Ons Natura 2000-gebied Pompveld is een fraai nat komklei-natuurgebied met kletsnatte weides, populierenbos en grienden. Wie beter kijkt ziet er meer, maar dat nu terzijde.
Het gebied was en is nat. Toen er nog kleine gemeentes in Altena waren, lag het in letterlijk de uithoek tevens het laagste stuk van wel vier gemeentes. Aan de westzijde was er het Andels en Giessens Broek. Aan de oostzijde van het huidige gebied lag het Veense en Wijkse uithoek, ook wel Pontveld genoemd.
Hoe komen we aan de namen Pompveld, Pontveld en Pontveldse Stoek, een aanduiding op de kadastrale kaart uit 1956, aan de zuidzijde van het Veense gebied? Ook duikt in verband met het Pompveld de locatie “de Vleuk” op. We gaan op onderzoek. Waar komen die namen vandaan?
Pompveld
Het woord “Pompveld” (oudste vermelding in 1587) heeft weinig te maken met het pompen met motoren zoals we dat nu doen.
De oudste betekenis van “pomp” is die van ‘waterdoorvoer onder dijk of dam, waterbuis, duiker’. Al in 1461 komt men die betekenis tegen.
De herkomst van het woord is omstreden. Volgens sommigen is in de oudste betekenis ‘onderdoorvoer voor water, duiker’ een klankaffectief of klanknabootsend woord, zoals ook Middelnederduits pumpen ‘met een stok in het water roeren’ en Middelhoogduits pumpe(r)n ‘kloppen, met geraas vallen’. Pompen is dus in die betekenis wellicht een woord waarmee de klank van vallend, in een buis verdwijnend water nagebootst wordt.
Dat het Pompveld “Pompveld” heet, is logisch te verklaren. Water uit het gebied werd via een kade afgevoerd naar lager gelegen gebied. In de vroegere middeleeuwen ging het Pompveldse water via de Broekgraaf naar de Middelt , die lag nabij het Duyls bos en de Noordenveldse molen. Dat kon indertijd ongetwijfeld onder natuurlijk verval; het waterpeil in westelijk Altena zal rond zeeniveau gelegen hebben, het Pompveld lag hoger. Waarschijnlijk was dit vrije lozen niet meer mogelijk na het eind van de 14e eeuw. Toen werd het water uit Wijk, Veen, Andel langs de noordzijde van het Pompveld naar de Steenen Heul bij Waardhuizen gevoerd. Het vele water dat langs het Pompveld kwam maar dat vaak niet meteen in de Alm geloosd kon worden omdat de Alm dat niet aankon (Emmikhoven zou overstromen) zal onder vrij verval lozen moeilijk gemaakt hebben en uiteindelijk, na 1406 ( toen pas eerste watermolen in ons land), tot de plaatsing van een molen genoopt hebben.
Pontveld
Op oude kaarten ziet men de Wijkse en Veense stukken van het gebied benoemd als “Pontveld”.
Is Pontveld of Pompveld een verschrijving? Braams, in zijn meesterwerk “Oude topografische elementen” noemt het een onjuiste aanduiding. Ik deel zijn mening niet. Vermoedelijk zijn beide woorden “oorspronkelijke” woorden. Alhoewel het woord “Pontveld” als zodanig niet in historische woordenboeken of etymologische bestanden voorkomt, is het wel een in dit natte griendgebied toepasselijk woord, samengesteld uit de woorden pont en veld.
Een pont is een ‘platbodem, vaartuig voor een korte oversteek tussen twee oevers’
Deze betekenis van ‘platte schuit’ komt men in de 14e eeuw al tegen, bijv. in de toenaam van Woitijn van der ponthen (1312; ) an die ponte ‘bij de platte schuit’ (1339). Het woord “ponton” is ervan afgeleid.
In de natte grienden werden tot in de vorige eeuw nog platbodems ofwel ponten gebruikt om griendhout af te voeren naar de opslagplekken voor dat griendhout. Het griendgebied was te nat voor paard en wagen. Dat gold ook voor het Pompveld. Onderstaande foto vormt het bewijs.
Een platbodem met griendhout bij het Pompveld. ( foto Anton Vos, collectie wijlen Henk van Andel)
De Pontveldse stoek
Het woord “stoek” is een variant op het woord “stuik”. Het woord “stuik” wordt in de waterbouwkunde vrij algemeen gebezigd voor een onbepaalde hoeveelheid of hoop bossen rijshout.
De Pontveldse stoek is dus de plek waar het griendhout verzameld werd. Het woord stuik wordt ook gebruikt voor het tegen elkaar gezette schoven graan, bonen e.d. gewassen om te drogen op het veld. Vermoedelijk is de reden van de benaming te zoeken in het tegen elkaar aankomen of -sluiten van de schoven enz.. Tegenwoordig worden de bossen griendhout veelal gewoon op elkaar gestapeld. Bij de Biesheuvel, aan de zuidzijde van het vroeger Veense deel van het gebied, ziet men tegenwoordig nog vaak griendhout opgestapeld; daar woonde vroeger de boswachter.
Bossen griendhout bij de Midgraaf bij de Biesheuvel, een “stroek” (foto: Dick en Frieda de Bijl)
De Vleuk
In een advertentie uit 1948 komt men de naam “de Vleuk” tegen
Wat is een Vleuk? In het woordenboek vinden we dat het een vleugel of vlerk is. In de 17e eeuw is het woord aangetroffen bij enkele Zuid-Hollandse schrijvers. Ooit hadden wij in ons semi-autonome Altena Zuid-Holland als buurman in het zuiden ( Munsterkerk, Muilkerk) , westen en Noordwesten ( Almstein, Werkendam). Na 1385, het beleg van de Altenase burcht, wordt het gebied steeds meer “verzuidhollandst”. Het Pompveld krijgt langs zijn oost- en noordgrens de Nieuwe Alm en de Oldersdijk wordt aangelegd. Dit is waterbeheer in opdracht van de Hollandse graaf.
Meer nu nog over de Vleuk. We lezen dat het in het Zeeuwse dialect de betekenis heeft van “vast hekwerk aan weerszijden van een draaihek”. Een soort vleugel naast een draaihek, dus, een zijschot. Ook in Noord-Holland komt in de betekenis van “vleugel” de variant fleek voor.
Het woord “Vleuk” zou uitgestorven zijn, hooguit in Vlaamse dialecten nog (tot voor kort) voorkomen.
Mooi toch, dat wij in Altena in 1948 een inmiddels (bijna of helemaal) uitgestorven woord nog gebruikten als plaatsaanduiding.
Etymologische bron: Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2010), Etymologiebank, op http://etymologiebank.nl/
Historische woordenboeken: https://gtb.ivdnt.org/
Laat een reactie achter