Terwijl ik een artikel over de taalpolitiek van België aan het lezen was, drong gaandeweg tot me door hoe hopeloos fout de taalpolitiek van dat land is. Hoe er fundamenteel verkeerd over taal wordt nagedacht, en hoe dat betekent dat er geen echt rechtvaardig taalbeleid kan ontstaan.
Het betreft een artikel van de Leuvense sociaal-politiek filosoof Helder De Schutter in het tijdschrift Language Problems and Language Planning. De Schutter mengt zich in een debat over hoe je taalpolitiek moet definiëren, en hij gebruikt daarvoor zijn vaderland als voorbeeld.
Er wordt in dat debat vaak een verschil gemaakt tussen territoriale taalpolitiek en persoonlijke taalpolitiek. In een territoriale politiek zeg je: in een bepaald gebied – bijvoorbeeld een land – gebruik je een bepaalde taal. In een persoonlijke politiek zeg je: de burger bepaalt welke taal hij gebruikt.
De Schutter zegt, volgens mij volkomen terecht, dat het geen zin heeft om dat verschil als absoluut te zien. Er is een schaal tussen territoriale en persoonlijke politiek. De meeste landen – taalpolitiek is vaak een nationaal fenomeen – zitten ergens tussen die extremen.
Maar wat daarbij opvalt: De Schutter denkt dat een puur territoriale taalpolitiek per definitie ééntalig is. Zodra er twee talen worden toegestaan, is er sprake van een persoonlijke taalpolitiek, want dan kan de burger tussen die twee talen kiezen. Vlaanderen heeft daarom een territoriale taalpolitiek, Brussel een persoonlijke.
Zo zit het hele artikel in elkaar: het gaat over België, maar het doet alsof er in dat land maar drie talen worden gesproken: Frans, Nederlands en Duits. Zelfs in de paragrafen over Brussel komen woorden als Engels of Arabisch niet voor. Alsof je wanneer je een persoonlijke taalpolitiek zou hebben, klaar zou zijn als je twee- of drietaligheid in het hele land zou toestaan.
Mij lijkt het meer voor de hand liggen: het maakt niet uit hoeveel talen een land officieel maakt, als het alleen communicatie in die officiële talen toestaat, heeft het een territoriale politiek. Een echt persoonlijke politiek geeft iedere burger te allen tijde het recht om de taal van eigen keuze te gebruiken.
Dit betekent dat een puur persoonlijke politiek niet kan bestaan. Het is praktisch onmogelijk voor willekeurig welke overheid om alle burgers in willekeurig welke taal te woord te staan. Overigens is een puur territoriale politiek ook praktisch onhaalbaar: zelfs de meest dictatoriale staat is er nooit in geslaagd om minderheidstalen uit te roeien door in de huizen van de sprekers binnen te dringen en ze te straffen als ze een ongewenste taal gebruiken.
Maar daarom hebben we dan ook een continuüm.
Het probleem is nu dat het in De Schutters kader in het geheel onmogelijk wordt om na te denken over een taalpolitiek voor dit soort minderheidstalen. En ik vrees dat dit een probleem is bij ieder denken over minderheidstalen in België: alles wordt zo vergiftigd door de oppositie tussen Frans en Nederlands en de daaruit volgende wens om precies te regelen wanneer je in het openbare leven welke taal gebruikt, dat zelfs een puur territoriaal maar eentalig land als Frankrijk inmiddels een verlichtere minderheidstaalpolitiek heeft. Want zodra je minderheden het recht geeft af en toe hun eigen taal te gebruiken claimen misschien ook de Franstaligen in Vlaanderen zulke rechten.
WebredMiet zegt
‘Want zodra je minderheden het recht geeft af en toe hun eigen taal te gebruiken claimen misschien ook de Franstaligen in Vlaanderen zulke rechten.’ Die zin geeft precies de reden waarom België het Europese Handvest voor Minderheidstalen nooit heeft ondertekend. Maar bij uitbreiding ook omdat in Wallonië de vrees bestaat dat de Nederlandstaligen dezelfde rechten gaan claimen. En dat laatste is dan weer de reden waarom België in zijn geheel geen meertalig land is, maar twee officieel eentalige regio’s heeft. Het gaat echt niet alleen over Vlamingen die het Frans niet moeten: Franstaligen moeten (helaas!) ook weinig weten van Nederlands en dat is erg vaak gekleurd door politiek-ideologische (voor)oordelen.
Ik ben het er, als Belgische dus, niet mee eens dat er in het héle land op die manier over taal wordt nagedacht. Initiatieven zat die net vertrekken van meertaligheid, inclusief Engels, Arabisch, Turks, Pools enz. Ik noem maar even het meertaligheidsbeleid van de stad Gent en de immersiescholen in Brussel en Wallonië (en CLIL in VLaanderen). Alleen zit het inderdaad op het hoogste politieke niveau wel nog eenduidig muurvast, waardoor ook die initiatieven het vaak behoorlijk lastig hebben.
Marc van Oostendorp zegt
Het valt mij vooral op dat een sociaal-politiek filosoof toch ook in deze val blijft zitten: iemand van wie je mag verwachten dat hij diep over zulke dingen nadenkt, ook zonder taalkundige achtergrond. Zo moeilijk is het dus. Die andere talen, van Arabisch tot Engels, zijn gewoon onzichtbaar.
WebredMiet zegt
Dat klopt zeker, maar je hebt het hier over één persoon. Die inderdaad een gedachtegang heeft die hij met andere personen deelt, maar niet met een heel land. Laten we zeggen dat het ingewikkeld is. Zoals gewoonlijk in België 🙂 (Niet dat ik daar zo blij mee ben. Ik bots zelf meer dan eens op dit soort strakke ideologieën, net omdat ik hier veel genuanceerder over denk.)
verdajvojoj zegt
Het Engels is wél zichtbaar en hoorbaar in Brussel in het openbaar vervoer (metro bv.). Een Brussels politicus heeft ook al geprobeerd om van Engels (niet van Arabisch, hoewel heel veel gesproken) de derde officiële taal van Brussel te maken!
Marc van Oostendorp zegt
Natuurlijk is het Engels daar zichtbaar. Het wordt alleen niet gezien door de filosoof in zijn studeerkamer. Dat is wat ik bedoelde.
Luc Hellinckx zegt
Voor wie meer wil weten over CLIL in Vlaanderen (= onderwijs in een niet-taalvak in een andere taal dan het Nederlands in het secundair onderwijs): https://onderwijs.vlaanderen.be/nl/clil-content-and-language-integrated-learning Noteer de voorwaarden, weet dat er ongeveer duizend secundaire scholen bestaan in Noord-België en bekijk dan eens het overzicht van alle CLIL-scholen…weet je gelijk of je het een succes mag noemen. Merk ook dat er bijzonder weinig tso- of bso-scholen intekenen.
Liesbeth Lemmens zegt
Er was ook politieke commotie rond toen de stad Antwerpen (denk ik) anderhalf jaar geleden brochures en affiches over corona in een tiental talen verspreidde, in plaats van enkel in het Nederlands…
En erg typisch voor de Belgische taalsituatie: als je de trein van Brussel naar Luik neemt, wordt in Brussel alle info omgeroepen in Nederlands én Frans (afgewisseld welke eerst), op Vlaams grondgebied, zoals bij de tussenstop in Leuven, enkel in het Nederlands en zogauw je de provinciegrens tussen Vlaams-Brabant en Luik over bent, enkel nog in het Frans. Alleen treinen van en naar de luchthaven worden in de drie officiële talen en Engels omgeroepen.
WebredMiet zegt
Dat klopt. Het eerste heeft te maken met een specifieke politieke partij (het Vlaams Belang) die gewoon elke gelegenheid aangrijpt om te roepen dat die ‘vreemdelingen’ zich maar niet aanpassen (in dit geval doordat er blijkbaar affiches nodig zijn in andere talen dan het Nederlands). Wat de trein betreft: dat is inderdaad het bizarre gevolg van de taalwetgeving die stelt dat officiële communicatie alleen in de officiële taal van de regio mag. Een ander gevolg is dat je bij gemeenten die die wetgeving heel strikt toepassen (hangt af van de politieke partij die er de plak zwaait en soms ook de visie van de gemeenteambtenaar die je toevallig treft) alleen in het Nederlands te woord gestaan wordt. Dus ook als je een toerist bent die geen Nederlands spreekt.
Taal en politiek zijn onlosmakelijk met elkaar verweven. Ik vind dat zelf heel ongemakkelijk, want daardoor is het soms erg moeilijk om eens gewoon je verwondering over bepaalde taalverschijnselen uit te spreken.