Tijger
Zo traag mijn tijger, zacht-getemd.
Mijn vingers, trillend in zijn flanken,
verstaan van binnenwaartse klanken
zijn onuitsprekelijke stem.
En diep zijn hartslag toegenegen,
waar ik zijn droeve onrust gis,
ben ik begin van groene regen
in zijn verborgen wildernis.
Harriët Laurey (1924-2004)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter