Als een sonnet een punt is, dan is een sonnettenkrans een lijn, een sonnettenkransenkrans een vlak en een sonnettenkransenkransenkrans een kubus. Ben u daar nog? Mooi, kom ik zo bij u terug. Dit jaar verschenen er twee Nederlandstalige sonnettenkransenkransen: Zo feestend leef ik naar het einde toe van Olax en Disoriëntaties van Evi Aarens. Beide kransenkransen maken onderdeel uit van een groter project. Eerst de techniek.
Een sonnet is een gedicht van 14 regels, altijd. Er zijn mensen die ieder gedicht van 14 regels een sonnet noemen (ikzelf bijvoorbeeld), maar dat is natuurlijk flauwekul. Het getal 14 is dus belangrijk in de sonnettologie. We doen het volgende spel: schrijf een sonnet en geef de laatste regel aan je buurpersoon. Die gebruikt die regel als 1e regel van zijn/haar/hen sonnet. De laatste regel van dat sonnet wordt weer de 1e regel van het volgende sonnet. Ga door totdat je 14 sonnetten hebt. Let op! De laatste regel van het 14e sonnet moet gelijk zijn met de 1e regel van het 1e sonnet. Deze 14 sonnetten vormen nu een sonnettenkrans. Superleuk is dat. Maar het kan nog leuker. Zet de 14 eindregels van deze 14 sonnetten onder elkaar en je hebt een gedicht van 14 regels. En hoe noemen we een gedicht van 14 regels? Een sonnet. In dit geval heeft dit sonnet een naam: het meestersonnet van de sonnettenkrans.
De kans is groot dat het meestersonnet een onzingedicht is. Is ook leuk, maar niet altijd wenselijk. Ik heb daarom een Excel-sheet gemaakt om je sonnettenkrans te stroomlijnen. Punt 1: begin met het meestersonnet en zet dat in het bestand. Je ziet dat de 14 regels waaruit dat meestersonnet bestaat zich verdelen over het bestand. De 14 sonnetten van de krans hebben nu allemaal al een begin- en een eindregel gekregen. De rest is simpel: vul van ieder sonnet de 12 ontbrekende tussenregels in. Een kind kan de was doen!
Kunnen we het een beetje groter maken? Natuurlijk. Schrijf 14 sonnettenkransen en zet de eindregels van de 14 meestersonnetten onder elkaar. Dan heb je een nieuw sonnet: het grootmeestersonnet. Maar ja, passen deze regels wel bij elkaar? Of wordt het wartaal? Als je wartaal wilt vermijden, dan kun je het beste beginnen met het grootmeestersonnet. En vul dat grootmeestersonnet in in dit Excel-bestand. Je ziet dat de 14 regels van het grootmeestersonnet zich verspreiden over de 14 meestersonnetten en een aantal individuele sonnetten. Kom op, aan de slag met die 14 meestersonnetten. Daarna vul je de 196 andere sonnetten in.
Tot zover de techniek, nu de twee sonnettenkransenkransen.
Disoriëntaties van Evi Aarens is een sonnettenkransenkrans (hoewel de achterflap het houdt op een sonnettenkrans; waarschijnlijk dacht de achterflapschrijver dat sonnettenkransenkrans wel erg mal was) en een zeer fijn boek. (Hoewel sonnet 14 uit de 14e krans een regel te laag staat, maar dat terzijde). Het is een en al intertekstualiteit, ik hou daar zeer van. Uiteraard veel verwijzingen naar de Bijbel en de klassieke mythologie, maar ook Olfert Dapper komt erin voor (ja, die van de Dapperstraat). En Shakespeare en Bruegel en het Voynichmanuscript en wat al dies meer zij. Toch wordt Disoriëntaties nergens belerend, vervelend, betweterig of pedant. Hoewel het soms wel op het randje is, hoor. Hier en daar proef ik een ‘zie mij eens lekker intellectueel doen’ of een ‘o wat weet ik toch veel’. Als dat gebeurt, dan volgt er toch weer een regel die het pedantisme wegneemt. Steeds blijft Aarens aan de goede kant, steeds blijft het leesbaar. Volgens eviaarens.nl is Disoriëntaties ‘de eerste van vijf boeken die samen de Europapentalogie vormen. Deze pentalogie zal verder bestaan uit Fausta (een gedicht in 34 lange canto’s, verwacht in 2024) en drie romans (verwacht in 2022, 2025 en 2027).’ Ik weet niet wat ik daarvan denken moet en ik betwijfel of dit project een inhoudelijke samenhang zal hebben. Maar goed, ik ben nu erg blij met Disoriëntaties. Wat mij betreft mag deze bundel heel veel literaire prijzen in de wacht slepen.
Olax is een Haagse dichter die al 4 eerdere sonnettenkransenkransen heeft gepubliceerd. Nummer 5 heeft als titel Zo feestend leef ik naar het einde toe. Een nogal ironische titel, want Olax kan de lezer onderdompelen in depressiviteit. Het leven is immers niet bepaald een feest. Ook bij Olax vinden we intertekstualiteit: Zwarte Magica, Dagobert Duck, Piet Paaltjens en Pardoes komen voorbij. Is dat grappig? Ja. Zeer grappig. Olax is grappiger dan Aarens, maar ook depressiever – de uitersten liggen bij Olax verder uit elkaar dan bij Aarens. Evi Aarens blijft best gelijkmatig en evenwichtig, ze schiet nergens echt uit. Olax schiet alle kanten uit en op. Ik gun Zo feestend leef ik naar het einde toe ook veel prijzen, maar ik vrees dat deze bundel bij de meeste literaire jury’s slechts opgetrokken wenkbrauwen zal veroorzaken. Iedere sonnettenkrans in Zo feestend leef ik naar het einde toe wordt ingeleid. Dat vind ik soms een beetje flauw, want de gedichten spreken heus wel voor zichzelf. Blijkbaar vindt Olax die inleidingen wel belangrijk (anders had hij ze niet geplaatst), en ze geven de bundel inderdaad ook wel een eigen dynamiek mee. Net als Disoriëntaties is Zo feestend leef ik naar het einde toe een onderdeel van een groter geheel. De bedoeling is dat Olax 14 sonnettenkransenkransen schrijft, en dat het dus een sonnettenkransenkransenkrans wordt – een kubus dus! Van punt, naar lijn, naar vlak, naar kubus. Ik kijk er zeer naar uit.
Evi Aarens, Disoriëntaties. Amsterdam: Cossee 2021
Olax, Zo feestend leef ik naar het einde toe. Z.p.: De Bozige Bui 2021
Laat een reactie achter