Op een dag begon ik Couperus te hertalen. Niemand had het me gevraagd, ik had geen uitgever die al stond te springen, het leek me gewoon goed om zijn werk toegankelijk te maken voor mijn leerlingen. Er kwam discussie over: van Couperus blijf je af. Sommige hardcore Louis-fans hadden misschien nog liever dat niemand zijn werk las dan door dit sacrilège. Daarnaast was er een bijzondere groep met de visie: ‘Niks geen hertaling, hetzelfde als standbeelden verwijderen.’ Aanhangers van deze club vreesden een gecancelde Couperus? Maar geen woord of zin werd geschrapt, de tekst werd alleen begrijpelijker doordat ik moeilijke woorden verving, zinnen soms in stukken hakte, de woordvolgorde aanpaste en namen duidelijker aangaf.
Ik heb er ontzettend veel plezier in gehad: tijdens mijn studie had ik diverse keuzevakken over Couperus en negentiende-eeuwse literatuur gevolgd, ik studeerde af op Jan Frederik Oltmans (die ook wel een herintroductie verdient), dus ik voel me thuis in de taal van deze tijd en altijd al hield ik van het puzzelen met taal – bij het vertalen uit Grieks en Latijn op de middelbare school, en wanneer ik zelf schrijf, natuurlijk. Ik geloof dat ik door het project zelf een beter lezer en schrijver ben geworden, maar het meeste plezier brengen mij alle reacties op de hertaling. Regelmatig hoor ik dat lezers voor het eerst Couperus hebben opgepakt en ervan hebben genoten. Ik ging op bezoek bij een klas 6 vwo, we bespraken het boek na, nu begrepen zij het boek nog beter: ‘Wat?! Oma en de dokter?!’
Maar met nog meer trots vervult het mij dat Uitgeverij kleine Uil niet alleen mijn werk fantastisch uitgegeven heeft, maar de kans gepakt heeft om meer literatuur van honderd jaar of ouder in een toegankelijke vorm uit te geven. Zo werden Reynaert de Vos in de vertaling van Ard Posthuma en De abele spelen in de vertaling van Gerrit Komrij voor het eerst in tijden weer leverbaar. En onlangs verscheen Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart, hertaald door Tonnus Oosterhoff. Het boek is sprankelend, grappig, het geeft ons een prachtig inkijkje in de zeden van de achttiende eeuw.
Je kunt er oneindig over discussiëren: hoe zorgen we ervoor dat jonge mensen de oude boeken ook lezen? Het treurige aantal eerstejaars in de neerlandistiek is allerminst geruststellend, maar deze uitgaven zijn dat wel. Niet alleen omdat je veel leesplezier haalt uit deze frisse, boeiende teksten. Elke generatie heeft nieuwe uitgaven van historische werken nodig: zo houden we de Nederlandse literatuur levend. Een heruitgave betekent dat iemand de parels uit de literatuurgeschiedenis opduikt en aan ons presenteert. We krijgen weer oog voor literatuur die we in een tekstuitgave met voetnoten van vijftig jaar geleden inmiddels over het hoofd zagen. Bovendien staat met die hertaling ook een kenner van het werk op, reageren andere lezers daarop en ja, het is prima dat ook de hardcore fans zich roeren, als dat betekent dat we op vele niveaus en via vele kanalen weer over de boeken praten.
Dus: welk boek pak jij vandaag opnieuw of voor het eerst op? Veel leesplezier!
Dit stuk verscheen eerder op het blog van Michelle van Dijk
Laat een reactie achter