Landschap
Vaak kijk ik uit mijn ogen naar het landschap,
De velden en de paden langs de bossen,
De kleine hoeven en de kleine weiden;
Vaak loop ik met mijn voeten door de scheemring
En kan het landschap aan mijn oren horen
En voel het rustig liggen in mijn lichaam;
En eenmaal kende ik het als mijzelve —
Dat was toen ’s avonds, tussen enkle sterren,
Ik zonder ogen in het donker rondging
En plotseling mijn ziel veranderd voelde
In een onwerelds en onmeetlijk landschap.
••
Steen
Wanneer het regent worden stenen spraakzaam,
Zij liggen in een losse houding neder
En zoeken naar hun lang verloren glimlach —
Zo zag ik deze steen daar plosling liggen,
Die op een stem van buiten scheen te wachten;
Ik sprak hem aan met woorden en gebaren —
Hij beefde haast, toen ik mij tot hem bukte
En liet zich koestren in mijn holle handen;
Hij glansde van genoegen voor mijn ogen —
Ik heb hem tussen bloemen weggelegd.
Leo Herberghs (1924-2019)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter