Enige tijd geleden kwam Peter Knipmeijer met het woord
aardbeienjam-
bement
Oftewel ‘aardbei-enjambement’, maar dan met het afbreekstreepje op een bijzondere plaats om te benadrukken dat het een raar enjambement is. Maar nu zit ik het grapje uit te leggen en een grapje moet je natuurlijk nooit uitleggen.
Een enjambement is het stijlfiguur waarin de zin doorloopt over twee dichtregels. Een befaamd enjambement zit in ‘De moeder de vrouw’ van Martinus Nijhoff:
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden,
De twee dichtregels zijn de overkanten van de rivier. De zin loopt door, maar de scheiding wordt benadrukt door het gebruik van het enjambement. Prachtig gedaan.
Marino van Liempt en ik zijn een sonnettenkransenkrans over sporters aan het samenstellen en een van de meeschrijvende dichters is O.B. Kunst. Hij kwam met dit sonnet over Rico Verhoeven:
De vezels strak, het lichaam op-en-top
paraat, de spieren opgepompt en hard,
een wrede glimlach op zijn ruige kop.
Je ziet het: always ready for the start.Zijn buitenkant is stoer en forsgebouwd,
zijn innerlijk is daarentegen soft
en helemaal niet overvolgestouwd,
dat vindt hij uitermate onbeschoft.Verhoeven eet geen bamischijven, fri-
kandellen, frietjes, nasiballen, li-hanboutjes… Badr Hari’s vormen zijn
menu, gestampte Hari’s vindt hij fijn.Zijn harde buiten en zijn zachte binnen
herinneren aan goden en godinnen.
In de derde strofe gebeurt iets lolligs, namelijk het rijmpaar fri / li. De woorden fri en li komen in het Nederlands niet voor, en toch staan ze er. Of eigenlijk staat er fri- / li-, om ‘frikandellen’ te laten rijmen op ‘lihanboutjes’. Deze enjambementen hebben totaal niets inhoudelijks, ze zijn er slechts als humoristisch effect. Ik stel voor om dit soort enjambementen ‘aardeienjambementen’ te noemen. Dan zou dit min of meer de definitie moeten zijn:
Aardeienjambement: inhoudelijk onzinnig enjambement dat slechts een humoristisch effect beoogt. Kan ook pejoratief gebruikt worden: ‘Dat gedicht van Nijhoff zit vol aardbeienjambementen.’
Ik hoop dat de redactie van het Algemeen letterkundig lexicon het opneemt. Als we het maar vaak genoeg gebruiken, dan zal dat ook wel gebeuren.
Jan Willem van der Weij zegt
Goed idee, maar eigenlijk heeft Lysje Webbelaar uit Woutertje Pieterse hiervan de primeur:
De kat viel van de trappe,
Mijn vader verkoopt aardappe-
Len en uyen.
Aardbeienjambement klinkt smakelijker, maar om Lysje recht te doen, zou je het eigenlijk aardappelenjambement moeten noemen.
Bas Jongenelen zegt
Ik kende dit fragment niet. Maar ‘aardappeljam’ is toch iets anders dan ‘aardbeienjam’.
Wouter van der Land zegt
Goed dat de Nederandse terminologie wordt verrijkt en erg leuk stuk. Maar volgens mij kloppen de voorbeelden niet helemaal. Bij ‘aardbeienjam-bement’ wordt het woord ‘enjambement’ afgebroken, een woord dat ook ‘afbreking’ betekent. Het is dus een inhoudelijk gemotiveerd enjambement en geen aardbeienjambement. En bij ‘fri-kandellen’ en ‘li-hanboutjes’ krijg ik het beeld van de genoemde snacks die afgebeten worden, precies zoals de dichtregels dat doen. Serge Gainsbourg deed iets vergelijkbaars in de tekst van ‘Comment te dire adieu’ door het ‘ex’ van ‘ex-amour’ te laten rijmen op dat van ‘ex-plication’ en zo de liefdesbreuk te verbeelden. Dat is ook zo’n humoritsisch bedoelde afbreking na een eerste lettergreep.
Je zou zelfs kunnen zeggen dat zo’n humoristisch enjembement altijd inhoudelijk gemotiveerd is, omdat die onverwachte breuk humoristisch is door het ongebruikelijke afbreken. Een enjambement kan alleen niet-inhoudelijk zijn als het saai is.
Tot slot: hoe spreek je ‘aarbeienjambement’ precies uit?
Bas Jongenelen zegt
Vorm en inhoud zijn altijd een. Wat mij betreft spreek je het uit als ‘aardbei-enjambement’ uit, want ‘aardbeienjam-bement’ is niet echt een woord.
Jaap van den Born zegt
Een versregel die doorloopt in de volgende versregel noemen we gewoon een versregel die doorloopt in de volgende versregel.
Het voorbeeld van Nijhoff is een mooi voorbeeld van een versregel die doorloopt in de volgende versregel, de natuurlijke pauze na ‘overzijden’ aan het eind van de eerste regel geeft inderdaad de scheiding mooi aan.
Een enjambement is een versregel die doorloopt in de volgende regel zonder rekening te houden met die natuurlijke pauze aan het eind van de eerste regel. De pauze is dan onnatuurlijk en verstoort het ritme, zeker als er nog een witregel tussen zit, of het midden in een woord valt.
Dat kan natuurlijk bewust gebeuren om een effect op te roepen, zoals bij ‘het lichaam op en top’: je denkt, omdat de regel daar stopt en door de daarop volgende invallende korte pauze, dat de zin af is en het beeld van een strak en fit lichaam wordt weergegeven.
Tot je in de volgende regel tot je verrassing ontdekt dat er sprake is van een enjambement en er nog een woord achteraan komt hobbelen; ‘paraat’.
Wat de betekenis van de hele zin verschuift en er iets aan toevoegt.
Dit effect kan uiteraard ook humoristisch ingezet worden., zoals de li- en fri-, aardappe- en uiterst fraaie vondst van Peter Knipmeijer, maar het heeft dus al een naam: ‘enjambement’.
Zie ook Drs. P ‘Plezierdichten’, pag. 93 waar hij bij ‘Vindingrijk rijm’ aanraadt om bijvoorbeeld op Valentino (de filmster) te rijmen met enjambement: “Enjambement (…) biedt een aanvaardbare oplossing.
Hij heette Valentino
Was algemeen gezien, oo
k al had hij sympathie no-
pens wufte tralala”
Jaap van den Born zegt
Even verder duiken in de geschiedenis leert me dat Jacob van Lennep in 1864 dit al als apart verschijnsel opnam in ‘De vermakelijke Spraakkunst’ (1e druk, p.183, ‘Nog een paar gewichtige waarschuwingen’) waar hij geen gewag maakt van enjambement, maar eerst tegen elisie waarschuwt en dan zegt: “Het is alzoo om de opgegeven reden ook niet aanbevelenswaardig, als een regel met een stomme e eindigt, den volgenden met een klinker te doen beginnen, en ze op die wijze in elkander te doen vloeien, als b.v.:
Ik heb een bede
Aan u mijn schat,
Zeg gaat gij mede
Al naar de stad.”
Dit lijkt me gewoon enjambement, maar hij vervolgt met 2, dus als apart verschijnsel, het hier behandelde:
“2.
Het is, over het algemeen, niet geoorloofd, een woord aan ‘t slot van een vers af te breken en het volgende met het overschot te beginnen. Zoo moeten regels als de volgende niet tot voorbeeld genomen worden:
Ik zou wel graag een ap-
pel uit den schotel snap-
pen; maar ik vrees voor klap-
pen; want op zulke grap-
pen is papaatje niet ge-
steld: – volstrekt niet, ziet ge?
‘t Is waar, op elken regel bestaan uitzonderingen, en zoo ook is er hier van de door ons gelaakte dichterlijke vrijheid geen ongelukkig gebruik gemaakt in de navolgende strofe eener aandoenlijke romance:
‘k Verteer als gloeiend lava:
‘k Verkwijn van droefenis
Nu mijn geliefde kava-
lerist vertrokken is.
Of in de fiere weigering der jonkvrouw uit een andere garnizoenstad:
‘k Ben doof gelijk een kwartel
Voor al uw smeekgebeên:
‘k bemin mijn dappren artil-
lerist, en hem alleen”
Maar hij gaat daarna verder met wat toch weer enjambement blijkt:
“Het is ook weinig gepast een regel te besluiten met een lidwoord of toonloos voornaamwoord. Aft e keuren is alzoo de derde regel in den navolgenden treurzang:
‘k Zoek vruchtloos mijn beminde,
‘k Weet niet, waar ik hem vinde
Zegt vrienden, schuilt hij in de
Plataan of in de linde?
En de tweede, in de vraag, door een kommies gedaan, toen de accijns op de varkens nog bestond:
Zeg, hebje er op gelet?
Verborg de schobbert het
Speenvarken in zijn bed?
Even zoo is het gelegen met den eersten regel van den alom vermaarden lierzang uit een treurspel, dat uitgegeven en vertoond zal worden, zoodra het gemaakt zal zijn.
Werd gij mijn kind of haar
Verleider niet gewaar?”
Afijn, het lijkt me duidelijk dat hij hier het enjambement behandelt en verschillende soorten onderscheidt, waaronder die welke aan de orde komen bij het voorgestelde aardbeienjambement.
Schoorvoetend moet ik dus mijn mening bijstellen en dit woord toejuichen, dat immers dit onderscheid immanent typeert.
Ik stel wel voor er aardbeienjam/bement van te maken, zoals gebruikelijk bij dichtregels in proza om aan te geven dat ze eigenlijk onder elkaar staan en een twist te beginnen of het dan niet aardbei/enjambement of aardbe/ienjambement moet zijn.
Bas Jongenelen zegt
Ik ben altijd blij dat iemand het met me eens is. Zeker als die iemand Jaap van den Born is.