Gisteren (maandag 30 mei) was het zover: ik gaf mijn laatste reguliere college op de universiteit. Daarmee komt een einde aan 33 jaar lang college geven bij de Opleiding Nederlands van de Radboud Universiteit, een opleiding waarmee ik me met hart en ziel verbonden voel. Stoppen met colleges geven, zo’n anderhalf jaar voor ik met pensioen ga, valt mij zwaar. Toch is het mijn eigen keuze: ik ga wat minder werken en wil voor mijn pensioen ook nog een onderzoeksklus afronden.
In de 33 jaar van universitair onderwijs geven, heb ik me altijd sterk verbonden gevoeld met de studenten. En het leek er de laatste jaren zelfs op, dat die verbondenheid alleen maar toenam. Ook in de afgelopen studiejaren was er – eigenlijk tot mijn grote verbazing – steeds weer een klik met de nieuwe eerstejaars (en dat terwijl ik inmiddels de leeftijd van hun grootouders heb).
In die 33 jaar heb ik niet één college met tegenzin gegeven. Ook dat is in belangrijke mate te danken aan de studenten. (En ook aan een stel collega’s die voor mij klasbakken zijn geweest).
Ik vind het erg jammer, dat met dat laatste college een einde komt aan de specialisatie Vlaamse literatuur en cultuur aan de Radboud Universiteit. Een specialisatie waarvoor wijlen Bert Vanheste begin jaren zeventig de grondslag heeft gelegd en waarvoor ik me met hart en ziel heb ingezet.
Het is pijnlijk te constateren dat het verdwijnen van dat specialisme niemand aan de universiteit deert. Maar het is in tijden van zware bezuinigingen op het onderwijs in onze letterenfaculteit ergens ook wel weer begrijpelijk. Iedereen is in de eerste plaats bezig met de strijd z’n eigen specialisme te behouden.
En dan is er natuurlijk ook de desinteresse voor alles wat met België – en Vlaanderen – te maken heeft, die veel Nederlanders typeert. Eigenlijk is België een vergeten buur, een land waar Nederlanders – met oogkleppen op – zo snel mogelijk doorheen reizen op weg naar een bestemming in Frankrijk of het zuiden van Europa.
Met het laatste college, maandag, komt, zoals gezegd, nog geen einde aan mijn universitaire loopbaan. Tot 8 december 2023 hoop ik nog actief te blijven als opleidingsvoorzitter, organisator van de jaarlijkse nascholingscursus ‘Recente Nederlandse en Vlaamse letterkunde’ en onderzoek.
Als dan het doek valt, heb ik op drie weken na 40 jaar bij die opleiding Nederlands gewerkt. Tel daarbij de vijfeneenhalf jaar van mijn studie en we komen op een dikke 45 jaar verbondenheid met die opleiding Nederlands in Nijmegen uit. Oei! Dat is bijna een halve eeuw!
Voor ik wegzink in totale vergetelheid hoop ik natuurlijk wel dat ik in de komende jaren nog af en toe ergens wordt gevraagd voor een gastcollege over een van mijn favoriete Vlaamse auteurs: Boon, Claus, Buysse, Elsschot, Walschap, Vanderstraeten, Peeters, Terrin, Lanoye, Hertmans, Hemmerechts, Mortier, Verhaeghen, Verhelst, De Martelaere, etc. etc. Of over onderwerpen als de ‘Vlaamse wedergeboorte en romantiek’, ‘Katholieke bevoogding in de Vlaamse literatuur’, ‘Mooie Jonge Goden en Vrouwentongen’, ‘Representatie (en gender) in de moderne Vlaamse literatuur’…
Tot en met 8 december 2023 blijf ik wel nog – een dag in de week – lesgeven aan de masteropleiding Nederlands van de HAN (waar ik ook klasbakken van collega’s heb). Dat verzacht de pijn.
Jos Muijres schreef dit stukje als Facebook-post
Laat een reactie achter