Een paar weken geleden bezocht ik samen met mijn jongste dochter – ze heet Tesselschade – de Radboud Universiteit, mijn alma mater. Hoewel de online voorlichtingen van de Universiteit Leiden en de Erasmus Universiteit haar zeker een beter beeld hebben gegeven van de door haar geselecteerde studies, voegde dit bezoek aan een gebouw van een universiteit in een andere stad met andere leerlingen die ook nieuwsgierig zijn naar de inhoud van een studie, echt iets toe.
Deze keer stond onder andere Nederlands op het programma. Wij als ouders waren door haar keuze tegelijkertijd verguld als verrast. Verguld omdat wij allebei Nederlands hebben gestudeerd, in Nijmegen respectievelijk Leiden. Zou de liefde voor taal en literatuur genetisch bepaald zijn of hebben wij die voorgeleefd? Verrast waren we ook. Toegegeven, ze kan (zich) aardig presenteren, schrijft niet onverdienstelijke gedichten en kan geraakt worden door goed geschreven boeken. Maar ze kan ook flink mopperen op de veel te dikke en te zware lesmethode waarin veel saaie teksten staan en waarin het wemelt van de fouten.
Vakinhoud centraal
Wat bezielde haar met dit in het achterhoofd om zich toch te laten informeren over de studie Nederlands? Ze antwoordde dat ze zeker ook goede ervaringen had met het vak Nederlands: het onderdeel literatuurgeschiedenis uit Laagland vond ze interessant en de rechtszaak die ze moest voeren na lezing van De Burggravin van Vergi – een inspirerende lessenreeks van de Universiteit Utrecht (zie hier) – leerde haar het een en ander over de middeleeuwen. En het taalkundig onderzoek bij een onderwerp uit de prachtige Taalcanon – ze had aan de hand van verschillende woordenboeken door de eeuwen heen uitgezocht hoe de betekenis van het woord vrouw zich had ontwikkeld – vond ze zo boeiend dat ze haar profielwerkstuk bij Nederlands wil schrijven.
Waar ik vooral blij van werd, is dat zij Nederlands waardeerde om de vakinhoudelijke component. Daar ligt namelijk de sleutel om leerlingen enthousiast te maken voor het vak en voor de studie Nederlands. Die is namelijk veel gevarieerder dan de meeste leerlingen op basis van het schoolvak concluderen. Op Twitter lieten gebruikers enkele maanden geleden met de hashtag #WijZijnNeerlandici weten waarom ze Nederlands zijn gaan studeren en waarom dat een van de beste keuzes uit hun leven is geweest. En ze waren lang niet allemaal zo melig als @fokkesukke: “Ik studeerde Nederlands omdat ik het zo leuk vondt”. Sommige twitteraars lieten zich daartoe overhalen omdat ze geïntrigeerd waren door (de Nederlandse) taal, andere schiepen plezier in het lezen van literatuur of in het schrijven van teksten.
Een raadsel
Hoe kan het nu dat een studie die zo veelzijdig is – er wordt aandacht geschonken aan taal, literatuur en communicatie – relatief weinig studenten trekt? Volgens de prachtige informatiefolder van de Radboud Universiteit beginnen er elk collegejaar in Nijmegen slechts tussen de 25-30 eerstejaars aan een studie Nederlandse Taal en Cultuur – toen ik in 1985 in Nijmegen startte met wat toen nog Nederlandse Taal- en Letterkunde heette, waren dat er nog 150. Ook de aantallen eerstejaars Nederlands aan andere traditionele letterenfaculteiten in Nederland kunnen aan die cijfers uit 1985 niet tippen. (Ter vergelijking: ongeveer 500 geslaagden starten in Nijmegen aan een studie rechtsgeleerdheid, in Leiden zijn dat er zelfs 1300!)
Twee problemen spelen daarbij volgens mij een rol. Het schoolvak Nederlands heeft bij de meeste leerlingen een slechte naam en de studie Nederlands slaagt er vooralsnog niet voldoende in duidelijk te maken wat de studie behelst en waarom die de moeite waard is. Dit klinkt somber maar toch zie ik dat de twee overzijden die elkaar vroeger schenen te vermijden weer buren kunnen worden.
Universiteiten
Universiteiten zouden wat mij aangaat nog meer dan ze nu al doen de inhoud van de studie onder de aandacht moeten brengen. Laat zien dat het schoolvak Nederlands in genen dele lijkt op een studie Nederlands. Kijk bijvoorbeeld maar eens naar de vakken die je in het eerste jaar krijgt aan de traditionele letterenfaculteiten van de Radboud Universiteit, de Universiteit Leiden, de Universiteit Utrecht, de Rijksuniversiteit Groningen en de Universiteit van Amsterdam. Abituriënten willen dat ook graag weten. Niet voor niets stelde iemand daar een vraag over tijdens de voorlichtingsdag die wij bezochten. Dat was ook de informatie waar mijn dochter naar op zoek was.
