Voer voor filologen : ‘knine’ of ‘kinne’ ?
Anders dan nu gebruikelijk is, zetten middeleeuwse kopiisten geen puntje op de letter ‘i’. Kon ook moeilijk, want zij schreven met een brede pen. Maar om de lezer met een woord als ‘minimum’ een handje te helpen zette men een schrap boven de letter(s) ‘i’, en dan had je in combinatie met de context voldoende sturing om het woord goed te kunnen lezen.
Helaas voor de filoloog-editeur gebruikten kopiisten diezelfde schrap soms ook om het begin van een nieuwe letter aan te geven. Dus dan staat de schrap boven de eerste poot van een letter ‘m’ of ‘n’. Als beide conventies door elkaar gebruikt worden, is er weinig aan de hand zolang het om bekende woorden gaat in een heldere context. Maar het kan ook anders, en daar gaat dit stukje over.
De ‘oude’ Middelnederlandse vertaling van de Reis van Jan van Mandeville bleef zo goed als volledig bewaard in drie handschriften: 1) KBR Brussel, 720-22, 2) KB Den Haag, 131 B 14 en 3) NLSA Kaapstad Grey 4 b 17. Deze drie handschriften hebben een gemeenschappelijke verre voorouder. Kaapstad is het oudste, daarna volgt Brussel en Den Haag is de jongste, maar zeker niet de minste van dit drietal. De kopiist van Kaapstad was een professional en een nuchter mens. Hij had de neiging om zijns inziens overtollige woorden weg te laten en wilde een compacte tekst afleveren. Dus ‘herde scone’ werd bij hem ‘scone’, dat vond de kopiist van Kaapstad mooi zat. De kopiist van Den Haag vertoont tegenovergestelde gedrag. Hij voegt regelmatig woorden en woordjes toe om de tekst wat lichter verteerbaar en soepeler te maken. Soms heeft hij een betere lezing dan Kaapstad. De kopiist van Brussel was vermoedelijk een thuiskopieerder die dit boek voor zichzelf schreef. Af en toe slaat hij hele zinnen over, niet als gevolg van een saut du même au même – een vaak voorkomende fout in deze tekst vol herhalingen – maar omdat hij die vermoedelijk inhoudelijk niet interessant (genoeg) vond.
Ook de brontekst vormt een drie-eenheid, waarbij afwisselend de één en dan weer de ander de beste lezing heeft. Meestal lijkt de insulaire de (iets) betere lezing te bevatten, soms de continentale, en af en toe komt Luik met de beste variant voor de dag. Eigenlijk zou je evenveel schermen voor je neus moeten hebben als er handschriften en versies zijn om alles in één keer te kunnen overzien.
In de Reis staan rare dingen, zoals ik al eerder liet zien in Voer voor filologen : “niet nacht”. Maar deze mag er ook zijn. Allereerst Kaapstad diplomatisch:
¶ In cypere es een maniere dat heren ende knechte alle eten ter erden want si doen grote grachte maken in derde al omme in die sale soe diep datmer in wel steet tote den k[..]ne ende doen[t]e wel paueyen ende alsi eten willen springhen si daer in ende gaen sitten ende daer spreitmen dtammelaken ter ander side op dat paueysel want dats die zede van dien lande van ouer zee der wert om te coelder te sine [10rb] omme dat lant daer hetere es dant hier es.
De Nederlandse vertaler gebruikte een handschrift dat voor ruim driekwart overeenkomt met de continentale versie, zoals bewaard gebleven in het handschrift BnF NAF 4515, geschreven voor koning Charles V, de Wijze. Daar lezen wij:
¶ En cypre ont il vne maniere que seigneurs et valles tous manguent par terre. car il font faire fosses en terre tout enuiron les sales de parfont iusques au genoil et les font bien pauer. Et quant il veulent mangier il saillent dedenz et sassieent et puis on met la nappe de lautre coste sur le pauement car cest la guise du pays par dela pour estre plus froidement [9r] pour ce que le pays est plus chaut que il ne soit cy
De editie Deluz op basis van de insulaire versie leest hier:
En Cipre ount ils une maniere qe seignurs et valet mangent touz par terre qar ilz font faire fossez en terre enviroun les sales de parfond jusques a genoil et les font bien paver, et quant ils voillent manger il saillent dedeinz et s’asseont, et puis homme mette la mappe del autre cousté sur le pavement. Qar ce est guyse de par dela pur estre plus freschement pur ceo qe le pays est plus chaut qu’il ne soit ycy,
Voor de volledigheid geef ik u ook de editie Tyssens & Raelet van de Luikse versie:
En Cippre a une maniere que seigneurs et varlés menguent tous par terre ; car il font fere fosses en terre tout environ les sales, si parfondes que jusques aux genoux, sy les font bien paver. Et quant il veullent mengier, il saillent ens puis [s’assieent] et on met les mappes sur le pavement des sales, [car] ce est la guise par dela pour estre plus froidement, car le pays est chaut plus que deça.
Terug naar de Middelnederlandse handschriften. Brussel leest hier:
In Cypree es een maniere dat heren ende knechten eten alle ter eerden want si doen grachte maken al ommentomme in zalen alsoe diepe datmenre in steet toten kinnen ende doense wel paueyen ende als si eten willen soe springhen si daer in ende gaen sitten ende daer na spreitmen dammelaken ter andre siden opt paueisel / want dat [6ra] es de zede van dien lande ouer zee omme te coelder te sitten om dat dat lant heet es dant elder es
En tot slot Den Haag:
In Cypers is een maniere dat heren ende knechten eten alle ter aerden / want si doen grote grachten maken in die aerde al omme ende omme in die zale so diepe datmen daer in wel staet toten knien / Ende doense wel paueyen ende alsi eten willen springhen si daer in ende gaen sitten / ende daer na spreit men een laken ter aerden ziden op dat paueysel / want dat is den zede van dien lande van ouer zee dar waert om te coelre te sijn ende te sittene / Om dattet tlant daer heter is dant hier is
De verschillen die u ziet, stellen niet veel voor, behalve één: Brussel leest “kinne” waar Den Haag “knien” leest. Maakt nogal uit of je gaat eten in een zitkuil die kniediep of kindiep is. Wat de correcte lezing is, is het probleem niet. Het probleem is: hoe kan in het ene handschrift “knien” staan en in het andere “kinne”? En wat staat er in Kaapstad?
Eerder in dit imaginaire reisverhaal kwamen de Cumani ter sprake die leven in Cumanie, dat is een land in Europa dat niemand meer weet te vinden, maar dat ongeveer ter hoogte van het huidige Moldavië gelegen zal hebben.
Wat hier te lezen: ‘commamen’? Of toch maar: ‘commanien’? In een handgeschreven tekst heb je zonder schrap geen hard argument om een ‘m’ van ‘ni’ of van ‘in’ te onderscheiden.
Niet dat een schrap het er altijd gemakkelijker op maakt. In “riuiere” hieronder staat de schrap boven de eerste poot van de ‘u’, niet boven de eraan voorafgaande ‘i’. Is de kopiist uitgeschoten of markeerde hij het begin van de volgende letter, de ‘u’?
Met dit in gedachten alsook de variant ‘knien’ – ‘kinne’ kijken wij nu naar de lezing van hs. Kaapstad.
Staat daar nu ‘knine’ of ‘kinne’? Tegen ‘knine’ pleit dat het onvindbaar is op de CD-ROM Middelnederlands. Maar vóór ‘knine’ pleit dat ‘kinne’ onmogelijk een verlezing kan zijn van ‘knien’. Die mogelijkheid is er wél met ‘knine’, dat gemakkelijk als ‘kinne’ gelezen / verlezen kan worden, zeker als de schrap voor meer dan één functie gebruikt wordt dan wel kan worden. Heel benieuwd naar de mening van morfologen. Kan ‘knine’ een meervoud van ‘knie’ zijn?
P.S. Wie kan Inge van Outryve en mij helpen door te dringen in de handschriftenkamer van de NLSA. Wij zouden zo graag tegen een redelijke vergoeding een digitale kleurenkopie van het handschrift gebruiken voor onze kritische editie van dit handschrift.
Naschrift 1: Natuurlijk heb ik Amand Berteloot geraadpleegd, maar door omstandigheden bereikte zijn antwoord mij pas na het verschijnen van dit stukje. Zijn reconstructie komt hier op neer: Oorspronkelijk zal er ‘cnien’ gestaan hebben, uitgesproken als een woord van één lettergreep. Dit werd verlezen als ‘cinen’. Vervolgens werd de schrap boven de ‘i’ aangezien voor een nasaalabbreviatuur zodat er ‘cinnen leek te staan, dat voluit gekopieerd werd als: ‘kinnen’. Ik begrijp de redenering.
Naschrift 2: Gisteravond zag ik deze zin in handschrift Kaapstad staan: Ende optie slinke side vander [-stat] berghe steet .i. stat [11ra] diemen .saffra. heet gheleghen op enen andren berch daer worden Sinte Iacob ende Sinte Ian ghebroedere ende ter stede daer si gheboren worden steet een scone kerke
‘ghebroedere’ is een verlezing van gheboren, blijkt uit vergelijking met de Franse brontekst en de handschriften Brussel en Den Haag.
Vanmiddag: ‘nemon’ in plaats van ‘menion’ (naam van een gracht), en ‘gheuoelic’ voor ‘ghevolct’ (bevolkt).
Renaat Gaspar zegt
Ik denk dat hier een heel belangrijk verschijnsel onbelicht is gebleven. Beter gezegd: een niet-verschijnsel belicht moet worden.
1. Bij dit woord ‘knine’ of ‘kinne’ staat géén abbreviatuurstreep op de slot-e, zoals daarentegen wél op ‘wille’, op ‘gae’, en op ‘sitte’ (‘en’ buiten beschouwing gelaten). Drie, nee vier overduidelijke strepen in dit kleine stuk tekst. Deze kopiïst ging nauwkeurig te werk en verstond zijn vak.
2. Een variant ‘knine’ met metathesis van e en n lijkt niet erg waarschijnlijk. Ik kan me niet herinneren die vorm ooit te hebben gelezen. Ze is trouwens ook nergens geboekstaafd, zoals je zelf aangeeft.
3.Het aantal overdrijvingen c.q. rariteiten in het reisverhaal van J.v.M. is legio, en met name Cyprus bood daartoe volop gelegenheid, zoals blijkt in andere reisverhalen.
Kortom, volgens mij staat er ‘kinne’.
Willem Kuiper zegt
Hoewel de fout mijns inziens makkelijker verklaarbaar is als er *knine zou staan, denk ik dat de kans dat er *knine staat vele malen kleiner is dan dat er ‘kinne’ staat. Zie ook de reconstructie van Amand Berteloot in naschrift 1, die een aantal opeenvolgende interpretaties van kopiisten veronderstelt. Dus ik zal er in de editie ‘kinne’ van maken.
Ton Harmsen zegt
Mooie casus! Wat betreft het fragment ‘den k[..]ne ende doen[t]e wel paueyen’: er staat duidelijk ‘doense’.
Het moet wel ‘knine’ zijn, want in het Frans staat ‘jusques aux genoux’. Wie tot zijn kin voor het tafellaken staat heeft de eetmachine uit Modern Times nodig.
Kan knine geen geval van numerusreïnterpretatie zijn? Knie, meervoud knieën => knien, dat wordt opgevat als enkelvoud dat het meervoud knine krijgt?
Voor de niet-ingewijde lezer is het niet duidelijk wat die gemeenschappelijke verre voorouder is. En wat is het verschil tussen Continentaal en Luiks? Luik ligt toch ook op het continent?
Willem Kuiper zegt
Heb inmiddels antwoord ontvangen van Amand Berteloot en dat als ‘Naschrift’ onder het stukje gezet. Ik hoop het nog mee te maken dat ik een hoogwaardige digitale reproductie van handschrift op mijn beeldscherm zie. Twee jaar geleden was de vraagprijs een bedrag tussen de 2500 en 3000 euro. Dat noem ik ‘losgeld’. Daarop zal ik veel meer kunnen zien en kunnen er een hoop rechte [haken] uit de editie verdwijnen. Feit is dat de kopiist regelmatig ‘stottert’ door elementen van komende letters te verwerken in woorden die aan het schrijven is (anticipatie). Zie ook naschrift 2, waarin hij ‘stat’ naar voren haalt, maar doorgestreept lijkt te hebben.
De drie handschriften Brussel, Den Haag en Kaapstad hebben een gemeenschappelijke verre voorouder die zich vooral aansloot bij de continentale versie, maar soms een lezing gemeen heeft met de insulaire versie. Luik lijkt een jongere bewerking, waarin soms toch de oorspronkelijke lezing beter bewaard gebleven lijkt dan in de oudere continentale en insulaire versie.