Merellied
Reeds is de zon in purperbrons gezonken
en sleept na zich een laan van gloed,
die ’t landschap verwt in kleurenpracht en ‘t haantje
van de toren fonklen doet …
Daarna, in ’t nakend, fluistrend avondslomen,
gewiegd door ’t ruisen van het riet,
weerklinkt uit malse, volle merelborste,
het malse, volle merellied:
het gallemt in de plecht’ge avondstand;
met lieflijk stijgend geborrel,
en ’t schalt en ’t schalt en ’t zijpelt door de lucht,
met rollend, orgelend gescharrel;
en ’t wijfje galmt hem tegen, guitig-lief,
als helder tokkelende bronne.
En samen gorgelen z’ een lied, een lied
van kalme, stille levenszonne …
Gaston Burssens (1896-1965)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter