Dubbele genitiefconstructies in het Middelnederlands en het Oudsaksisch
Op de website Reddit stond een klein jaar geleden een vraag van iemand die twijfelde of hij in de volgende constructie mum van een apostrof + s moest voorzien:
- John’s mum(‘s) birthday
Het gaat hier om een zogenaamde ‘Saxon genitive’, die gekenmerkt wordt door het gebruik van de genitief-s. De constructie heeft zijn naam te danken aan het feit dat deze vorm het samen met de pluralia als enige nominale inflexie heeft overleefd. Verder moeten deze possessieve genitiefconstructies onderscheiden worden van die waarin sprake is van een tijdsuitdrukking (today’s news, next year’s budget). Het antwoord van een native speaker was simpel: er zijn twee possessieve vormen van verschillende dingen bij verschillende mensen. Birthday hoort bij mum en mum hoort bij John. Daarvoor zijn twee gescheiden possessieve vormen nodig en daarom is het John’s mum’s birthday. Die eerste genitiefvorm beperkt zich in het Engels niet tot een zelfstandig naamwoord eigennaam, zoals de volgende voorbeelden laten zien.
- She is my uncle’s son’s daughter
- How can I stop my neighbour’s dog’s barking?
In beweging
De vraag rijst dan welke nomina zich lenen voor die dubbele genitiefconstructies. We hoeven maar enkele internetfora te bezoeken om vast te stellen dat daarover een enorme ‘fuzziness’ bestaat. Zelfs op universitair niveau wordt soms aangegeven dat bij die Saxon genitive alleen sprake kan zijn van nomina die het kenmerk animate hebben. Dat betekent dat de volgende zin ongrammaticaal is.
- The chair’s leg is broken
Aan de andere kant van het spectrum wordt geoordeeld dat er niets mis is met dergelijke constructies. Daartussen bevinden zich de taaladviseurs die wat voorzichtiger zijn en zeggen dat de of-constructie voorkeur heeft boven de Saxon genitive als er sprake is van objecten. Dus liever the door of the house en the end of the road dan the house’s door en the road’s end. Een algemeen advies is om bij onzekerheid voor de of-constructie te kiezen. Bovendien is er blijkbaar twijfel of je die genitief-s moet gebruiken, wat erop zou kunnen wijzen dat deze in de eerste zin soms niet (meer) te horen is. Voor het Engels lijkt het er dus op neer te komen dat er geen duidelijke regels zijn voor de het gebruik van genitiefconstructies als John’s mum’s birthday. De verschillende oordelen over de welgevormdheid van deze vormen verschilt per moedertaalspreker en is afhankelijk van factoren die op dit moment niet duidelijk zijn. Deze situatie (verschillende oordelen, geen duidelijke regels) laat zien dat het systeem van de dubbele possessieve genitiefconstructies in beweging is.
Ik heb deze constructies voorgelegd aan een native speaker van het Duits. Die gaf aan dat het Duits wel inmiddels ouderwetse vormen heeft als Meines Bruders Geburtstag, maar dat deze alleen mogelijk zijn met een bezittelijk voornaamwoord en niet met twee substantieven. Constructies als Carls Mutters Geburtstag zijn volgens hem dan ook uitgesloten. Ook in het Nederlands is het mogelijk om constructies waarin bezit wordt uitgedrukt, weer te geven met een genitiefvorm: Ik zie vaders fiets. In wat ouder Nederlands kon het bezittelijk voornaamwoord ook in de genitief staan:
- Ik zie het huis mijns vaders
Deze constructie doet nu ouderwets aan. Echter, in het Nederlands zijn genitiefconstructies met twee nomina eveneens mogelijk, ook al zullen de meesten de voorkeur hebben voor de van-constructie (de verjaardag van Jans moeder/van de moeder van Jan).
- Ik ga naar Jans moeders verjaardag
Lag at ving
De Nederlandse tegenhangers van de andere twee Engelse zinnen, klinken mij persoonlijk erg vreemd in de oren: Zij is mijn oom’s zoon’s dochter en Hoe kan ik mijn buurman’s hond’s geblaf stoppen? Dit zou te maken kunnen hebben met het feit dat de possessieve genitiefvormen van zoon en hond bij attributief gebruik ook al vreemd klinken zonder een tweede substantief: mijn zoon’s dochter en mijn hond’s geblaf. Een meer algemene verklaring voor het verschijnsel dat in het Nederlands de voorkeur wordt gegeven aan de van-constructie boven de genitiefconstructies met twee nomina, moeten we wellicht zoeken op het niveau van de psycholinguïstiek. Dit soort constructies binnen constructies worden al snel lastig te begrijpen. Een vergelijkbare verklaring is te vinden bij het plaatsen van relatieve zinnen in postpositie. De volgende twee zinnen zijn even lang:
- Ik zag de kat die de muis ving die van de appel at die in de kelder lag
- Ik zag de kat die de muis die van de appel die in de kelder lag at ving
De tweede constructie is lastig te begrijpen. De eerste, waarin precies hetzelfde staat, is dat niet, omdat bij de verwerking van deze constructie telkens de bijzinnen worden afgewerkt, waarmee het geheugen als het ware voor een deel ontlast wordt. Bij de tweede zin is dat niet het geval: door de inbedding vindt die afwerking niet plaats, waardoor de persoonsvormen van de betreffende bijzinnen onthouden moeten worden tot de hoofdzin is afgerond.
Broeder en zuster
Maar hoe zat het nu in eerdere stadia van het Nederlands? In het Middelnederlands komen die met het Engels vergelijkbare genitiefconstructies ook voor. De volgende voorbeelden vond ik in het digitale Corpus Middelnederlands:
- Doe sprac Grimbeert die das, die Reynaerts broeder sone was
- Ende so was hi Perchevaels broder kint
- Ende dander Arturs suster sone
Als we mogen aannemen dat deze voorbeelden representatief zijn, dan lijkt het erop dat het gebruik van dergelijke genitiefconstructies in het Middelnederlands enkele restricties heeft. In de eerste plaats is de eerste genitief telkens een zelfstandig naamwoord eigennaam, terwijl er ook telkens sprake is van broeder of zuster voor de andere genitief. Op dat tweede aspect wordt ook al gewezen in het proefschrift van G.A. van Es, De attributieve genitief in het Middelnederlandsch (pagina 94). Daarbij meldt Van Es ook dat die broeder en zuster ‘vaak geen genitief-kenmerk’ hebben.
Stapsgewijs
Vergelijkbare constructies ben ik in het Oudnederlands niet tegengekomen. In de zustertaal Oudsaksisch evenwel trof ik het volgende voorbeeld aan (bron: Heliand, r. 2320-2322 editie T. Sodmann, Heliand. Der altsächsische Text / De Oudsaksische tekst. Enschede: Twentse Welle).
- Thô sprâkun im eft thea liudi angegin, gramharde Iudeon, thea thes godes barnes word aftarwarodun (…)
‘Toen spraken Hem daarna de mensen tegen, vijandige Joden, die het woord van de Zoon van God in de gaten hielden (…)’
Tenzij men God hier als eigennaam zou willen opvatten, zien we geen van de drie beperkingen die voor het Middelnederlands gelden. In elk geval gaat barnes hier vergezeld van een genitief-s, net als de genitiefvorm godes, en ook geldt hier niet de beperking dat de laatste genitiefvorm broer of zuster moet zijn. Wat we echter ook zien, is dat de beide nomina die in de genitief staan, het kenmerk ‘animate’ hebben.
Possessieve genitiefconstructies met twee nomina komen in het Nederlands weinig voor, wat niet betekent dat ze niet mogelijk zijn. Het Engels gebruikt vaker deze vormen en daarbij zien we dat er discussie is over de aard van deze constructies. De oordelen verschillen soms sterk en er lijken geen duidelijke regels te bestaan voor het gebruik ervan. Bovendien is het de vraag of de genitief-s altijd wordt gebruikt bij dat tweede substantief. Als het Oudnederlands met het Oudsaksisch vergelijkbare genitiefconstructies heeft, zijn daar in de ontwikkeling naar het Middelnederlandse stadium dan beperkende veranderingen in gekomen? Verder onderzoek naar deze constructies met dubbele genitief in de Oudwestgermaanse zustertalen (Oudengels, Oudfries, Oudhoogduits, Oudnederlands en Oudsaksisch) zou kunnen leiden tot meer inzicht in de overeenkomsten tussen deze talen op dit gebied. Bestudering van dit fenomeen in de volgende stadia van deze talen kan dan inzicht bieden in de manier waarop deze genitiefconstructie zich stapsgewijs verder heeft ontwikkeld.
Marcel Plaatsman zegt
Heel interessant, dank. Het Middelnederlandse “Reynaerts broder sone” komt in de Nederduitse vertaling trouwens weer net anders terug: “Reynken broders sone” (https://wikisource.org/wiki/Reynke_de_Vos/Dat_erste_boek:_III._capittel). “Reynken” is daar als ik het wel heb als een datief van Reynke op te vatten (het is bv. ook “van Reynken deme Vosse”), de genitief is dan “Reynkens” (“Reynkens vrunde”).
Jan Nijen Twilhaar zegt
Dank je wel, Marcel. Is hier voor het Nederduits niet gewoon sprake van een zwakke genitiefverbuiging? Zie bijvoorbeeld Mittelniederdeutsche Grammatik van Agathe Lasch, blz. 201. Vergelijk ook in het Nederlands constructies als des heren e.d. Hier is het dan Reynke met een genitief-n. Het zou anders een beetje raar zijn als in deze woordgroep het ene substantief in de genitief staat en het andere in de datief. Groeten, Jan NT
Olivier van Renswoude zegt
Kleine kanttekening:
In de Hêliand komt godes barn wel 21x voor, dus het is een vaste verbinding en nagenoeg een samenstelling.
Jan Nijen Twilhaar zegt
Dat klopt, Olivier. Vergelijk samenstellingen als godsgeschenk. Zo zou je godes barn ook kunnen zien. In het voorbeeld dat ik geef volgt echter nog het substantief word en dat barn krijgt daardoor die possessieve genitief-s. Groeten, Jan
Olivier van Renswoude zegt
Ik bedoel te zeggen dat godes barnes vormelijk wel een dubbele genitief is, maar voor het toenmalige taalgevoel misschien niet.
Alex Dirix zegt
Kan het ook met drie Saxon genetives bvb als het de verjaardag is van de vriend van de moeder van John? It is John’s mum’s friend’s birthday?
Jan Nijen Twilhaar zegt
Theoretisch gezien zou dit wel moeten kunnen, Alex. Maar hier is de linkse inbedding dan nog complexer en ik denk dat de taalgebruiker dit soort drievoudige genitiefconstructies liever vermijdt. Het is te vragen aan wat native speakers van het Engels… Groeten, Jan