Het woordenboek van het Toki Pona is binnen! Een paar weken geleden vertelde ik hier al over mijn interesse in deze minimalistische taal, een taalkundig kunstproject van de Canadese Sonja Lang, door haar in 2001 op het internet gepubliceerd. De taal had een minimale woordenschat van 120 woorden en een al even minimale syntaxis. De bedoeling was dat je al je mededelingen tot een minimum zou beperken: waarom zou je sinaasappel zeggen als je fruit kunt zeggen? Een taal waarin de pragmatiek zegeviert. de betekenis wordt vooral bepaald door de context.
Een kunsttaal komt alleen tot leven als de kunstenaar bereid is meteen afstand te doen van het eigenaarschap van die taal. Het is de reden waarom het Esperanto zo’n beetje de enige is van de vele negentiende-eeuwse pogingen een internationale taal te maken (al heeft het natuurlijk niet zoveel sprekers als ooit gehoopt). Sonja Lang heeft deze beslissing ook genomen, en dat zorgt ervoor dat er een weliswaar kleine maar levendige gemeenschap bestaat met podcasts en pdf-tijdschriftjes.
Lief dier
Nu de taal 20 jaar bestaat heeft Lang een woordenboek gemaakt waarin om te beginnen 17 nieuwe ‘officiële’ woorden aan de taal zijn toegevoegd. Deels zijn dat woorden die duidelijk echt nodig zijn voor communicatie (kin voor ‘ook’, jasima voor ‘(weer)spiegel(en)’, tonsi voor ‘nonbinair’ – het oorspronkelijke Toki pona had alleen woorden voor ‘man’ en ‘vrouw’), als ook een paar woorden die het speelse karakter van de taal en haar gemeenschap laten zien doordat ze dan ineens juist een enorm specifieke betekenis hebben (kokosila betekent ‘een andere taal spreken in een context waar toki pona verwacht kan worden, kijetesantakalu betekent ‘wasbeer’ terwijl de meeste andere zoogdieren met soweli worden aangeduid).
Het interessantst is dat het woordenboek (dat uit twee delen bestaat: Engels-Toki pona en Toki pona-Engels) uit veel meer dan 130 woorden bestaat. Lang heeft daarvoor de leden van de gemeenschap (op internet) gevraagd hoe zij allerlei Engelse begrippen zouden ‘vertalen’ in het Toki pona. Die vertalingen worden gegeven met indicaties erbij van welk percentage van de respondenten die vertaling gaven (5 is meer dan 80%, 4 is meer dan 60%, enz.) Hier zijn bijvoorbeeld enkele antwoorden voor dieren, vertaald in het Nederlands:
- aap soweli jan (2, ‘mensdier’), soweli (2, ‘dier’), soweli sama jan (1, ‘op een mens lijkend / aan de mens verwant dier’), soweli musi (1/2, ‘amusant dier’), jan (1/2, ‘mens/persoon’), soweli nasa (1/2, ‘gek dier’)
- hond soweli (4, ‘dier’), soweli pi mu mute (1/2, ‘dier met veel dierengeluiden’), soweli tomo pona (‘sympathiek huisdier’)
- kat soweli (4, ‘dier’). soweli suwi (1, ‘lief dier’), soweli alasa (1/2, ‘roofdier’), solewi suwi pi noka pi kalama ala (1/2, ‘lief dier met geluidloze voeten’), soweli pi moku kala (1/2, ‘dier dat vis eet’), soweli tomo pi linja mute pi tenpo mun (1/2 , ‘huisdier met veel haar en van de tijd van de maan’)
- olifant soweli suli (4, ‘;groot dier’), soweli (1/2, ‘dier”), soweli suli pi nena linja (1/2, groot dier met lintvormig uitsteeksel)
Linkshandige
In het voorwoord zegt Lang expliciet dat ze tegen lexicalisering is. De taal moet niet verstenen. Het is niet de bedoeling dat iedereen voortaan ‘soweli jan’ zegt als het ‘woord’ voor aap. Mensen zouden idealiter steeds de beste beschrijving vinden voor de context, en deze voorbeelden gelden alleen ter inspiratie.
Het is een interessante vraag of dat in de praktijk zo werkt, en of mensen toch niet zo’n woordenboek als hun model nemen, en of er niet gaandeweg een conventie gaat ontstaan dat pakweg een ‘lief dier’ gebruikt wordt voor een kat en een ‘sympathiek dier’ voor een hond. De tijd zal het leren.
Aardig vind ik bij dit alles ook wel dat bepaalde overduidelijke lexicale gaten leeg blijven. Dat geldt bijvoorbeeld voor links en rechts, die het moeten doen met omschrijven zoals ‘vreemde hand’ en ‘sterke hand’ – een linkshandige zal die termen dus andersom gebruiken.
Het gezamenlijke kunstproject Toki pona blijft zich zo ontwikkelen langs steeds andere, telkens onvoorspelbare nieuwe wegen. De oorspronkelijke bedenker blijft er een belangrijke rol in spelen, maar niet als gids maar als observator. Op naar de volgende twintig jaar!
Berthold van Maris zegt
Wat ik er tot nog toe over gelezen heb, over hoe deze kunsttaal zich ontwikkelt, vind ik voorspelbaar. Natuurlijk ontstaan er ontzettend veel samengestelde woorden. En natuurlijk ontwikkelt de polysemie zich langs de lijnen van metafoor en metonymie. Zijn er ook nog echte verrassingen? Dingen die je als taalkundige niet meteen al verwacht had?