De redactie van Neerlandistiek heeft het er het afgelopen jaar bij laten zitten. Waar we in eerdere jaren met grote regelmaat een wedstrijd uitschreven voor nieuwe taalregels voor het Nederlands, hebben allerlei omstandigheden ons daar in 2020 van weerhouden. Maar een pandemie mag natuurlijk geen reden zijn om de Nederlandse taal te laten ondergaan in bandeloosheid.
Meer, en vooral ingewikkelder, regels moeten er komen! Ons doel is de Nederlandse taal zo ingewikkeld te maken dat die alleen nog correct gehanteerd kan worden door professionals – mensen die er jaren van duurbetaalde studie aan wijden, en zich vervolgens voortdurend bijscholen in de vraag hoe de taal almaar complexer wordt.
De regels waaraan een nieuwe regel volgens onze reglementen moet voldoen: hij moet een kwestie oplossen, een onduidelijkheid in de Nederlandse taal, waarvan tot nu toe niemand zich bewust was dat er een probleem was. De nieuwe regel moet de kwestie vervolgens zo ingewikkeld mogelijk maken in bewoordingen die zo dicht mogelijk aansluiten bij de wetenschap. Ervaring uit de afgelopen jaren leert dat het tot aanbeveling strekt als u uitzonderingen formuleert, en liefst ook uitzonderingen op die uitzonderingen.
Ter inspiratie zijn hier enkele voorbeelden van winnende regels uit het rijke verleden van deze wedstrijd:
Kobie van Krieken (2012)
Het woord niemand mag niet als agens worden gebruikt in een zin omdat dit woord de aanwezigheid van een handelende/denkende/percipiërende entiteit uitsluit. Alleen iemand kan handelen, denken en percipiëren en dientengevolge ook agens zijn.
De volgende zin is volgens deze nieuwe regel dus incorrect:
- Niemand trapte de bal het water in.
In een correcte variant wordt de zin lijdend, blijft de agens impliciet en wordt het negatie-element niet gebruikt:
- De bal werd het water niet in getrapt.
Het woord niemand mag nog wel worden gebruikt in zinnen waarin het niet als agens fungeert:
- Hij ontmoette niemand op de bijeenkomst.
- Het is voor niemand leuk om ontslag te krijgen.
Bert Cappelle (2013)
De volgende zin, door de ANS nochtans zeer ten onrechte als goed aangerekend, is overduidelijk fout:
- (Gisteren stonden er elf grammatica’s in de kast.) *Nu staan er nog maar zeven.
De fout in deze zin ligt erin dat er er maar één “er” in staat in plaats van drie: de “er” in zijn presentatief gebruik (“Er staan zeven grammatica’s in de kast”), de “er” in zijn kwantitatief gebruik (“Grammatica’s? Ik heb er nog maar zeven staan in de kast”) en de “er” in zijn locatief gebruik (“Ik keek in de kast en zag er zeven grammatica’s staan”). Elk van die gebruiksgevallen heeft zijn eigen raison d’être. Ze als taalgebruiker zomaar laten samenvallen in één “er” getuigt zowel van extreme laksheid als van een gebrek aan taalkundig inzicht. De ANS registreert gewoon dat dit stelselmatig gebeurt en verzuimt het zo in dit verderf in te grijpen met een duidelijke prescriptieve regel (zie verder voor een voorstel). (…)
Hoe moeten de foute ANS-zinnen hierboven worden gecorrigeerd? Dat is eenvoudig. De door taalkundige en intellectuele luiheid en nefaste historische conventie samengevallen “er’s” moeten elk apart expliciet worden vermeld. Daar hebben ze recht op. Dus de bovenstaande zin wordt voortaan in goed Nederlands:
- (Gisteren stonden er elf grammatica’s in de kast.) Nu staan er er er nog maar zeven.
Men hoeft overigens niet aan te voeren dat het meervoudig opeenvolgend voorkomen van eenzelfde woord een zin ongrammaticaal maakt, want dat dat dat zou doen, slaat nergens op.
