(maar niet heus)
Er zijn gedichten die een grimlach om mijn mond toveren. Neem nu de nieuwe bundel van Mark Boog met de omineuze titel ‘Het einde van de poëzie’, die op de titelpagina alweer wordt hernomen: ‘en andere gedichten’ (Amsterdam: Cossee, 2022). Het openingsgedicht, dat begint met de regel ‘Tuig een verhaal op’, is op zichzelf een kleine cursus creatief schrijven. Je maakt iets, al is het maar opdat er dan minder niets is. De wereld die in de bundel wordt opgeroepen is allerminst in orde. Maar wat vermag de dichtkunst? Is zij in staat om die wereld van ongeldige ontheffingen, definitief vervallen haltes, woest om zich heen slaande vrede en onverschillige systemen ten goede te veranderen?
Wat de poëzie hoe dan ook kan, is iets laten gebeuren: dobbelstenen laten stuiteren over weilanden, kansexplosies ontketenen, een vonnis als een nauwelijks hoorbaar lied door de donkere wegen van de bloedbaan jagen.
Het vonnis arriveert te paard,
verpakt in een timide bode.
Er is weinig hoop, onheil ligt op de drempel: ‘Het is nooit goed. / Is het ooit goed? Nee. Het was goed / maar dat viel toen niet op.’
Goed kijken, zo luidt het consigne. Dan valt er nog iets te ontdekken in de gewoonste dingen. De eerste strofe probeerde ik vanochtend zelf uit. Ja hoor, het werkt!
Kijken naar koffie die doorloopt
maakt dat genoemde koffie
trager doorloopt
en lekkerder wordt.
Zo ongeveer gaat het ook
met andere zaken.
Ik kijk naar je, ik kijk naar mij,
dat is iets heel anders.
Overal zijn in schitterende werking
intrigerende processen,
erop gericht
ons te ontroeren.
Laat een reactie achter