Kusje
Heet Eliza, heet dat kussen,
Als men naeuw de lippen raekt?
Kan een dropje water blusschen
Als een heele huizing blaekt?
Waerom niet die zilvren wangen
Rood gekust tot drymael toe…..
Waerom zoo van schrik bevangen,
Zoo onthutst, zoo stil, zoo moê?
Is een kusje niet het voedsel
Van een hart door min verrukt,
Even als aen ’t byenbroedsel
Honig:, als ’t gebloemt’ mislukt.
Is een kusje niet de balsem
Zoo van droefheid als van vreugd?
Dryft een kusje niet den alsem
Uit het zoete van de jeugd.
Waerom wilt gy dan niet kussen
Daer myn hart van liefde smoort;
Gy alleen, gy kunt dat blusschen
Door een kusje als het behoort.
Laet ons dan met wang op wangen,
De armen om den hals gekneld,
Kussen, kussen, blyven hangen
Tot dat hart aen harte smelt.
J.F.C. Verspreeuwen (1807-1860)
uit: Dichterlijke meningen (1833)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter