Vandaag krijgt de taalhistoricus Ewoud Sanders de Groenman Taalprijs in het radioprogramma De Taalstaat. Hier is het juryrapport van juryvoorzitter Hans Heestermans
De Groenman Taalprijs wordt toegekend ofwel aan iemand die uitblinkt door een helder, levend taalgebruik ofwel aan iemand die op een duidelijke, informatieve, liefdevolle manier schrijft over taal. Dit jaar komt de winnaar uit deze tweede categorie. Ewoud Sanders weet, in zijn wekelijkse taalcolumn in NRC Handelsblad, zijn lezers liefde voor en kennis van de Nederlandse taal bij te brengen. Zo herleidt hij op overtuigende wijze de oorsprong van ladderzat tot het studentenmilieu, met als ultiem bewijs een citaat uit het boek Het Leidsche studentenleven van Jan Jacob Mauricius uit 1717. Over een smoordronken student zegt diens hospes: ‘Om hem gemakkelyk te draagen zo weet ik geen sekuurdere raad, als dat we op deuze leêr dat dronken varken bonden’. Deuze leêr is deze ladder. Op subtiele wijze schildert hij een vrouw af die het heeft over ‘veurstanders’ en dat ‘heurt’ niet. Zijn liefde voor de taal blijkt uit het intense plezier dat hij beleeft aan ‘bommelwoorden’, een woord afgeleid van het befaamde ‘bommeldíng’, dat eigenlijk een ‘bóm-melding’ is: ‘carnavals-hit’ en ‘carnaval-shit’, ‘massa-gebed ‘ en ‘massage-bed’, ‘balk-anker’’en ‘bal-kanker’.
Vaak haalt hij z’n gegevens uit onbekende werkjes uit het verleden, zoals Leidraad voor de Haagsche meisjes bij de keuze van een beroep uit 1912. Hij noemt het ‘een van de interessantste boeken die ik de laatste tijd heb gelezen’. Hij smult van de namen van beroepen die inmiddels zijn verdwenen: ‘linnenmeisje’, ‘stovenzetster’, ‘besteedster’ (verhuurster van dienstboden).
Ook gaat hij nader in op de merkwaardige krantenkop ‘Twee dames in de top bij Wessanen’, waar de keuze voor ‘dames’ in plaats van ‘vrouwen’ opvallend is.
Talrijke observaties sieren Sanders’ artikelen. Tot welke leeftijd is een vrouw nog ‘meisje’ en wanneer betitel je een meisje met het woord ‘vrouw’? Wat is het verband tussen het ‘opwinden’ van een horloge (onbekend bij de huidige jeugd) en het je ergens over ‘opwinden’? Waarom spreken we wel over een ‘foute man’ en niet over een ‘foute vrouw’? Waarom scheldt iemand zichzelf uit met een krachtig scheldwoord als trut wanneer er niemand bij is en met het zachtere tut wanneer er wel publiek aanwezig is?
In twintig jaar tijd, en in meer dan 1000 NRC- artikelen (waarvan een selectie is gebundeld in Helder mij even op), heeft Sanders zijn talrijke lezers meegevoerd naar alle lagen van onze taal. Daarvoor verdient hij lof. Die lof, de Groenman Taalprijs, krijgt hij in de vorm van een bronzen vogel, ontworpen door de Leidse kunstenares Hiske Bem. Op de sokkel staat Sanders’ aansporing: Blijf nieuwsgierig.
C.W. Schoneveld zegt
In de motivering voor het toekennen van de taal prijs staat de zin: “Met taalnormen of met spelling heeft hij, ongetwijfeld tot wanhoop van sommige van zijn lezers, nooit veel opgehad” .Loop ik achter als ik denk dat er had moeten staan “sommigen van zijn lezers”?