Uit Ik weet. Gedichten 1964-2014, een bloemlezing uit het werk van de Sloveense dichter Tomaž Šalamun, vertaald door Staša Pavlović en Tom Van de Voorde. Gepubliceerd door Vleugels — de leukste uitgeverij van dit moment.
Hond
Hond! Wat doe je met je vacht?
Je rolt als een varken in de modder.
Je staat op en bespat me
en knipoogt en geeuwt.
Hond! Wie was je moeder,
heb je geen broers of zussen? Hebben
ze je achtergelaten om daarna om de hoek
in slaap te vallen? Je hebt honger. Je bent lui en wild.
Hond! Ik heb je nooit gezien.
Je rent over straat en stopt, je rent
over het trottoir en weer over straat.
Sterren zullen op je hoofd vallen,
je bent raar. Laat die conservendoos
met rust. Hond! Je bent zo raar!
••
Lak
Het lot broedt me uit. Soms als een ei. Ploetert
me soms met poten de berg op. Ik schreeuw. Ik verzet me.
Al mijn sap verpand ik. Ik mag dat niet doen.
Het lot kan me flitsen, dat heb ik gevoeld. Als
het lot ons niet vleit, bevriezen we onmiddellijk.
Ik heb verschrikkelijke dagen doorgebracht, bang
dat de zon niet meer zal opkomen. Dat het mijn allerlaatste dag is.
Ik heb gevoeld hoe het licht uit mijn handen glipte en
als ik in mijn zak niet genoeg quarters zou hebben en als
Metka haar stem niet zo zacht en aardig en concreet
en echt zou zijn, dan zou mijn ziel uit mijn lichaam vluchten.
wat ooit zal gebeuren. Tegen de dood moet je aardig zijn. Alles is
samen in een vochtige knoedel. Thuis is waar we vandaan komen.
We leven slechts een ogenblik. Zolang de lak aan het drogen is.
Tomaž Šalamun (1941-2014)
uit: Ik weet (2019)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter