Voor een college van vanmiddag herlas ik het verhaal ‘De achtste plaag’ van Jan Wolkers, dat in november 1963 verscheen in het tijdschrift Merlynen een paar maanden later in de verhalenbundel De hond met de blauwe tong. Een doos met alle afleveringen van dat legendarische blad (1962-1966) – een fijne collegiale schenking – zorgde voor een paar avonden literatuur- en vak-historisch plezier.
Merlyn verspreidde de praktijk van ‘close reading’ in de Nederlandse literaire kritiek. De redacteuren J.J. Oversteegen, Kees Fens en H.U. Jessurun d’Oliveira vroegen aandacht voor de analyse en interpretatie van teksten. De betekenis van een literair werk kon alleen worden onthuld door de structuur, de organisatie van die werken te duiden in al hun complexiteit, coherentie en meerduidigheid. Het was een zuivere en tamelijk preutse literatuuropvatting, die de schrijver – diens leven en opvattingen – buitenspel zette. Je zou bijna vergeten dat Merlyn ook literatuur publiceerde: nieuw werk van onder meer H.C. ten Berge, Jacques Hamelink, Lucebert, Kouwenaar, Leo Vroman en Jan Wolkers.
Het verhaal van Wolkers is ronduit knap ‘georganiseerd’. De negen door middel van witregels onderbroken delen van de tekst spiegelen en perverteren de negen plagen die God op verzoek van Mozes uitstortte over de Egyptenaren. Een tiende deel is er niet, maar ook wel: de dood van de eerstgeborenen – het grote motief in het werk van Wolkers: de dood van de oudere broer – ligt besloten in de eerste alinea van het verhaal, waarin de jonge verteller ontwaakt en naar het gezicht van zijn slapende broer kijkt:
“k keek opzij naar mijn broer. Zijn gezicht was diep weggezakt in het kussen dat in dikke plooien om zijn hoofd gegolfd lag. Zijn mond stond scheef open maar ik hoorde hem niet ademen.
Nog in 1970 rekende het roomse Lectuur-Repertorium ‘De hond met de blauwe tong’ tot de ernstig voorbehouden boeken en codeerde het de bundel als ‘Ni’, dat wil volgens de bijsluiter zeggen: ‘Nihilistisch, negativistisch, levensontluisterend’.
Na al die jaren hebben de verhalen van Wolkers nog niets aan beeldende kracht ingeboet.
Laat een reactie achter