Op het einde van haar leven, begin 50, wist Jacqueline van der Waals dat ze zou overlijden aan maagkanker. De openhartigheid van haar bundel “Laatste Verzen” is opmerkelijk, zeker voor 1922. Een aantal kenmerken van haar poëzie, kinderlijkheid en devotie, krijgen ook in “Annunciatie” hun plek. Maar hoe ze haar strijd met haar levenslust en de dood verwoordt vind ik echt indrukwekkend en ik vind dat ze dáár boven haar andere verzen uitstijgt. Dit gedicht “annunciatie” vond ik in “Gebroken Kleuren”, een bundel verzamelde van der Waals gedichten, die in 1939 uitgegeven werd. Het boekje vond ik in de kringloop. Het behoorde ooit toe aan Jacoba Everdina Manoth (1908-1960). Een speurtocht op Facebook leidde tot het ontdekken van die naam en ze bleek verpleegster geweest te zijn in Hellendoorn. Sommige mensen kenden haar nog en wisten te vertellen dat zij de tbc-patiënten in het plaatselijke sanatorium verzorgde en dat ze een bijzonder aardige vrouw was. Maar wat mij niet loslaat: ook Jacoba is, uiteindelijk in den Haag, in haar vroege vijftig, overleden. Zou ze deze gedichten ook in haar laatste jaren gelezen hebben?
Werd jacqueline van der waals later blind?