Daan Wesselink (2018)
Neerlandici moeten nodig iets doen aan het foutief gebruik van het woordje ‘heen’. Dit woord verduidelijkt bij andere voorzetsels en werkwoorden
- “Ik loop door het huis” — ik loop op meerdere plekken, die allemaal in het huis zijn
- “Ik loop door het huis heen” — ik loop via meerdere plekken, die allemaal in het huis zijn, en eindig ergens dat niet meer in het huis is.
Dezelfde logica geldt ook voor andere voorzetsels, bijv. over/over…heen (voor ‘op het huis’) en om/om…heen (voor ‘langs het huis’).
Om deze reden moeten de volgende zinnen permanent ongrammaticaal verklaard worden:
- *”ik loop daarheen” — *ik loop daar en eindig ergens dat niet meer daar is
Te vervangen door: “Ik loop daarnaartoe” — ik loop in de richting van ‘dat’ totdat ik daar ben
Of: “Ik loop naar daar” — ik loop in de richting van ‘dat’ (maar bereik het misschien niet)
Hetzelfde geldt voor ‘hierheen’, ‘waarheen’, etc. Ten slotte wat ongrammaticale uitdrukkingen die beter vervangen kunnen worden:
- *”Het is door het dolle heen” — *het was ooit in het dolle maar nu niet meer
Te vervangen door: “Het is in het dolle”
- *”Langs elkaar heen leven” — *leven zonder interactie totdat dat voorbij is
Te vervangen door: “Langs elkaar leven”
De volgende zin is echter wel goed:
- “Hij is heengegaan” — Hij is naar daar gegaan waar hij niet meer verder kan
Wedstrijdvoorwaarden
Inzendingen zijn welkom in het reactieveld hieronder tot maandag 6 december 18:00. Zij worden beoordeeld door een delegatie uit de hoofdredactie van Neerlandistiek in samenwerking met drs. Wouter van Wingerden, prijswinnaar van 2019 en auteur van het standaardwerk Maar zo heb ik het geleerd! Over de uitslag kan niet worden gecorrespondeerd.
De winnende taalregel wordt opgenomen in het Neerlandistiek-stijlboek. Via ons informele netwerk van contacten in hogere kringen proberen we daarnaast hem natuurlijk ook geplaatst te krijgen op de verschillende taaladviessites, zij het liever niet op de sites die zich richten op een breder publiek.
Jan Willem van Dormolen zegt
Het overnemen van Engelse woorden en constructies is toegestaan, tenzij er al een bestaand Nederlands alternatief voor bestaat, tenzij dat alternatief niet algemeen gebruikelijk en begrijpelijk is, tenzij het Engelse woord of de Engelse constructie niet past in de impliciete, bestaande taalregels van het Nederlands, tenzij die taalregels niet (meer) algemeen gebruikelijk en begrijpelijk zijn voor een meerderheid van de Nederlandstaligen, tenzij die meerderheid uitsluitend of voor een belangrijk deel bestaat uit lageropgeleiden, tenzij dat zou leiden tot betutteling door de intelligentsia, tenzij die betutteling niet als zodanig wordt ervaren door hetzij de betuttelden, hetzij de betuttellenden, tenzij de betuttelden dit als uitsluiting ervaren, tenzij de uitgeslotenen grotelijks overdrijven want zo erg is het niet als een voorhoede een keer het voortouw neemt, tenzij hetzij er geen sprake is van overdrijving, hetzij er geen sprake is van voortouw, hetzij van beide, tenzij ik het altijd zo geleerd had.
Berthold van Maris zegt
Ik zou graag deze zeer ingewikkelde en hyperprofessionele taalregel willen voorstellen:
Schrijf alleen als u ook echt iets te vertellen heeft.
Bas Palsrok zegt
Beste Neerlandstiek redactie,
Sinds jaar en dag stoor ik mij aan zinnen die beginnen met het woord ‘maar’. Het leest informeler en lelijker dan wanneer een signaalwoord van tegenstelling als voegwoord voor bijvoorbeeld twee hoofdzinnen wordt gebruikt. Vanuit deze subjectiviteit wil ik graag de Nederlandse taal compliceren. Daarom kan een zin volgens deze nieuwe regel niet beginnen met een signaalwoord van tegenstelling.
Volgens deze nieuwe regel zou de volgende zin dus grammaticaal incorrect zijn:
– Maar niet alle gasten waren tevreden.
Het signaalwoord dat een tegenstelling aanduidt mag wel op elke andere plaats in de zin komen te staan:
– Niet alle gasten waren daarentegen tevreden.
Er is sprake van een uitzondering wanneer het een samengestelde zin betreft, bestaande uit twee hoofdzinnen:
– Maar niet alle gasten waren tevreden, vertelde de event-manager.
Deze uitzondering geldt niet voor een samengestelde zin met een hoofdzin en een bijzin. Het volgende voorbeeld is in dat geval niet correct geschreven:
– Maar niet alle gasten waren tevreden, het bruidspaar wel.
Ik hoop dat deze bovengenoemde kleine, esthetische irritatie zo wat lucht bij mij krijgt.
Met vriendelijke groet,
Bas Palsrok
Bert Brijs zegt
Beknopt traktaat over de heuristiek van de tussen “s” die enkel nog in haar oorspronkelijke genitiefvorm mag persisteren.
Zeg en schrijf dus “Landsbelang” of “Beheersmaatregelen” tenzij het maatregelen zijn die niet op het beheren van een object slaan maar op het beheersen van een object dan wordt het ”Beheerssmaatregelen”.
Schrijf nooit meer “enigszins” maar vanaf nu “enigzins” .
Schrijf “”kwaliteitscontrole wanneer u bedoelt “de controle van de kwaliteit” maar schrijf “kwaliteitcontrole” wanneer u vindt dat de controle kwaliteitsvol -of beter- kwaliteitvol was.
Ik dank u om deze regel per onmiddellijke ingang te doen plaatvinden.
Lena Heynen zegt
Het gebruik van ‘als’ in vergelijkingen in plaats van ‘dan’ is heel wijdverspreid. Denk maar aan ‘Jij bent groter als mij.’ Ik vind dat, in tegenstelling tot velen, op zich niet storend. Wat mij wel stoort is dat er geen regelmaat zit in wanneer er ‘dan’ en wanneer er ‘als’ gebruikt wordt. Daarom deze extra complicatie. Voortaan mag ‘dan’ enkel gebruikt worden wanneer er een hele zin op volgt.
Juist is dus:
-Ik ben groter dan hij is.
-Ik eet meer taart dan hij er eet.
-Ik lach vaker dan hij lacht.
‘Als’ gebruiken we dan weer wanneer er maar één woordgroep achter volgt. Zoals in het volgende voorbeeld.
-Ik ben groter als die hond.
Gelukkig wordt het nog wat ingewikkelder. Het feit dat er maar één woordgroep achter ‘als’ staat volgt eruit dat ‘als’ eigenlijk een voorzetsel is. Daarom mogen we na ‘als’ ook enkel de accusatiefvorm gebruiken, net zoals we bij andere voorzetsels zouden doen. De volgende zin is dus een perfect correcte Nederlandse zin.
-Ik ben groter als hem.
Als je dit nu complete onzin vindt, kijk dan eens naar het Grieks (Merchant 2006). Je zal zien dat deze taal uit zichzelf al zo’n prachtige tweedeling bevat. Laten we hier iets aan veranderen zodat het Grieks niet langer verder ontwikkeld is dan onze taal dat is. Oftewel: zodat het Grieks niet langer verder ontwikkeld is als onze taal.
Sam zegt
Het verschil tussen “schrik hebben” en “bang zijn”.
Tot op heden worden deze twee uitdrukkingen voor hetzelfde gebruikt. Het lijkt me correcter als er een subtiel verschil is in betekenis. “Bang zijn” met het werkwoord “zijn” in tegenstelling tot “schrik hebben” met het werkwoord “hebben”. Het werkwoord “zijn” wijst in tegenstelling tot “hebben” op een bepaalde intrinsieke, blijvende waarde. “Bang zijn” gaat dus over angsten van blijvende waarde, “schrik hebben” duidt eerder op angst die men op een bepaald moment ervaart en welke van voorbijgaande waarde is.
voorbeeld:
Ik ben bang van honden.
De persoon zegt dat hij angstig is van honden. Elke hond die hij tegenkomt zal hem angstig maken. Hij heeft kynofobie.
Ik heb schrik van die hond.
De persoon verklaart dat hij angstig is van die hond. Hij heeft geen fobie aan honden en het kan zelf zijn dat wanneer de hond kalmeert, de angst verdwijnt.
Het kan echter zijn dat men een combinatie van beide betekenissen wilt uitdrukken. Als iemand bijvoorbeeld een fobie heeft aan honden maar die ene grote hond hem op dit moment bijzonder veel (meer dan normaal) angst inboezemt. Op zulke momenten kan je “Ik heb bang” zeggen. Dit zijnde een combinatie van de vorige 2 uitdrukkingen. In het uitzonderlijke geval dat je aan iemand wilt zeggen dat je geen fobie hebt en op dit eigenste moment geen angst ervaart, kan je: “ik heb niet bang” zeggen.
Eenvoudig toch?
Daan Wesselink zegt
Mijn grootste ergenis aan het Nederlands is hoe onnodig wijdlopig hij is. Om competitief te blijven in het hedendaags gejaag, zal het allemaal rapper en bondiger moeten. Een uitstekend instrument hiervoor is de beknopte bijzin; het onderwerp van de hoofdzin herhalen in de bijzin is tenslotte je reinste tijdverspilling!
Ik stel voor bijzinnen met hetzelfde onderwerp als de hoofdzin ongrammaticaal te verklaren.
1a) *Ik besluit dat ik naar bed ga
1b) Ik besluit naar bed te gaan
1c) Ik besluit dat zij naar bed gaat
2a) Zij besluit naar bed te gaan
2b) Zij besluit dat zij naar bed gaat
Deze regel maakt voorbeeldzin 1a ongrammaticaal, ten gunste van de efficiëntere zin 1b. Zin 1c met twee verschillende onderwerpen is natuurlijk nog steeds in orde. De zinnen 2a en b laten zien dat er ook dubbelzinnigheden worden opgelost. Dankzij deze nieuwe taalregel, moge het duidelijk zijn dat in de eerste zin de besluiter zelf naar bed gaat en in de tweede iemand anders. Het laatste voordeel is voor leraren Nederlands. Aangezien bovenbouwleerlingen nu al geacht worden maandenlang te oefenen met foutief beknopte bijzinnen, zal meer beknoptheid geheid zorgen voor nog meer oefeningen, extra lesuren en daarmee waardering voor het leraarschap. Tel uit uw winst.
Bijzinnen die vroeger met “of” of “dat” zouden beginnen, zijn gemakkelijk beknopt te maken, maar voor andere bijzinnen is het niet altijd even duidelijk wat de nieuwe grammatica voorschrijft. Hieronder een kort overzicht met beknopte alternatieven voor vaak voorkomende voegwoorden:
Temporeel:
Als/Wanneer -> Ik loop naar school, naar school moetend
Nu -> Ik loop naar school, nu naar school moetend
Toen -> Ik liep naar school, toen naar school moetend
Terwijl -> Ik loop naar school, een appel etend
Nadat -> Ik loop naar school, na een appel gegeten te hebben
Totdat -> Ik loop naar school, tot een appel gegeten te hebben
Voordat -> Ik loop naar school, voor een appel te eten
Sinds -> Ik loop naar school, sinds een kapotte fiets te hebben
Causaal:
Doordat -> Ik loop naar school, door een kapotte fiets te hebben
Omdat -> Ik loop naar school, wegens een kapotte fiets te hebben
Waardoor -> Ik loop naar school, daardoor een half uur nodig hebbend
Zodat -> Ik loop naar school, daarom een half uur nodig hebbend
Opdat -> Ik loop naar school, om toch nog aan te komen
Conditioneel:
Als/Indien -> Ik loop naar school, indien een kapotte fiets te hebben
Tenzij -> Ik loop naar school, behalve indien een fiets te hebben
Mits -> Ik loop naar school, op voorwaarde tijd te hebben
Overig:
Hoewel -> ik loop naar school, hoewel weinig tijd hebbend
Ondanks dat -> Ik loop naar school, ondanks weinig tijd te hebben
Zoals -> ik loop naar school, zoals dat elke dag te doen
Alsof -> Ik loop naar school, als het ware dat elke dag te doen
Ton van de Laar zegt
Ik wil graag de schrijfwijze van de term ’te allen tijde’ veranderen in ’ten alle tijden’. Zo komt de schrijfwijze beter overeen met de uitspraak. En dat is waar het bij geschreven taal uiteindelijk om gaat: zichtbaar maken wat gesproken wordt. Dus weg met versteende uitdrukkingen en verroeste naamvallen!
D den Hamer zegt
Ik stel voor om de verleden tijd van zetten -en mogelijke andere werkwoorden die twee t’s kennen- te spellen met drie t’s.
Zo is de verleden tijd beter te onderscheiden van de tegenwoordige.
Paulien zegt
In een tijd van onzichtbare aerosolen en maatschappelijke tweedeling mag er in het Nederlands meer aandacht komen voor de zintuigen buiten ‘horen’ en ‘zien’. Zinnen als ‘ik hoor het je denken’ en ‘ik zie het je denken’ waren al gebruikelijk. Vanaf nu mag ook: ‘Ik ruik het je denken’ en ‘ik proef het je denken’. ‘Ik voel het je denken’ is misschien al mogelijk in sommige kringen, dat is alleen maar mooi meegenomen.
Hoe meer zintuigen mee mogen doen in het maatschappelijk debat, hoe meer kans op toenadering.
Tegelijkertijd is het ook handig dat alle zintuigen ingezet kunnen worden in een gesprek/discussie/ruzie met iemand die helaas anders denkt dan jij. ‘Maar ik rúík het nu eenmaal zo!’ kun je zeggen, en daarmee is de kous af.
Ben Geutskens zegt
Toen ik in 2014 het novembernummer van “PME Magazine, pensioenfonds van de metalectro” ontving, viel mijn oog op de kop “Wat te doen na uw pensioen?”
Even was ik in verwarring; zou er een einde aan mijn pensioen komen, zoals er ook een einde aan een vakantie komt?
Wat bedoeld werd was niet “na het pensioen”, de periode gedurende welke men pensioen geniet, maar “na pensionering”, het tijdstip waarop de periode ingaat dat men gepensioneerd is, pensioen geniet en die als regel eindigt wanneer de dood intreedt.
Een vergelijkbare uitdrukking, “na de dood” is ook niet juist.
Dood zijn is een toestand die ingaat wanneer de dood intreedt; de periode gedurende welke deze toestand aanwezig is, eindigt nimmer.
Het zou naar mijn idee beter zijn om te spreken van “tijdens mijn dood”, om de indruk weg te nemen dat de periode van dood zijn eindig is en dat er na de dood een nieuwe periode aanbreekt.
De uitdrukkingen “na het pensioen” en “na de dood” dienen dus als foutief te worden aangemerkt. De juiste uitdrukkingen zijn “na pensionering” en “na overlijden”. Mijn voorkeur gaat echter uit naar de uitdrukkingen “tijdens het pensioen” en “tijdens de dood”.
Gerard Klooster zegt
Het onbepaalde voornaamwoord ‘iemand’ gedraagt zich soms als een de-woord en soms als een het-woord: enerzijds is het ‘Anna is iemand *die* geen vlieg kwaad doet’, maar anderzijds zegt bijna iedereen ‘Anna is een *aardig* iemand’. In een taal die zichzelf ook maar een beetje serieus neemt, is zo’n inconsequentie uit den boze. Op straffe van een geldboete, en zo nodig een milde lichamelijke terechtwijzing, zeggen en schrijven we daarom voortaan dat Anna een *aardige* iemand is. Of bijvoorbeeld dat Hugo een *onbetrouwbare* iemand lijkt. De logische uitzondering op deze regel doet zich voor wanneer beide constructies achter elkaar in een en dezelfde zin voorkomen; dan dient uiteraard twee keer de onzijdige vorm te worden gekozen. Dus: ‘Anna is een *aardig* iemand *dat* nooit een vlieg kwaad doet.’
HES van Schoonhoven zegt
In deze tijd waarin we beducht moeten zijn voor overdraagbare besmetting (SARS-Covid-19) zou ik graag absolute zekerheid hebben over de gezondheid van de mensen met wie ik verkeer. De twijfel over iemand die verklaart septisch (foute boel!!!) dan wel sceptisch (bravo!!!) te zijn kan definitief weggenomen worden, als we de C in alle woorden en termen van griekse komaf terug zouden brengen tot de de K die er oorspronkelijk stond. Dit zou niet alleen een historische vergissing repareren maar ook de zelfverklaarde cynici onder ons duidelijk maken hoe hun grondhouding breed wordt gewaardeerd.
Michaël De Caesemaeker zegt
Beste redactie,
Zou het niet correcter en vooral éénduidiger zijn wanneer gepreciseerd kan worden in hoeveel stukken het lijdend voorwerp (of het onderwerp) valt? Ik verklaar me nader.
Doorgaans zeggen we :
“De porseleinen vaas viel op het tapijt en brak in stukken vaneen.”
“De spiegel viel op de natuurstenen vloer en brak in stukken vaneen.”
“Mijn bril viel op de kurken vloer en brak in stukken vaneen.”
Logisch zou ik zeggen. Wanneer iets valt en breekt valt het natuurlijk in stukken ‘vaneen’. De vraag die de lezer of toehoorder zich stelt is en blijft: in hoeveel stukken?
Hierom stel ik voor dat het ‘in stukken vaneen vallen van iets’ niet meer zou gebruikt worden. Dit wegens té abstract, té nonchalant, té onnatuurlijk, … te gemakkelijk.
Laten we een beetje fysica en statistiek los op de Nederlandse taal, dan worden dit de nieuwe regels :
– Hoe harder de ondergrond = hoe meer stukken (en hoe zachter, hoe minder natuurlijk)
– Hoe harder het lijdend voorwerp/onderwerp = hoe meer stukken (en hoe zachter, hoe minder natuurlijk)
– De combinatie van harde ondergrond en zacht lijdend voorwerp en vice versa = al naar gelang …
Met deze regels in het achterhoofd kunnen we nu veel nauwkeuriger omschrijven hoe het ‘uiteengevallen’ voorwerp er aan toe is.
“De porseleinen vaas viel op de kurken vloer en brak in 20 stukken.”
“De kristallen vaas viel op de natuurstenen vloer en brak in 200 stukken.”
“Het plastic potje viel op de betonnen vloer en brak in 5 stukken.”
De lijsten met veel voorkomende materialen van voorwerpen en ondergronden in combinatie met het aantal stukken waarin ze statistisch gezien zullen vallen, kunnen ofwel geraadpleegd ofwel uit het hoofd geleerd worden.
Voor de gemakkelijkheid mogen de statistische waarden worden herleid naar ‘ronde getallen’.
Uitzondering op de regel:
“De puzzel van 2500 stukken viel pardoes op de grond en brak in …. 2500 stukken.” Hier hoef je dus geen rekening te houden met het type ondergrond.
Zo zitten we met onze Nederlandse taal toch weer een stukje in de goede richting en wordt de complexiteit ervan ere aangedaan.
Liesbeth Roggen zegt
Binnen de Nederlandse taal sprak je enkel nog in de verleden tijd.
Bv.: Ik luisterde op dit moment naar Spotify. Vonden jullie nog andere voorbeelden? Bracht je me een glas water alstublieft? Wat aten we? Ik had honger.
De uitzonderingen waren:
– Woorden die in de tegenwoordige tijd met dt geschreven werden, moesten niet in de verleden tijd geschreven werden. Dus dt bleef. Bv. Jef landt op Schiphol, waar het slecht weer was en hij ging zochten naar zijn bagage.
– Als er zinnen waren met een hulpwerkwoord en een hoofdwerkwoord, moest het hoofdwerkwoord ook in de verleden tijd, TENZIJ de betekenis van de zin iets uit de toekomst bevatte. Bv.: De konijnen waren aan het dronken. MAAR. Als ik dat drinken nog moest geven, wordt dat: “De konijnen moesten nog drinken krijgen.”
– Het voltooid deelwoord werd altijd met ge- voor geschreven. Bv. “Hij had me heel de dag geontliepen”, “Mijn man had een andere taalregel gebedacht”
erik+harteveld zegt
Kwamkwammersloeg
Sylvia W zegt
Omdat mensen meer praten dan schrijven is het belangrijk om elke mogelijke verwarring door gelijkluidende woorden actief te bestrijden. Het Nederlands kent veel homoniemen en homofonen terwijl de corresponderende woorden in het Limburgs verschillend klinken. Daarom stellen we voor om het onderscheid tussen de sleeptoon en de stoottoon in te voeren in het Nederlands. Zo onderscheiden we vanaf nu op het gehoor:
– “arm” (niet rijk: stoottoon) en “arm” (lichaamsdeel: sleeptoon),
– “nood” (stoottoon) en “noot” (sleeptoon),
– “pad” (amfibie: stoottoon) en “pad” (weg: sleeptoon),
– “wei” (stoottoon) en “wij” (sleeptoon).
Voormalige homoniemen worden met de nieuwe regel dus homografen. Voormalige homofonen worden echter gewone woorden, wat onbevredigend als we de complexiteit van de taal op peil willen houden (in andere wetenschapsdomeinen genoegzaam bekend als “de wet van behoud van miserie”). Dit noopt er ons toe de spelling van voormalige homofonen zo aan te passen dat deze woordparen homografen worden. Om de natuurlijke spellingsvariabiliteit tussen woordparen te vrijwaren, is de vorm met de sleeptoon daarbij dominant, behalve als het woord met de sleeptoon geen meervoudsvorm kent en het woord met de stoottoon wel.
Voortaan schrijven we dus altijd “noot” (ook in samenstellingen en meervoudsvormen zoals “watersnoot” en “hongersnoten”) en altijd “wei”, ook als het een voornaamwoord betreft.
Een voordeel van deze regel is dat hij de bevolking voorbereidt op het leren van andere toontalen, waaronder het Chinees, wat wei in het kader van de Nieuwe Zijderoute geen overbodige luxe vinden.
Namens de Vereniging ter Bevordering van de Homografen.
Bertus zegt
*Dyslexieverbandverwijderaar*
Zoals iedereen die niet van de straat is weet, worden we massaal opgelicht met zogenaamde Edammer kaas. Die komt zelden of nooit uit Edam. U bent niet van de straat, dus u kent de regel: Edammer kaas moet met een hoofdletter, maar edammer zonder meer moet in onderkast, vanwege de verwijderdverbandregel: als we bij het product niet meer meteen aan de regio denken, vervalt de hoofdletter. (Het is uiteraard duidelijk, dat u door de toevoeging ‘kaas’ wel meteen aan Edam gaat denken en totaal niet meer aan het geurige blokje kaas op uw kaasplankje.) Nu roept u natuurlijk meteen: ja, maar Edam Holland is een BGA, dus volgens de EU zijn we verplicht aan Edam te denken. Daar hebt u helemaal gelijk in, maar het doet niet ter zake. Desalniettemin, desniettegenstaande hebben wij begrip voor uw weliswaar ondeskundige tegenwerping en zullen wij deze in ons voorstel meenemen.
U bent niet van de straat, meer van de steeg vermoeden wij, dus wij zullen het stapsgewijs uitleggen.
Ooit, toen chicagoblues nog enkel in Chicago gespeeld werd, was het Chicagoblues, maar tegenwoordig is er slechts een verwijderd verband en vervalt de hoofdletter. Ook wordt de term niet beschermd als BGA en evenmin is het donorprincipe van toepassing.
U hebt uitstekend berekend dat er in totaal acht mogelijke combinaties van invloeden op de kapitalisering en potentieel de spatiëring en het koppelstreepjesgebruik zijn, mijn complimenten daarvoor, heel knap van u. Maar u hebt nog een aspect over het hoofd gezien, dat is helemaal niet erg hoor, dat komen wij wel vaker tegen bij amateurs.
Op 23 oktober 2021 werd ons kantoor gewezen op het bestaan van het fenomeen dyslexie. Uiteraard kenden wij dit fenomeen al uit andere talen, echter had ons de tijd ontbroken om dit fenomeen te codificeren in een ‘Richtlijn voor de schrijfwijze van de Nederlandse taal’, maar het verheugt ons de stumpers die hieraan lijden tegemoet te kunnen komen.
Deze Richtlijn hebben wij als volgt ontwikkeld:
De hoofdregel is zeer eenvoudig: het Unicode-consortium zal op ons verzoek een speciale, onzichtbare markering ontwikkelen voor het Nederlands, waarin u kunt aangeven welke situaties van toepassing zijn. is uw woord op dit moment een BGA met een verwijderd verband, dan neemt de code de variant 4 aan. Dit typt u in als &hik4;. De software zorgt voor de rest. Ons kantoor zal zo spoedig mogelijk een overzicht van codes beschikbaar stellen.
Het grote voordeel van deze code, naast het kinderlijk eenvoudige gebruik, is, dat de spelling zich aanpast aan de omstandigheden. Niets is immers eeuwig, het Nederlands dient op alles voorbereid te zijn. Als bijvoorbeeld Amsterdam binnenkort onder de zeespiegel verdwenen zal zijn, verandert het verband met de Dam onmiddellijk in een verwijderd verband: als niemand meer weet waar de Dam is, wordt het de dam. Dit dankzij de simpele code &hik2;. Er komt uiteraard een geavanceerd meldsysteem, zodat bijvoorbeeld bij het verdwijnen van een naamdonateur wereldwijd de gedoneerde naam aangepast wordt: mocht bijvoorbeeld het Rijks Museum failliet gaan, tot opluchting van elke taalliefhebber, dan verandert deze gedoneerde spelling à la minute op elke website van de wereld in het correcte rijksmuseum, afhankelijk van de context want door het kiezen van de juiste code kan men bereiken dat het nog enkele eeuwen Rijksmuseum blijft. Verder, zoals al aangekondigd, verlossen wij de dyslectici uit hun lijden: voor hen voegt de code automatisch koppeltekens in, mits zij zich aangemeld hebben bij ons kantoor. Om hen nog meer van dienst te zijn, krijgen zij bij gebruik van deze code tevens een pop-up die hen verwijst naar de site leereindelijkeensbehoorlijklezen.nl. Het is vooral deze innovatie, de Dyslexieverbandverwijderaar® die maandelijks vervangen kan worden, die ons met trots vervult!
Om redenen die niet geheel duidelijk zijn, wordt het Nederlands de laatste decennia steeds vaker verkeerd geschreven, daarom maken wij deze markering ook beschikbaar voor gedrukte boeken. Deze krijgen een injectie met fosforstippen bij de woorden waarvoor de richtlijn van toepassing is. Deze fungeren als een QR-code, zodat u met een lezer kunt vaststellen hoe men behoort te schrijven. Evenmin als kassabonnen mogen deze boeken dan nog bij het oud papier, en dat is alleen maar toe te juichen! Er zijn echter papiersoorten waar een fosformarkering schade toebrengt, deze kunt u aanmelden bij ons kantoor, wij consulteren dan binnen enkele maanden de geëigende adviesbureaus. Ook zijn er situaties waarin u de codering niet wilt gebruiken, bijvoorbeeld in citaten uit ouder werk. Daarvoor ontwikkelen wij een speciale code. Tot die er is, omstreeks 2028, zullen wij niet actief handhaven op het juist gebruik van de &hik;-codes.
Wie schrijft, die blijft schrijven!
Met vriendelijke groet,
Uwtaalisonseenzorg.nl