De schildpad
Het was mijn schildpad, en de schatbewaarder
van alles, wat ik innerlijk bezat.
Het maakte mij bedroefd en rustig, dat
ik dood kon gaan en hij nog honderd jaren
zonder verandering zichzelf zou blijven;
in andere dan mijn handen overgaan,
maar met de flonkering van mijn bestaan;
en daar zou niemand meer een vers van schrijven.
En nu ik hem vanavond heb gevonden,
— de plooien van zijn huid zo vreemd gerekt,
de stijf geschubde pootjes uitgestrekt,
of er iets was, dat zij nog grijpen konden —,
nu heb ik alles, wat ik heb, alleen.
Nu heb ik alles anders dan voorheen.
Harriët Laurey (1924-2004)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter