Tijdens deze Poëzieweek bespreekt de onderzoeksgroep Dealing with Disasters historische rampenpoëzie. Dit is aflevering 3 van de serie (Cata)strofen, geschreven door postdoc Hanneke van Asperen.
Een overstroomd landschap: water kolkt door een dijk. Twee dorpen zijn al verzwolgen. Overal proberen mensen zichzelf en anderen te redden. Ze zwemmen, dobberen en klauteren om het rijzend nat te ontvluchten. Deze dramatische ets van kunstenaar Jan Caspar Philips vormt de titelplaat bij Bakkers gedicht Nederlands Water-Nood van den Jaare 1740 en 1741, uitgegeven in Amsterdam in 1741.
In 1740 had een periode van aanhoudende regen ervoor gezorgd dat dijken verzadigd waren en doorbraken onvermijdelijk. Gebieden langs Maas, Rijn en Waal kwamen onder water te staan. De tot dan toe onbekende dichter Pieter Bakker pakte de pen op. (Deze dichter kwam ter sprake in een eerdere aflevering van Catastrofen.) Bakker beschreef de ramp op rijm:
Ik voel myn zang-aêr ryst, by ’t ryzen der rivieren,
En zoekt ontlastingen langs ’t veld van myn papieren.
Dus dryf ik met de kiel van dicht-gedagten voort
Langs ’t stroomend-ongeluk, daar de akkerrykdom smoort.
Waar ooit vruchtbare akkers waren is nu slechts water, dicht Bakker. Zijn ‘dicht-gedachten’ zijn als een schip waarmee hij de overstroomde akkers bevaart.
Philips toont ons het natuurgeweld en de directe gevolgen voor getroffenen. Maar het eigenlijke onderwerp van de ets is de dichter, geraakt door de tragiek van de ramp. Op de voorgrond vaart een groot schip met bollende zeilen. Aan boord zit een figuur met een ganzenveer. Het is de dichter. Met geheven arm bepaalt een metgezel de koers van het schip. De vrouw, met kroon in de ene en getrokken dolk in de andere hand, is Melpomene. Deze muze van de tragedie, schrijft Bakker in zijn gedicht, vergezelt de dichter en sterkt hem bij het beschrijven van zoveel leed.
Rampen zijn een geliefd onderwerp voor veel kunstenaars. Zeker watergeweld inspireert schrijvers en dichters, tekenaars en schilders. Philips ging een stap verder. Hij verbeeldde zowel de overstroming als de dichter die erdoor geïnspireerd raakt. Zijn ets tovert ons het beeld voor ogen van een imaginaire poëet die zich geconfronteerd ziet met slachtoffers van natuurgeweld. Als zodanig is de afbeelding toepasselijk na elke watersnood. De overstroming van Jaarsveld in 1751 was dan ook aanleiding om de ets uit 1741 opnieuw af te drukken. Zonder de verzen van Bakker, maar met een nieuw gedicht:
Hier ziet Ge Nederland in zynen jammerstaat;
Aantrekkelyk gewrocht met de allerzwaarste rampen.
Aanmerk met Hem, die in dit Jacht beschouwen gaat
Hoe Stede- en Dorpeling moet tegen ’t Water kampen
De verzen reflecteren op de dichter in zijn jacht. Hier inspireerde Philips’ ets dus tot nieuwe verzen. Daarmee is de artistieke reflectie op watersnood ook een reflectie op de kunst zelf.
Laat een reactie achter