Aan universiteiten wordt hard gewerkt om ervoor te zorgen dat er een brug geslagen wordt tussen het schoolvak Nederlands en de studie Nederlands(e Taal en Cultuur). Zo kent de letterenfaculteit van de Radboud Universiteit al sinds 2015 een Teacher in Residence, een docent uit het voortgezet onderwijs die de aansluiting tussen voortgezet onderwijs en universiteit verbetert. Voor Nederlands vervult Cefas van Rossem deze taak momenteel met verve. Ook de Pre-University Classes die onder andere aan de Universiteit Leiden worden aangeboden aan leerlingen die meer kunnen en willen dan wat hun in het voortgezet onderwijs wordt voorgeschoteld is een lovenswaardig initiatief.
Docenten
Niet alleen universiteiten kunnen ervoor zorgen dat aanstaande studenten de studie Nederlandse Taal en Cultuur zien als een serieuze optie, ook voor docenten Nederlands is een rol weggelegd bij de studiekeuze. In het kader van loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) kunnen zij een goed beeld schetsen van Nederlands als vervolgstudie en van de beroepsmogelijkheden die Nederlands biedt. Waar ik zelf goede herinneringen aan bewaar, is Nederlands in de klas! Een gedreven student komt dan in de klas vertellen over een onderwerp uit de studie Nederlands en laat leerlingen daarover korte opdrachten maken. Bij veel leerlingen vallen de schellen van de ogen: nooit geweten dat dit ook bij Nederlands hoort.
Docenten uit het voortgezet onderwijs kunnen heel goed inschatten wat wel en wat niet zal werken in een klas. Enthousiaste leraren Nederlands spannen zich bijvoorbeeld in DOTs – docentontwikkelteams van de Meesterschapsteams Nederlands – in om hun vak meer inhoud te geven. Het resultaat daarvan: fraaie lessenseries over activerende grammaticaonderwijs, etymologie en framing waaraan tussen 2014 en 2017 gewerkt is door DOTs van de Radboud Docent Academie zijn hier gratis te downloaden en natuurlijk te gebruiken. Bekendere websites die wat mij betreft eveneens een vaste plaats in de lessen Nederlands moeten krijgen, zijn de al genoemde Taalcanon, Literatuurgeschiedenis en Litlab. Voor docenten zou ook de steeds uitdijende website Didactiek Nederlands van Levende Talen Nederlands een bladwijzer verdienen. Daar kan worden gediscussieerd over didactische kwesties (De kwestie), er zijn theoretisch en empirisch onderbouwde lesideeën te vinden (Zo kan het ook) en er is een vakdidactisch handboek met interessante artikelen over tal van onderwerpen (Handboek).
Welke studie Tesselschade uiteindelijk kiest, is aan haar. Ouders, universiteiten én docenten kunnen haar hooguit stimuleren een profielwerkstuk over een neerlandistisch onderwerp te schrijven, (online) voorlichtingsdagen te bezoeken, te gaan proefstuderen en deel te nemen aan meeloopdagen. Ik ben er in elk geval van overtuigd dat Nederlands zonder enige twijfel de allermooiste studie ter wereld is!
Jan Uyttendaele zegt
Overtuigend pleidooi. ‘Laat zien dat het schoolvak Nederlands in genen dele lijkt op een studie Nederlands.’ Akkoord, maar het zou mooi zijn als het schoolvak Nederlands wat meer zou gaan lijken op de studie Nederlands op de universiteit. Dan hoefde Tesselschade niet naar Nijmegen, Utrecht, Leiden enz. te reizen om de brug te zien.
Thomas de Bruijn zegt
Nog mooier, de Teachers in Residence van de Letterenfaculteit in Nijmegen hebben vorig jaar een publicatie uitgebracht waarin examendomein F ‘oriëntatie op studie en beroep’ centraal staat. Juist omdat dit domein niet ingevuld is (maar wel een officieel examendomein is), stellen de schrijvers voor om het te gebruiken als kapstok om de rijkheid van de studie Nederlandse taal en cultuur te laten zien ín de klas. De publicatie staat vol tips en lesideeën en is gericht op docenten in het VO. Zie hier: https://www.ru.nl/pucsociety/docenten/lespakketten/