De kikvorsen bespelen in het riet
Hun kleine doedelzakken, en hun lied
Springt door een achterdeur in het verlangen,
En wordt aan notenbalken opgehangen,
Getrokken tussen vreugd en droefenis,
Tussen verlossing en verdoemenis.
Het daglicht kantelt uit zijn late wake
Op de cadans van het weemoedig kwaken,
En plotseling vallen zijn ogen toe,
De stilte zwijgt. De horizon is moe.
••
Deliria,
Wat wil je dat ik voor je zingen zal?
In deze ruimte komt het woord ten val.
Met deze stem komt ieder woord in nood.
Maar het is donker. Moed sta mij bij en maak mij groot,
In zulk donker klinkt het late krassen van een kraai
Devoot.
Reeds oogst de wind van wat ik zaai.
Nes Tergast (1896-1974)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter