Een eigen horecazaak, wie droomt daar niet van? Zelf maak ik al een tijdje plannen om een snackbar te beginnen. Mijn ultieme wens is om hem uit te bouwen tot een keten, die ik dan voor veel geld als franchiseformule kan verkopen. Het ondernemingsplan is nog van later zorg; ik begin met de naam. Hoe noem ik mijn frietkotketen? Ik wis mijn whiteboard schoon en pak een stift.
Basiswoorden
In tegenstelling tot McDonald’s en de Hendo wil ik iets van mijn aanbod in de naam verwerken. Om te beginnen schrijf ik daarom een rijtje basiswoorden op het bord: ‘friet’, ‘frituur’, ‘kroket’, ‘patat’, ‘snack’, ‘snacken’, ‘snackbar’, ‘mayonaise’, ‘frikandel’, ‘bamiblok’, ‘nasibal’, ‘nasischijf’, ‘huzarenslaatje’, ‘oorlog’, ‘flip’, ‘loempia’, ‘kaassoufflé’, ‘happen’, ‘menubox’, ‘smullen’, ‘vette bek’, ‘ossewit’, ‘warm vlees’. Met deze of verwante woorden wil ik een naam vormen die: 1) nog niet in gebruik is, 2) positief opvalt, 3) beschikbaar is als domein, 4) als merk te beschermen is. Dat laatste betekent dat ik mijn zaak niet ‘Friet’ of ‘De Bamibal’ mag noemen. Namen die puur beschrijvend zijn voor je aanbod worden namelijk geweigerd door het merkenbureau. Dat verplicht mij om een creatieve draai te geven aan het rijtje woorden hierboven.
Ontblokkeren
Een merknaam is bij voorkeur kort en dus zoek ik naar een minimale toevoeging aan mijn basiswoorden. Ik denk aan voorbeelden als ‘Brooderie’, ‘Hypotheker’, ‘Klussenier’ en ‘Bierista’. Die hebben als linkerdeel een beschrijving en eindigen inderdaad steeds op iets heel korts: een achtervoegsel. Het ‘creatieve’ zit in het gevoel dat die achtervoegsels eigenlijk niet passen bij hun hoofddelen. Het taalverschijnsel dat hier speelt, heet ‘blokkering’. Dit houdt in dat gangbare woorden de vorming van nieuwe synoniemen als het ware tegenhouden. Die kracht is zo sterk dat een doorbreking om een geldige verklaring vraagt. Ik herinner mij een autochtone Leidse huisbaas, die het mopperend over ‘studisten’ had, of meer precies ‘teringkankerkutstudisten’. Zo’n bewust gevormde ongebruikelijke benaming is een manier om mensen naar beneden te halen en dat verklaart hier het ontblokkeren.
Merkwaardig genoeg wordt hetzelfde middel ingezet om een familiaire sfeer te creëren. Geïnspireerd door Rob de Nijs spreek je de eigenaar van een café bijvoorbeeld aan met ‘kroegenier’. De bedrijfsnamen hierboven beogen iets vergelijkbaars: het pantser van gezond consumentenwantrouwen slopen met een knipoog. Dat is bewezen effectief. ‘De Hypotheker’ heeft zonder twijfel bijgedragen aan een toegankelijker imago van hypotheekadviseurs. Hoe volg je dat na? Het recept lijkt simpel: [beschrijvend woord voor aanbod] + ‘-er’.
Bonuspunten
Dat recept is echter niet compleet. Ten eerste zijn er heel wat meer achtervoegsels waarmee je bijvoorbeeld naar een persoon, bedrijf of locatie kunt verwijzen. Daarnaast heeft elk van de genoemde bedrijfsnamen nog iets extra’s. ‘Brooderie’ is extra ongepast met een Frans bedrijfsnaamsuffix, waarmee het tegelijkertijd een toespeling is op ‘boulangerie’. Ook het feit dat het in ons taalgebied een niet-productief achtervoegsel is, maakt het extra ongepast. De naam staat verder in een traditie van bedrijfsnamen met een koppeling van ‘-erie’ aan een Nederlands woord, zoals ‘Condomerie’, ‘Tuinerie’ en ‘Baderie’. Een laatste bonus is dat het woord in klank en ritme het model van ‘braderie’ volgt, zoals ‘Condomerie’ lijkt op ‘gendarmerie’. Er zit dus veel achter deze naam, die niet eens bijzonder leuk is. Grappiger is ‘Hypotheker’, dat qua klank en ritme sterk doet denken aan ‘apotheker’. ‘Klussenier’ is leuk omdat een serieus achtervoegsel onverwacht volgt op een informeel woord en omdat de naam zowel op ‘kruidenier’ als ‘vliegenier’ gebaseerd zou kunnen zijn en daar (onbewust) aan doet denken. ‘Bierista’ is door de sterke klankoverlap met ‘barista’ een volbloed woordspeling en suggereert daarmee het vakmanschap van zo’n espressoloog. De Nederlandse gewoonheid van ‘bier’ contrasteert met het wat aanstellerige ‘-ista’.
Lijst 1: basiswoorden + achtervoegsels
Met vier voorbeelden heb ik geen wetmatigheid aangetoond, maar evengoed wil ook ik een naam die iets extra’s heeft. Ondanks alle nuances van zojuist, kies ik voor een brute-forceaanpak. Het aantal basiswoorden is niet zo heel groot en het aantal kansrijke achtervoegsels valt ook wel mee, lijkt mij. Ik probeer dus verschillende achtervoegsels één voor één uit op mijn basiswoorden, knip die laatste eventueel iets bij en noteer namen die ik het noteren waard vind: De Bamiblokker, De Bamiblokkenist, De Frietage, De Frietariër, De Frietenier, De Frieterd, Frietert, De Frietier, Frietnik, De Frikandees, Frikander, Frikandeur, Frikandistan, Frikandrome, De Fritarius, De Fritijn, De Friturier, Happette, Happeur, Kroketterie, Kroketterij, De Loempiaan, De Mayoloog, De Mayonoom, De Mayoneur, De Ossewittair, Smullerette, De Snackenist, Snackers. Verwant aan achtervoegsels zijn modieuze aanplaksels als ‘-licious’ en ‘tastic’. Ik vul de lijst aan met ‘Frietastic’, ‘Frikandelic’, ‘Friterati’ en ‘Smullicious’. Tot slot zijn er nog voornamen die op een achtervoegsel lijken. Ik heet geen ‘Erik of ‘Elly’, maar anders zou ‘Frieterik’ of ‘Fritelli’ een mogelijkheid zijn.
Ik veeg alles weer uit, behalve ‘De Frietariër’, ‘Frikadelic’ en ‘De Loempiaan’. Die doen denken aan ‘lampion’, ‘funkadelic’ en ‘fruitariër’. De rest mist dat stukje extra. ‘De Ossewittair’ is een te verborgen verwijzing naar frituurvetmerk ‘Diamant’. Onduidelijk is dodelijk bij naamgeving.
Nieuwe recepten
De oogst valt me wat tegen en ik denk dat ik weet waar dat door komt. Bij een serieus vak als hypotheekadvies is een kleine knipoog voldoende, maar in het domein van de snelle hap is laagdrempeligheid en vrolijkheid al inbegrepen. Met een gepaste woordgrap: ik heb een vettere knipoog nodig. Tijdens een marktverkenning op internet stuit ik op ‘De Fritaliaan’ in Melsbroek (met als vlaggenschipgerecht de ‘Belgiaan’). Dat lijkt er meer op! Die naam is uiteraard een versmelting van ‘frites’ en ‘Italiaan’. De overlap van klanken maakt het een nadrukkelijke woordspeling, maar het is ook weer een naam met als linker deel een beschrijvend woord en een einde op een achtervoegsel dat een persoon aanduidt.
