Eindexamenkandidaten moeten in woord en geschrift kunnen aantonen dat ze de Nederlandse taal passief (lezen en luisteren) en actief (schrijven en spreken) in voldoende mate beheersen. Als we op examenblad.nl de Syllabus Centraal Examen 2022 voor het vwo en voor de havo raadplegen, dan is duidelijk dat aan leesvaardigheid (Domein A) veruit het meeste gewicht wordt toegekend. Van de vier genoemde taalvaardigheden is dit ook het enige onderdeel dat – samen met Domein D (argumentatieve vaardigheden) – op deze twee schooltypen getoetst wordt tijdens het Centraal Examen. Het schoolexamen biedt scholen de ruimte hun leerlingen desgewenst te beoordelen op domein B (mondelinge taalvaardigheid) en domein C (schrijfvaardigheid).
Mondelinge taalvaardigheid
Wat opvalt is dat op de havo en het vwo spreken en luisteren zijn samengevoegd tot één domein: mondelinge taalvaardigheid. En als je de drie eisen bekijkt die aan de kandidaat worden gesteld, dan blijkt dat de nadruk overduidelijk ligt op het zelf spreken tijdens een voordracht, discussie of debat. Het onderdeel luisteren komt er bekaaid af. Als een kandidaat adequaat kan reageren op bijdragen van luisteraars of gespreksdeelnemers, is dat voldoende. Bij de beoordeling van een voordracht – en in iets mindere mate voor een discussie of debat – zal dit punt het cijfer meestal slechts marginaal beïnvloeden. Wie een goede presentatie houdt, wordt echt niet zwaar afgerekend op het niet adequaat reageren op een vragensteller.
Luistervaardigheid voor havo en vwo
Het heeft me altijd verbaasd waarom op de havo en het vwo niet, maar op het vmbo wel uitgebreid aandacht wordt geschonken aan (kijk- en) luistervaardigheid. Uit de Syllabus Nederlands vmbo 2022 blijkt dat luistervaardigheid zelfs een verplicht onderdeel is op het CE van vmbo-basis en een verplicht onderdeel van het SE bij de overige vmbo-opleidingen.
Waarom zou je op de havo en het vwo niet ook een luistertoets invoeren? Ook voor deze leerlingen is het belangrijk om mondelinge informatie snel en adequaat te kunnen verwerken. Welke gesproken teksten zouden hiervoor in aanmerking komen? Met het oog op de positie die havisten en vwo’ers later in de samenleving zullen innemen (management, beleid), zouden daarvoor maatschappelijk relevante thema’s uitgezocht kunnen worden. Persoonlijk ben ik daar geen voorstander van. Het vak Nederlands heeft zoveel interessante onderwerpen op het gebied van zowel de letterkunde als de taalkunde, dat ik het jammer zou vinden als die mogelijkheden ongebruikt zouden blijven.
Podcasts in het onderwijs
Podcasts kunnen daarbij volgens mij goede diensten bewijzen. Een van de gunstige bijwerkingen van de coronapandemie is geweest dat thuiswerkende taalkundigen en andere in taal geïnteresseerden initiatieven hebben ontplooid om hun belangstelling voor taal en taalkunde onder de aandacht te brengen bij een thuiswerkend of thuiszittend publiek. Het onderstaande alfabetische overzicht bevat een persoonlijke selectie van recente Nederlandstalige podcasts die ik als taalkundige de moeite van het luisteren waard vind. Aanvullingen zijn welkom in het opmerkingenveld onder aan dit bericht. (Er zijn natuurlijk ook meer dan genoeg interessante Engelstalige podcasts over taal en taalwetenschap. In 2017 plaatste de Taalpassie van Milfje een lijstje met “de 6 fijnste podcasts voor taalgenieters”.)
Hoe zou je podcasts kunnen inzetten in de klas? Je zou leerlingen bijvoorbeeld als huiswerkopdracht kunnen meegeven om naar een bepaalde aflevering te luisteren, eventueel met de opdracht korte aantekeningen te maken. Vervolgens kunnen leerlingen in de daaropvolgende les op basis van de gehoorde informatie vragen beantwoorden. Eigenlijk is dit een soort luistertoets, waarbij een docent kan nagaan hoe goed een tekst is blijven hangen. Uiteraard kun je leerlingen ook iets laten presenteren over het onderwerp of ze erover laten schrijven of discussiëren. Of misschien nog beter: laat ze gewoon genieten van het verschijnsel taal.
Taalpodcasts
- De Taalstaat (sinds februari 2021; gemiddelde lengte: 116 minuten). De podcast van het radio1-programma De Taalstaat “waarin de Nederlandse taal het middelpunt vormt”.
- Die hou creol (sinds april 2021; tussen 17 en 61 minuten). Een podcast over Virgin Islands Dutch Creole, een op het Nederlandse gebaseerde creooltaal.
- John & Paul hebben woorden (sinds februari 2021; tussen 23 en 39 minuten). Aan bod komen opvallende taalkwesties uit het nieuws, een woord van de week en een veelvoorkomend taalprobleem.
- Kletsheads (sinds september 2019; tussen 21 en 131 minuten). “Alles over meertalige kinderen”.
- Meneer Van Dale (sinds juni 2021; gemiddelde lengte: 30 minuten). “Bij Van Dale hebben we nog altijd vragen over taal. In deze podcast gaan we op zoek naar antwoorden.”
- Neerlandistiek (sinds juni 2020; tussen 2 en 104 minuten). Een podcast met colleges, lezingen en andere voorbeelden van onderzoek naar de Nederlandse taal en cultuur.
- Over taal gesproken (sinds mei 2021; gemiddelde lengte: 37 minuten). “In elke aflevering spreken we een deskundige over de Nederlandse taal. Bijvoorbeeld over dialecten, over het belang van vaktaal of over het ontstaan van nieuwe woorden. Ook onderwerpen als vergeten woorden, duidelijke taal en het Nederlands in België komen aan bod.”
- Taalnatie (sinds oktober 2021; lengte: 6 minuten). “Elke les staat een andere virtuoos voor de podcastklas, die in een paar minuutjes de broodnodige bijles geeft over een zelfgekozen taalaspect: van neologismen tot vergeten woorden, van ergerlijke fouten tot etymologie!”
- Taalnerds (van augustus 2020 tot mei 2021; lengte: tussen 29 en 61 minuten). Podcast waarin “Walt en Claire de interessantste en grappigste aspecten van taal” bespreken.
- Tot in de puntjes (sinds januari 2022; lengte: tussen 1 en 7 minuten). Podcast die bespreekt “wie de leestekens heeft uitgevonden en hoe ze in de loop van de eeuwen uitgebreid en veranderd zijn tot ze hun huidige vorm hebben gekregen”.
- Waar komt pindakaas vandaan? (sinds september 2020; lengte: tussen 2 en 11 minuten). Podcast over “de verrassende herkomst van doodgewone woorden”.
- Woordwaarde (sinds juni 2019; lengte: tussen 12 en 43 minuten). “Taal maakt het verschil. Maria Punch praat in deze podcast met experts in taal en communicatie.”
Gert Rijlaarsdam zegt
Goede actie! Luistertoetsen waren ooit onderdeel van de schoolexamens havo en vwo; het cito bracht oefentoetsen en examentoetsen uit, vanaf 1978, denk ik) Je lijst met podcasts kan heel goede diensten bewijzen, nu de informatievoorziening voor werkstukken zo multimediaal is geworden.
WebredMiet zegt
Dank je voor de vermelding van Tot in de puntjes. Heel blij dat mijn projectje tussen al die kleppers mag staan. En verrast dat het lijstje intussen zo lang is!
Tip voor een volgende keer: een rechtstreeks link naar elke podcast.
Harrie Scholtmeijer zegt
Een aanvulling: De Nedersaksen (afleveringen van telkens een uur, sinds september 2021), van Albert Bartelds en Hendrik Jan Bökkers. Niet alleen interessant voor scholieren in het noorden en oosten van Nederland.
Cefas Van Rossem zegt
Het kiezen van teksten en podcasts over taal, het gebruiken van onderwerpen op het gebied van taal en literatuur bij debatten, schrijfvaardigheid of profielwerkstuk, sluit bovendien aan op het ‘vergeten’ examendomein F, Oriëntatie op studie en beroep!
Helge Bonset zegt
Goed idee om aandacht te vragen voor luistervaardigheid ook in het havo-/vwo examen(programma)! Als de te beluisteren teksten niet gaan over een algemeen maatschappelijk en bij de leerlingen bekend thema, moet voorafgaand aan de toets wel ook onderwijs gegeven worden over dat (taal- of letterkundige) thema. Maar dat is ook precies je bedoeling, denk ik.
Het is waar dat de podcasts voor het grijpen liggen en aantrekkelijk (kunnen) zijn. Maar het is ook waar dat leerlingen na hun examen in het hoger onderwijs eerder hoorcolleges zullen tegenkomen dan podcasts….
Marc van Oostendorp zegt
Dit vind ik een interessante opmerking. Er zijn, zeker na de pandemie, redelijk veel opnamen van hoorcolleges te vinden over allerlei onderwerpen, ook, maar niet uitsluitend, over taal en taalwetenschap.
Maar ik vind het ook verrassend dat je dat zegt. Vind je ook dat bij het examen leesvaardigheid eigenlijk academische teksten moeten worden gelezen? Ik vind het een eigenaardig aspect van de centraal eindexamens dat er columns en opiniestukken uit de krant moeten worden gelezen. Ook die komen studenten na hun examen vaak nauwelijks nog tegen. Mijn ervaring is dat hedendaagse studenten nauwelijks nog kranten lezen. Maar dat ben jij dus met mij eens?
helge bonset zegt
Mijn reactie, Marc, was in de eerste plaats ingegeven door enthousiasme voor het feit dat er aandacht wordt gevraagd voor de merkwaardige afwezigheid van luistervaardigheid in het examen(programma) voor havo en vwo. Roland de Bonth is niet de enige die dat doet: Uriël Schuurs vroeg in LTT van september 2021 aandacht voor de ontwikkeling van een toets luistervaardigheid voor Nederlands (voor eind havo en vwo), en in Nederlands in de tweede fase (Coutinho, 2002/2015) is een uitgebreide paragraaf te vinden: Luisteren naar studiestof. Ondanks dat het onderdeel niet officieel deel uitmaakt van het examen(programma). We omschrijven het onderdeel daar als: “Luisteren naar de les, lezing, college of andere uiteenzetting voor een groter publiek; in het kader van onderwijs of wetenschap; live of via het audiovisuele kanaal”(p. 161).
Het wordt algemener omschreven als :”luisteren in eenrichtingsverkeer” en “luisteren naar informatie met diepgang”. Aan dat laatste zullen de door De Bonth genoemde podcasts waarschijnlijk wel voldoen. Maar de vorm vind ik toch net iets minder geschikt dan die van hoorcolleges, omdat hij minder lijkt op wat studenten zullen tegenkomen in het hoger onderwijs.
Ja, ik vind dat bij luistervaardigheid academische teksten kunnen worden gelezen., ter voorbereiding op de benodigde luistervaardigheid in het hoger onderwijs. Ook daarover spraken we ons uit in Nederlands in de tweede fase: “Het (onderwijsleermateriaal) moet gaan over thema’s waarover een gelijke hoeveelheid voorkennis bij de leerlingen aanwezig is of makkelijk kan worden aangebracht” en “Het moet niet al te academisch of vakspecifiek geformuleerd zijn en niet al te ver afstaan van de verwachtingen van de leerlingen” (p. 181). De vraag is of taalkundig dan wel letterkundig materiaal aan deze eisen voldoet, als er niet voorafgaand aan de toets flankerend taalkunde- dan wel letterkunde-onderwijs gegeven wordt. En ook als dat wel gebeurt, blijft altijd de vraag: wat toets je nu eigenlijk? Taalkundig/letterkundig begrip, of luistervaardigheid? Er is sprake van een contaminatie in de toetsing, die het moeilijk maakt om een eenduidige conclusie te trekken t.a.v. de prestatie van de leerling.
Als dit speelt in het schoolexamen, is het probleem overkomelijk. Daarin zijn meer onderdelen, dus de leerling wordt niet zo zwaar afgerekend op het resultaat. Maar wil je luistervaardigheid en ook leesvaardigheid (nu kom ik eindelijk op jouw vraag) valide toetsen in het centraal examen, dan ben je echt aangewezen op thema’s die bij de hele landelijke leerlingpopulatie bekend zijn of zouden kunnen zijn. En dat zijn algemeen maatschappelijke thema’s, zoals verwoord in opiniërende of informatieve artikelen in kranten en tijdschriften. Die teksten worden dus niet gekozen omdat leerlingen er in hun studie of latere leven per se mee te maken krijgen, maar omdat ze geen specialistische voorkennis vereisen.
Overigens kan het geen kwaad dat leerlingen in ieder geval tijdens hun schooltijd te maken krijgen met kranten- en tijdschriftartikelen; of ze ze daarna blijven lezen, is hun keuze.
Marc van Oostendorp zegt
Dank je wel voor je uitvoerige antwoord. Ik begrijp het argument wel dat je je leesvaardigheidstoets niet wil laten contamineren doordat je tegelijkertijd kennis op een bepaald gebied toetst, maar ik vraag me af of een leestoets zonder contaminatie wel kan bestaan. Wanneer het lees- (of luister-)materiaal gaat over ‘algemeen maatschappelijke thema’s’ toets je in zekere zin natuurlijk algemene ontwikkeling of belangstelling voor zulke algemeen maatschappelijke thema’s mee. Dat kon je lange tijd weliswaar niet als specialistische voorkennis beschouwen, maar het was altijd nog voorkennis. In een tijd waarin het publieke debat steeds meer uiteenvalt in allerlei bubbels wordt dat nog ingewikkelder.
helge bonset zegt
Ja, dat is waar. In onderzoek is vaak (ook) een verband aangetoond tussen onderwerp van de tekst en de prestatie van de leerling. Je kan dat verminderen door teksten met verschillende onderwerpen aan te bieden in de toets/het examen, wat nu tot op zekere hoogte ook gebeurt.