgers afleveren die virtuoos arbitraire regels kunnen toepassen, maar die ook, ieder op het eigen niveau, iets begrijpen van die regels, en hun beperkingen zien.
Als ik even reclame mag maken: het afgelopen coronajaar heb ik mogen praten met teams die aan het werken zijn aan een nieuwe schoolmethode voor het primair onderwijs, van uitgeverij Zwijsen. (Ja, meneer Bonset, u opperde onlangs smalend in commentaar op Neerlandistiek dat academisch neerlandici zich aanstonds met het primair onderwijs gaan bemoeien, maar dat station is reeds lang gepasseerd.) Die methode wordt grotendeels volgens deze principes opgesteld. Op dit moment is men bezig met materiaal voor de groepen 4 en 5, waarin veel aandacht gaat naar spelling. Meer begrijpen van de ingewikkelde relatie tussen klank (de [e] van nee), teken (ee) en letter (de ee bestaat uit twee letters, maar je kunt ze alleen samen interpreteren) kan ook kleine kinderen en hun leerkrachten helpen om de ingewikkelde stappen te nemen die hier nodig zijn.
Groeien
Daar komt nog bovenop dat in die methode veel van de verhaaltjes en spelletjes ook nog eens over taal gaan. Je leert niet alleen lezen en schrijven, maar leest ook nog eens over hoe wonderlijk gesprekjes in elkaar zitten, hoe vreemd het eigenlijk is dat er zoveel verschillende manieren zijn om iemand te groeten, en zo voort. Taalbeschouwing en taalvaardigheid zitten zo in elkaar vervlochten.
Dat is niet alleen nuttig omdat het wel zeker zinnig is als alle burgers een beetje meer taalkundige worden, en dus wat zindelijker kunnen omgaan met het instrument dat denken en communicatie zozeer bepaalt, maar ook omdat ze hopelijk wendbaarder worden in een zo onzekere toekomst. Wie alleen trucjes leert, kent alleen die trucjes en is onthand als die niet meer werken. Wie iets begrijpt, kan later een nieuwe oplossing bedenken als er andere vormen komen van lezen, als ons land meertaliger wordt, of wat voor ontwikkelingen zich ook zouden kunnen voordoen.
Ik heb niet de indruk dat heel veel neerlandici concreet met het primair onderwijs bezig zijn, maar ik geloof ook niet dat dit is omdat men er op neerziet. Dat is al heel wat. Ik denk dat de twee nog meer naar elkaar toe kunnen groeien.
Alle afleveringen van deze reeks staan hier.
Helge Bonset zegt
Meneer van Oostendorp, ik wens u veel succes met uw bemoeienis met het taalonderwijs op de basisschool. Evenals uitgeverij Zwijsen.
Truus Pinkster zegt
Ik zou die methode graag eens inzien.
Een van mijn kleinkinderen denkt eindeloos na waarom je soms ‘ee’ moet spellen en soms’e’.
Beter: waarom er soms ‘ee’ staat en soms ‘e’.
Ik zou hem daarbij graag willen helpen.
Truus Pinkster (Neerlandica)