Recepten
Om binnen dit type naam te variëren, liggen drie werkwijzes voor de hand. METHODE 1: ik verzamel een lijstje van op woorden voor beroepen, inwoners, bedrijven en locaties, en leg die naast mijn lijstje basiswoorden om te kijken over een overlap is. Met ‘Italiaan’ als vertrekpunt zie je dat er een mooie versmelting met ‘frites’ mogelijk is. METHODE 2: ik loop mijn basiswoorden langs en zoek met de eindletters of -klanken naar woorden die daar juist mee beginnen. Met het ‘iet’ van ‘frites’ vind je gemakkelijk ‘Italiaan’ als aanvullend rechterdeel. METHODE 3: ik zoek naar woorden of kortere klankcombinaties met een klankgelijkenis met het einde van mijn basiswoorden. Dan zoek ik woorden op die daar weer mee beginnen. Tot slot vervang ik het begin weer door mijn basiswoord. Met ‘friet’ kom ik bijvoorbeeld op ‘fleet’ en kan ik zo ‘Frietstreet’ vormen. Een beetje variëren mag. Met ‘friet’ kom je langs deze weg ook op ‘criticus’ en dus op ‘friticus’, wat ik kan verfraaien tot ‘Kunstfriticus’.
Lijst 2: geconstrueerde woordspelingen met basiswoorden
Puzzelen met deze recepten leidt tot veel voorspelbare flauwigheid, maar deze noteer ik: Bamiballenjongen, Bamibloke, Bamiblokfluit, Bamiblokwarium, Friet Commander, De Frietnoloog, De Frietkraag, Frietown, Het Frietsenhok, Frietsje Meer, Frikandaily, Frikandame, Frikandeal, Frikandeldorado, Frikandelicaat, Frikandeli, Frikandelicious, Frikandeltawerken, Frikandevil, Frikandraak, Frikandries, Frikandril, Frikandrogist, Frikanfantelijk, Frikantine, Fritagoras, Fritaleur, Fritamine C, Friteke Weeda, Fritempel, De Friternist, Frittgenstein, De Frituroloog, Frituur van de Waarheid, Frituurwerk, Happingedam, De Huzarenslager, De Kaassouffleur, De Kaassouffleuse, Kroketcetera, De Kroketlegger, Krokettelijk, Kroketterbak, Krokettière, Loempia Dijkstra, Loempire, De Loempiurg, De Menuboxer, De Nasischijf van Vijf, Olga Frikandeur, Orthofritist, Patatfysicus, Patatheïst, Patattedraal, Patattisserie, Snackstra, Sneksentriek, Vette Bekster, Vette Bextase, Vette Happiness, Warm Vleesvaardigheidstraining.
Frietje Vindaloo
Het navolgen van ‘Hypotheker’ en ‘Fritaliaan’ levert dus vlot een behoorlijke lijst met kandidaat-namen op. En dit zijn nog maar twee van de mogelijke manieren om aan een beschrijvend woord een draai te geven. De beschrijving kan ook het rechterdeel vormen, wat nog meer meligheid zal opleveren, van ‘Rattlesnack’ tot ‘Meestershap’ en van ‘Sigmund Friet’ tot ‘Wolfgang Amadeus Flip’. Lowie Frieton bestaat helaas al. Ook zijn er nog allerlei stijlfiguren uit de kast te trekken. Met de hyperbool kom je bijvoorbeeld met een kleine denkstap op ‘Frietje Vindaloo’, een metaforische overdrijving van patat warm vlees, met een slangy einde op -oo. Hee, wacht even. Dat is geen slecht idee voor een vlaggenschipgerecht! Dat ga ik vanavond uitproberen met bestellingen bij India Way en de Hendo. En ik reserveer alvast het domein.
Casper de Weerd zegt
Op Curacao had je destijds “Hans en Frietje”. Als je wilt benadrukken dat je van die McDonalds staafjes verkoopt kan je naar “Frans en Frietje” . Via een andere afslag kom je naar “Frietje Precies!”.