De voorzitter (Bergkamp) zei op 21 december 2021 in reactie op een interruptie van Maarten Hijink: “Graag spreken via de voorzitter, dus geen “ge-u” en “ge-jullie””. Hijink had zijn vragen aan Aukje de Vries juist beëindigd met: “Als u het hebt over het weghalen van zorg uit de ziekenhuizen, waar gaat u met die zieke mensen naartoe, mevrouw De Vries?” Dat was zeer duidelijk en rechtstreeks, inclusief de achternaam van de aangesproken persoon. De VVD-spreekster had haar eerdere antwoord op de SP-collega juist ook al afgesloten met een zin met tweemaal u: “Dat verhaal moet u er ook bij vertellen als u het over de getallen heeft.” Kortom: veel “ge-u”.
En jullie? Het is er hier vaker over gegaan, kijk bijvoorbeeld hier of hier (en zie ook Dat gezegd hebbend p. 160, het stukje staat onderaan afgebeeld) maar nu heb ik maar eens geturfd hoe vaak jullie in de Kamer valt. Vroeger (laten we zeggen ergens voor 2000) gebeurde dat uitsluitend in een al of niet letterlijk citaat en zei de spreker het dus niet zelf, maar de Kamer wordt minder formeel. Er wordt ook minder en minder via de voorzitter gecommuniceerd. Dat geldt zowel voor de leden als voor vak-K en premier doe-zelf-normaal Rutte voorop. Soms richt een spreker zich rechtstreeks tot een aanwezige om dat corrigerend daarna snel (en met een blik op de voorzittersstoel) aan te vullen met woorden als “zeg ik via u voorzitter”. Salima Belhaj (D66) kan daarover meepraten.
U kan in het Nederlands in het enkelvoud én in het meervoud gebruikt worden (zij het beide met een enkelvoudige werkwoordsvorm, bijvoorbeeld u ziet, u hoort, weet u wel) en er is dan een zekere mate van respect uitgedrukt. U is prima, zolang de voorzitter aangesproken wordt, niet als het tot andere leden van de Kamer gericht is of iemand van vak-K. Bij jullie is alleen een meervoud bedoeld en het drukt hooguit gelijkwaardigheid tegenover de aangesproken personen uit maar het betreft veel vaker neerzien op. In een formele setting als de beraadslagingen in ‘s Lands Vergaderzaal kwam jullie daarom logischerwijs zéer weinig voor, want nimmer prima (behalve in een aanhaling). In de eerste tien jaren vanaf 2000 betrof dat gemiddeld hooguit een stuk of 7x jullie per miljoen woorden. Dat is nog veel ten opzichte van voorheen, maar via een groei naar ruim 20x per miljoen woorden tijdens het voorzitterschap van mevrouw Van Miltenburg, steeg dat naar gemiddeld ruim 50 stuks per miljoen onder mevrouw Arib. Die eindigde in 2020 met een gemiddelde van ruim 115 stuks jullie per miljoen woorden. De beer is los! De Tweede Kamer (schreef ik in vergelijkbare bewoordingen eerder) is telbaar aan het amicaliseren, van 7 naar 20 naar 50 naar 115 keer jullie per miljoen woorden. En jullie is een ontzettend gewoon woord in het dagelijkse Nederlands.
De nieuwe voorzitter, mevrouw Bergkamp, probeert het tij te keren, bijvoorbeeld dus door aan de leden te vragen om “ge-u” en “ge-jullie” achterwege te laten. O ja natuurlijk, sorry voorzitter, kan de reactie van de spreker m/v daarna zijn, om vervolgens gewoon op de oude voet door te gaan. Die voorzitter zwijgt nu maar op haar beurt en denkt dan waarschijnlijk: ik houd me even in. Dat wekt eerlijk gezegd een machteloze indruk, de president(e) als lam en niet als leeuw.
Hoe serieus wil de Kamer eigenlijk dat er hoorbaar tegen die amicaliteit wordt gestreden? In het Reglement van Orde staat onder Artikel 8.14 Gedrag in de vergadering: “Ieder lid gedraagt zich in de vergadering op een wijze die getuigt van onderling respect, en die geen afbreuk doet aan de waardigheid van de Kamer.”
Bij waardigheid of onderling respect past jullie niet maar u tegen andere woordvoerders evenmin: de Kamer én vak K spreekt immers uitsluitend via de voorzitter. Staat dat in het Reglement van Orde? Ik vind het niet of kom alleen op deze impliciete bepaling: “In de vergadering voert een ieder slechts het woord na het aan de Voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.”
Trouwens, Maarten Hijink zei in dezelfde vergadering als die van hierboven, dat wat mevrouw De Vries hem antwoordde een afleidingsmanoeuvre was en er geen zak mee te maken had. Is deze veronderstelde primeur in het onparlementaire taalgebruik in overeenstemming met de waardigheid van de Kamer? Getuigt het van onderling respect? Als de voorzitter het niet aan de orde stelt, wie dan wél in de vergaderzaal? Geen fuck kon er in 2015 ook mee door, in 2011 geen sodemieter. Die uiterlijke waardigheid van dat Hoge Huis en dat onderlinge staat al langer onder druk dan onder het bewind van de huidige voorzitter. Dat repareren is nog een flinke klus. De beste wensen in het nieuwe jaar!
Meer berichten van Siemon Reker op zijn te lezen op zijn website.
Laat een reactie achter