Het wetenschappelijke tijdschrift ‘Nederlandse Letterkunde‘ viert zijn vijfentwintigjarige bestaan met een mooi jubileumnummer. Achttien merendeels jonge neerlandici nemen de eerste jaargang (1996) als vertrekpunt om kritisch te reflecteren op een kwarteeuw vakbeoefening.* Zelf schreef ik een artikel over literatuurgeschiedschrijving. Het hele nummer is ‘open access’ en dus ogenblikkelijk te lezen.
De indruk die bijblijft na het lezen van alle bijdragen is dat de letterkundige neerlandistiek in de afgelopen decennia zowel is gekrompen als gegroeid. Terwijl het aantal studenten, docenten en promovendi slonk, expandeerde het onderzoek en daarmee het onderwijs over de Nederlandse letterkunde. Het vak ging interdisciplinaire samenwerkingen aan, internationaliseerde, haalde de banden aan met de maatschappelijke basis (onderwijs) en kreeg oog voor meer dan de canon. De literaire cultuur in brede zin werd het object van onderzoek. Die krimp en groei nopen tot verdere reflectie op de wat mij betreft meest wezenlijke vraag: wat doen wij, waarom en voor wie? Dat is alvast voer voor de tweede van de Neerlandistiekdagen in Groningen op 2 april 2022!
Volgens tabel 1 die volgt op de inleiding van Marieke Winkler en Nina Geerdink was ik van 2004 tot en met 2016 redacteur van dit tijdschrift en trad ik van 2007 tot en met 2013 op als redactiesecretaris. Ik bewaar mooie herinneringen aan die tijd: de inspirerende discussies in de redactie, de onderhandelingen met de uitgevers, het samenstellen van themanummers en vooral het begeleiden van auteurs. Dat alles zette ik na 2016 voort in Spiegel der Letteren. Op de mij onlangs weer eens gestelde vraag waarom ik zo’n groot deel van mijn tijd besteed aan het faciliteren van onderzoek van anderen, geef ik wisselende antwoorden: van ‘iemand moet het maar doen’, via een knipoog naar Max Weber (‘we moeten hopen dat een volgende generatie academici het beter zal doen dan wij’) tot en met ‘zo zit je bovenop de nieuwste ontwikkelingen aan een vak waaraan ik mijn professionele leven wijd’.
Hoewel het aantal dragers voor wetenschappelijke en letterkundige gedachtewisseling sterk is toegenomen, blijft het wetenschappelijke tijdschrift van groot belang. Gelukwensen aan Nederlandse Letterkunde!
* Ik vind iedereen jong die ook maar een dag jonger is dan ikzelf ben.
Laat een reactie achter