In het bestaan moet je zelfs – of juist – als verwoed lezer woekeren met je leestijd (de vader van een ex-vriendin had op zijn 65e, uitgaande van de gemiddelde levensverwachting, uitgerekend hoeveel uur hij nog te lezen zou hebben, hoeveel pagina’s dat waren, en welke boeken dat moesten worden).
Je kunt niet alles lezen, maar je kunt je zelf natuurlijk wel een handje helpen.
Zo sla ik consequent álles over wat Max Pam op papier zet. Je weet immers van te voren wat je krijgt: het flets geformuleerde, voor de handliggende hersengespin van een Amsterdamse halfintellectueel van ruim boven de zeventig.
Als het begrip ‘goedkope meningen’ niet overdrachtelijk bedoeld was, zou je bij de opinies van Max Pam geld toe krijgen.
Héél soms valt je oog dan toch op een regeltje Pam en dit keer was het meteen weer héél mis. In de boekenbijlage van ‘de Volkskrant’ besprak hij afgelopen zaterdag ‘Liefde en gymnastiek’ van Edmondo de Amicis. Ik bleef verbijsterd haken achter deze volstrekt overbodige passus halverwege zijn artikel:
Laat ik beginnen te zeggen dat “Liefde en gymnastiek” (1892) weinig gemeen heeft met de bundel “Gymnasium en liefde” (1933) van de Utrechtse “humorist” C.C.S.Crone. Van dat laatste boek belooft de titel meer dan wat de moderne lezer denkt te verwachten.
Laat ík beginnen te zeggen dat ik het raar vind om op de helft van een bespreking een zin te beginnen met ‘Laat ik beginnen te zeggen…’, maar daar gaat het natuurlijk niet om. Het gaat erom dat Pam hier een volstrekt uit de lucht gegrepen sneer geeft naar C.C.S.Crone. Crone typeren als ‘humorist’ betekent niet eens dat je zijn werk slecht kent, maar dat duidt er ronduit op dat je werkelijk nooit een letter van hem hebt gelezen. En wat moeten die parmantige aanhalingstekens rond ‘humorist’ betekenen? Laat staan dat we ons het hoofd zouden breken over die bijeengeflanste zin erna. Desinteresse, achteloosheid, journalistieke routine voor een bijverdiencentje naast de AOW.
Als Pam serieus te nemen was, zou ik me allicht echt opwinden over zo’n domme diskwalificatie. Laat ik het nu laten bij het volgende. Crone is misschien wel dé Geheimtip van de 20ste-eeuwse Nederlandse letterkunde, Nescio‘s bittere broertje, een auteur die met een geraffineerde modernistische assemblagetechniek, een klein aantal messcherpe, aangrijpende, van eindigheid en droefenis doordrenkte, prachtnovelles publiceerde. Crone overleed op 36-jarige leeftijd, een klein oeuvre nalatend waarvan Max Pam had mogen willen dat hij in zijn lange leven ooit maar één alinea geschreven had die er kwalitatief in de buurt kwam.
Ronald V. zegt
Ik weet niet wat dat is, een moderne lezer. Een hedendaagse lezer? Maar waarom zou een hedendaagse lezer niet met enig plezier oudere literatuur kunnen lezen? Pas zo’n tien jaar geleden las ik “De schuiftrompet”, het verzameld werk van Crone, een oude salamanderpocket. Alleszins genietbaar. Ik ben getogen in Utrecht. Maar het werk van Crone ontstijgt gelukkig de plaatsgebondenheid.
Wouter van der Land zegt
Dank voor de geheimtip! Bij boekwinkeltjes is voor 3 euro het verzameld proza te koop, zie ik. Inmiddels publiek domein, maar nog niet bij de DBNL.
J.G. Buijsse zegt
Crone schreef als geen ander. Geen auteur die zoveel kon zeggen in zo weinig woorden, vooral in Gymnasium en liefde en Het feestelijke leven. Het niet kunnen verwerken van sterfgevallen en onvolledige communicatie zijn de hoofdlijnen in Gymnasium en liefde.
marijke van dorst zegt
Lees en herlees ‘De schuiftrompet’ van C.C.S. Crone uit 1947 (met daarin ‘Gymnasium en liefde’ uit 1936). Recent verscheen de achtste druk bij uitgeverij IJZER.